34 200 XVII Jaarverslag en slotwet Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2014

Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2014 wijzigingen aan te brengen in:

de departementale begrotingsstaat voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII);

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Voorstel van wet

Door middel van het onderhavige wetsvoorstel wordt voorgesteld de uitgaven van de begroting 2014 van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) met EUR 94,2 miljoen te verhogen en de ontvangsten met EUR 23,6 miljoen te verhogen.

2. Leeswijzer

De voorliggende Slotwet bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de Tweede Suppletoire Begroting 2014 van Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking.

In de toelichting worden de belangrijkste mutaties op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) toegelicht.

Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften en de Comptabiliteitswet van 2001 dienen de opmerkelijke verschillen tussen de vorige (Tweede Suppletoire Begroting) en huidige raming te worden toegelicht. Op uitgavenniveau is voor deze toelichting een norm gehanteerd waarbij voor de beleidsartikelen (1–5) afwijkingen van 10% of meer, met een minimum van EUR 2 miljoen, ten opzichte van de stand van de Tweede Suppletoire Begroting 2014 op sub-artikel niveau zijn opgenomen. Voor verplichtingen wordt de norm van 10% op artikel niveau aangehouden.

Toelichting per beleidsartikel

Beleidsartikel 1

Verplichtingen:

Zoals aan uw Kamer gemeld in december 2014 is het verplichtingenbudget voor de Private sector ontwikkeling gedaald. Deze verlaging is technisch van aard en vloeit voort uit overheveling van budgetten binnen het beleidsartikel van o.a. ORIO, IDF en versterkt privaat ondernemerschap.

Beleidsartikel 2

Verplichtingen:

Binnen het artikelonderdeel Toename van voedselzekerheid (art. 2.1) wordt budget overgeheveld naar de programma’s van IDG en Solidaridad (art. 1.3) omdat zij inhoudelijk (verduurzaming handelsketens) beter onder private sector ontwikkeling passen. Het betreft daarom technische mutaties. Daarnaast zijn op het gebied van Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie (art. 2.2) voor de landen Kenia en de Palestijnse Autoriteit minder verplichtingen aangegaan dan voorzien. Ook zijn de centrale waterbeheerprogramma lager dan gepland vanwege vertraging bij de start van deze programma’s. Ten slotte is het verplichtingenbudget voor klimaat (art 2.3) verlaagd omdat de start van een aantal activiteiten, onder het centrale klimaatbudget voor hernieuwbare energie en klimaat, is doorgeschoven naar 2015.

Uitgaven:

Zoals aan uw Kamer gemeld in december 2014 zijn de uitgaven voor Duurzame Ontwikkeling, Voedselzekerheid en Water gestegen omdat de betaling voor de zesde middelenaanvulling van het Global Environment Fund (GEF), die aanvankelijk was gepland voor 2015, reeds geheel in 2014 is voldaan. Hiermee is voor 2015 de benodigde budgettaire ruimte gecreëerd om de vertraging in het Grote Meren-programma (die eerder is gemeld in de Tweede Suppletoire Begroting) op te vangen.

Beleidsartikel 4

Verplichtingen:

Het verplichtingenbudget voor noodhulp is verlaagd omdat een deel van het uitgegeven kasbudget al was vastgelegd op eerder aangegane verplichtingen. Daarnaast zijn enkele verplichtingen voor «Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en tegengaan van corruptie» om technische redenen verlaagd. Hier staat tegenover dat, zoals in december 2014 is gemeld aan uw Kamer, binnen dit artikelonderdeel een nieuwe meerjarige committering is aangegaan voor het Afghanistan Reconstruction Trust Fund (ARTF), zoals gemeld in de artikel 100-brief over de Nederlandse bijdrage aan de NAVO-missie Resolute Support in Afghanistan van 1 september jl. (kenmerk 29 521, nr. 254).

Beleidsartikel 5

Verplichtingen:

Het verplichtingenbudget voor Versterkte kaders voor ontwikkeling is gedaald omdat geen nieuwe verplichting hoefde te worden aangegaan voor het onderdeel schuldverlichting en omdat de lopende verplichting voor garanties op multilaterale banken en fondsen is verlaagd naar het totale uitgavenniveau. Ten slotte is voor de uitgaven voor voorlichting op het terrein van ontwikkelingssamenwerking gebruik gemaakt van al lopende verplichtingen en hoefden geen nieuwe te worden aangegaan.

Uitgaven:

De stijging van de uitgaven is met name het gevolg van het parkeerkarakter van dit artikel en is technisch van aard. Wijzigingen in het totale ODA-budget (BNP-cijfers) evenals aanpassingen in de toerekeningen (o.a. eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen) worden op dit artikel opgevangen. In 2014 was dit een neerwaartse BNP-bijstelling, die in de realisatie wegvalt. Als gevolg hiervan valt de realisatie op het artikel hoger uit.

Ontvangsten:

De toename van de ontvangsten wordt veroorzaakt doordat restituties door de NIO van garantiebetalingen uit voorgaande dienstjaren pas in de realisatie op de begroting zijn opgenomen. In eerdere ramingen is hiermee geen rekening gehouden. Daarnaast zijn er meer restituties op afgeronde OS projecten ontvangen dan eerder geraamd. De raming betrof een stelpost. Ten slotte wordt de stijging van de ontvangsten veroorzaakt als gevolg van de bijdrage die de EU heeft gedaan bij de inzet voor de bestrijding van Nederland bij de Ebola-epidemie.

Naar boven