34 210 VII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2015 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 22 juni 2015

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 11 juni 2015 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 19 juni 2015 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Berndsen-Jansen

Adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx

Vraag 1

Wat is de achtergrond van de € 1,4 mln. die benodigd zijn voor ICT-investeringen bij de Kiesraad in verband met het organiseren van referenda?

Antwoord:

De Kiesraad ontvangt, telt en controleert de verzoeken van burgers om een referendum te houden. Voor alle wetten en verdragen die worden aangenomen en waarover een referendum georganiseerd kan worden, kunnen in vier weken tijd 10.000 inleidende verzoeken worden ingediend (gemiddeld 500 per werkdag) en indien die drempel wordt gehaald 300.000 definitieve verzoeken in 6 weken (gemiddeld 10.000 per werkdag). Om al deze verzoeken voor de verschillende wetten en verdragen te registreren, sorteren en tellen wordt een digitaal systeem ontwikkeld.

Vraag 2

Waarom wordt op het budget van de AIVD voor 2015 een half miljoen euro gekort? Kan de Minister uitsluiten dat dit te maken heeft met het niet tijdig kunnen optimaliseren van de operationele capaciteit?

Antwoord:

Het budget van de AIVD wordt niet gekort. Het kabinet heeft juist extra middelen beschikbaar gesteld om de operationele capaciteit van de AIVD structureel uit te breiden. De mutatie van ruim € 0,4 mln. heeft te maken met een bijdrage aan het Ministerie van Veiligheid en Justitie voor een gemeenschappelijke faciliteit voor het verwerven van inlichtingen.

Vraag 3

Waarom waren de financiële middelen voor de ICT-investering voor de uitvoering van de Wet raadgevend referendum door de Kiesraad niet voorzien?

Antwoord:

De Wet raadgevend referendum is een initiatiefwet van de Kamer, die in april 2014 door de Eerste Kamer werd aangenomen en in september 2014 is bekrachtigd. Omdat de initiatiefwet niet voorzag in financiële dekking voor de uitvoering ervan, is hierin bij 1e suppletoire begroting voorzien.

Vraag 4

Kunt u een volledige verklaring geven voor de toename van ruim € 19,9 mln. voor artikel 6.2?

Antwoord:

De toename is opgebouwd uit verschillende componenten: (1) er is aanvullend budget binnen de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) gereserveerd voor het eID afsprakenstelsel dat, zoals aan uw Kamer gemeld (Kamerstukken II, 26 643 nr. 349) stapsgewijs zal worden gerealiseerd. Hiervan is een deel reeds overgeheveld aan BZK (€ 8 mln.), (2) de overboekingen van andere departementen om huisbezoeken te doen in het kader van bestrijding adressenfraude (Landelijke Aanpak Adreskwaliteit) (€ 7 mln.) en (3) overlopend budget vanuit 2014 ten behoeve van de (door)ontwikkeling van het Register Niet Ingezetenen (RNI), Registratie Eerste Verblijfadres (REVA) en de wettenbank (€ 4 mln.).

Vraag 5

Kunt u de scherpe vermindering van het budget voor het verminderen van regeldruk (begrotingsartikel 6.1) alsnog toelichten?

Antwoord:

Het betreft deels een ramingbijstelling (€ 0,5 mln.) en deels een herschikking van budgetten binnen hetzelfde beleidsartikel (€ 0,4 mln.).

Vraag 6

Hoe verklaart u dat ten tijde van het opstellen van de begroting 2015 is uitgegaan van te lage kosten van de doorontwikkelingen van de systemen zoals DigiD, Register Niet Ingezetenen, Registratie Eerste Verblijfadres en wettenbanken, en voor eID? Hebben zich beleidswijzigingen voorgedaan?

Antwoord:

Er is geen sprake van wijzigen van beleid. Dat de ontwikkeling van het Register Niet Ingezetenen (RNI) zou uitlopen, was bij de begroting nog niet voorzien. Daarnaast bleek dat voor de (door) ontwikkeling van de Registratie Eerste Verblijfadres (REVA) en de wettenbank extra budget noodzakelijk was in verband met onvoorziene kosten. Voor DigiD buitenland, versterking DigiD en DigiD assessments is het budget onder de juiste instrumenten en regelingen geplaatst. Voor DigiD en eID geldt voorts dat bij de ontwerpbegroting 2015 onvoldoende was geraamd voor beheer en doorontwikkeling. Hiervoor is door de gebruikers van de GDI via een verdeelsleutel budget vrijgegeven.

Vraag 7

Waarom is de extra voorziening eID (€ 8,1 mln.) onvoorzien?

Antwoord:

De resultaten van de verkenningen ten behoeve van onder meer de mogelijkheden om te komen tot een eID stelsel, zijn begin 2015 bekend geworden. Hierover is uw Kamer in februari 2015 geïnformeerd (Kamerstukken II, 26 643 nr. 349). De ontwerpbegroting 2015 was toen al gereed. Het budget dat door de gebruikers van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) hiervoor via een verdeelsleutel is vrijgegeven, is derhalve bij 1e suppletoire begroting verwerkt.

Vraag 8

Wat is de reden van de extra subsidie voor het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS)?

Antwoord:

De subsidie aan Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS) verloopt via de subsidieregeling CAOP, maar maakt geen direct onderdeel uit van het overlegstelsel. Het betreft geen extra subsidie, maar een administratief technische mutatie die jaarlijks op de begroting plaatsvindt.

Vraag 9

Kunt u een volledige verklaring geven voor de toename van ruim € 85,3 mln. voor niet-beleidsartikel 11 Centraal apparaat? Was deze toename ten tijde van het opstellen van de begroting niet te voorzien?

Antwoord:

Bij het apparaatartikel 11 «Centraal apparaat» van de 1e suppletoire begroting is abusievelijk een onvolledige versie van de tabel budgettaire gevolgen van beleid geplaatst. In deze versie ontbreekt een drietal onderliggende regelingen (Eigen personeel, bijdrage SSO P-direkt en Materieel). Onderstaand treft u ter rectificatie de correcte versie van de tabel aan. In de toelichting onder de tabel budgettaire gevolgen van beleid staan de belangrijkste mutaties per regeling toegelicht. De exacte omvang van de toename was bij het opstellen van de begroting niet bekend en is bij voorjaarsnota definitief vastgesteld.

Beleidsartikel 11 Centraal apparaat

Beleidsartikel 11 Centraal apparaat

Vraag 10

Kunt u een volledige toelichting geven op de mutaties van de post Ontvangsten?

Antwoord:

Het betreft ontvangsten die voortvloeien uit de Dienstverleningsovereenkomsten (DVA) 2015 en de standaard dienstverlening van het kerndepartement aan de baten lastenagentschappen (circa € 59 mln.). Tevens heeft Doc-Direkt inkomsten van overige departementen en derden (notariaat). Deze inkomsten zijn ter dekking van de personele en materiële uitgaven (circa € 18,7 mln.).

Daarnaast wordt voor het tactisch beraad generieke ICT (TBGI) jaarlijks geld opgehaald bij de departementen, middels de kostennotitie generieke ICT (€ 2 mln.) en heeft SSO-ICT een bijdrage geleverd voor Single Sign On en DWR-licenties welke door middel van facturering in rekening zal worden gebracht door P-Direkt (€ 0,6 mln.).

Vraag 11

Kan het hoge bedrag dat extra wordt ingeboekt voor de bijdrage SSO's nader worden toegelicht?

Antwoord:

De stand van de 1e suppletoire begroting laat bij de bijdrage SSO’s een substantiële toename zien ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door de verrekeningen van de dienstverleningsafspraken tussen de baten-lastenagentschappen onderling die via het departement (centraal apparaat) lopen. De verwerking van deze verrekeningen resulteert in een toename van zowel de ontvangsten als de uitgaven.

Vraag 12

Wat is de reden van de verhoging van het budget voor externe inhuur? Waar had de externe inhuur betrekking op?

Antwoord:

Technische herschikkingen binnen de personele budgetten hebben geleid tot een ophoging van het externe inhuur budget (€ 0,9 mln.). Daarnaast ontvangt Doc-Direkt inkomsten van departementen en derden voor de levering van diensten. Deze inkomsten zijn ter dekking van de personele en materiële uitgaven (circa € 1 mln.).

Vraag 13

Kunt u de uitgaven van € 8 mln. per departement voor de uitvoering van aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie ICT (Cie.-Elias) nader specificeren? Hoe gaat dat budget precies besteed worden? Zijn dit incidentele of structurele jaarlijkse kosten? Voor welke departementen worden die precies voorzien? Hoe verklaart u dat elk departement hetzelfde budget nodig heeft?

Antwoord:

Het bedrag van ca. € 8 mln. is niet het bedrag dat beschikbaar is per departement, maar het budget dat departementen gezamenlijk beschikbaar hebben gesteld als centraal budget voor de uitvoering van de maatregelen die volgen uit de adviezen van de parlementaire onderzoekscommissie ICT onder verantwoordelijkheid van de Minister voor Wonen en Rijksdienst. In de kabinetsreactie is uw Kamer geïnformeerd over de maatregelen die uitgevoerd zullen worden (Kamerstukken II, 33 326, nr. 13). De ca. € 8 mln. bestaat uit een meerjarige incidentele component (€ 5,8 mln.) en een structurele component (€ 2,5 mln.).

De incidentele uitgaven (tot en met 2019) zijn bestemd voor het Bureau ICT Toetsing (BIT), een traineeproject voor ICT-functies, de versterking I-Interim alsmede (andere) trainingen en opleidingen en een uitbreiding van het Strategisch leveranciersmanagement. Ten behoeve van het programma Rijkscloud worden voor de relevante onderdelen business cases opgesteld.

De structurele kosten hebben betrekking op de verbetering van de informatiewaarde van het ICT-dashboard en het meer gemeenschappelijk sturen op generieke rijksbrede ICT budgetten, te beginnen met het z.g. ICCIO budget, onder de CIO-Rijk plaatsen.

Vraag 14

Hoe verhoudt de structurele verlaging van de raming van de verzameluitkering Stedelijke Vernieuwing zich tot de Agenda Stad?

Antwoord:

De raming van de verzameluitkering Stedelijke Vernieuwing betreft de uitfinanciering van in het verleden aangegane verplichtingen om een impuls te geven aan de stedelijke vernieuwing. Aangezien sprake is van aflopende verplichtingen op basis van niet meer vigerende regelgeving, wordt deze raming structureel verlaagd. Er is geen relatie met de in de begroting verwoordde voornemens op het gebied van de Agenda Stad.

Vraag 15

Zijn de bij de toelichting van artikel 13.3 Onvoorzien gemelde kosten van de oprichting van het Bureau ICT Toetsing voor BZK van € 0,6 mln. inclusief het toezichtorgaan in oprichting? Hoeveel zijn de kosten voor elk van de andere departementen?

Antwoord:

Ja, die zijn inclusief de kosten voor het toezichtsorgaan in oprichting. De kosten voor de andere departementen gezamenlijk bedragen € 5,8 mln. in 2015.

Naar boven