34 200 VII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2014

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES (VII)

Aangeboden 20 mei 2015

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein (x € 1.000)

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein 				  (x € 1.000)

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein (x € 1.000)

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein 				  (x € 1.000)

Inhoudsopgave

A.

Algemeen

4

 

1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

4

 

2. Leeswijzer

6

       

B.

Beleidsverslag

7

 

1. Beleidsprioriteiten

7

 

2. Beleidsartikelen

18

   

Artikel 1 Openbaar bestuur en democratie

18

   

Artikel 2 Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

24

   

Artikel 6 Dienstverlenende en innovatieve overheid

28

   

Artikel 7 Arbeidszaken overheid

38

 

3. Niet-beleidsartikelen

44

   

Artikel 11 Centraal apparaat

44

   

Artikel 12 Algemeen

48

   

Artikel 13 Nominaal en onvoorzien

50

   

Artikel 14 VUT-fonds

51

 

4. Bedrijfsvoeringsparagraaf

52

       

C.

Jaarrekening

61

 

1. a. De departementale verantwoordingsstaat

61

 

1. b. De samenvattende verantwoordingsstaat agentschap

62

 

2. Jaarverantwoording van het agentschap BPR per 31 december 2014

63

 

3. De saldibalans

69

 

4. Topinkomens

76

       

D.

Bijlagen

80

 

1. Toezichtsrelaties en Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (ZBO’s/RWT’s)

80

 

2. Afgerond evaluatie en overig onderzoek

81

 

3. Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel (externe inhuur)

86

 

4. Overzicht van de burgemeestersbenoemingen in 2014

89

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het departementale jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) over het jaar 2014 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2014 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • 1. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;

  • 2. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • 3. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • 4. de betrokken saldibalans;

  • 5. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • 6. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • 1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2014;

  • 2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • 3. het rapport van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • 4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2014 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2014, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2014 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Algemeen

Voor u ligt het jaarverslag 2014 van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

Vanaf 2014 heeft BZK naast de begroting van BZK een begroting voor Wonen en Rijksdienst. Als gevolg hiervan wordt er vanaf 2014 ook een afzonderlijk jaarverslag opgesteld.

De begroting voor Wonen en Rijksdienst is een programmabegroting en heeft geen apart apparaatsartikel. De apparaatsuitgaven zijn opgenomen onder het centraal apparaatsartikel van de begroting van BZK (VII).

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn alle verschillen op de regelingen toegelicht. Er is geen norm gehanteerd.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van vorig jaar is er een garantieoverzicht opgenomen voor de Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebieden.

Opbouw Jaarverslag

Het jaarverslag 2014 is als volgt opgebouwd:

Onderdeel A bestaat uit een algemeen deel met de dechargeverlening.

In het beleidsverslag (onderdeel B) wordt teruggekeken op de resultaten uit 2014. Het beleidsverslag bestaat uit de beleidsprioriteiten, de beleidsartikelen en de bedrijfsvoeringsparagraaf.

De jaarrekening (onderdeel C) bestaat uit de verantwoordingsstaten van het departement en het baten-lastenagentschap, de departementale saldibalans en het overzicht van de personele topinkomens.

Onderdeel D bevat de volgende bijlagen:

  • 1. overzicht van de toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s;

  • 2. afgerond evaluatie en overig onderzoek;

  • 3. Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel (externe inhuur);

  • 4. overzicht van de burgemeestersbenoemingen in 2014.

Begrotingsstructuur en budgettaire gevolgen van beleid

Dit jaarverslag is vormgegeven conform de voorschriften van Verantwoord Begroten. Door de nieuwe indeling zijn in de tabellen geen gegevens opgenomen voor de jaren 2010 en 2011.

Baten-lastenagentschappen

De begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kent in 2014 het baten-lastenlastenagentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR).

In de jaarrekening is de financiële verantwoording van het baten-lastenagenschap opgenomen. In de jaarrekening wordt voor het agentschap middels een balans, een staat van baten en lasten en een kasstroomoverzicht, financiële verantwoording afgelegd over 2014. Tevens worden de bijzonderheden ten aanzien van de bedrijfsvoering, de ontwikkeling van het vermogen, de liquiditeit en de exploitatie toegelicht.

B. BELEIDSVERSLAG

1. BELEIDSPRIORITEITEN

In 2014 heeft het kabinet uitwerking gegeven aan het versterken van de burgerparticipatie en de drie grote decentralisatieoperaties. Ook heeft 2014 in het teken gestaan van het stroomlijnen en verbeteren van de dienstverlening door de overheid en het verminderen van de regeldruk voor burgers, professionals, bedrijven en overheden. Tot slot kenmerkt 2014 zich op het gebied van nationale veiligheid voornamelijk door het opgekomen jihadisme en toenemende instabiliteit aan de buitengrenzen van de Europese Unie.

Moderniseren en democratiseren van het openbaar bestuur

Meer taken voor gemeenten

Decentralisaties

In aanloop naar de decentralisaties in het sociaal domein heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in 2014 vorm gegeven aan de randvoorwaarden die het voor de gemeenten mogelijk maakt om hun nieuwe rol in te vullen. Voorbeelden van deze randvoorwaarden zijn onder meer:

  • de ontschotting van de financiële middelen in de integratie-uitkering sociaal domein;

  • het toewerken naar een informatievoorziening met weinig administratieve lasten;

  • het uitwerken van een visie op het gebruik van persoonsgegevens in relatie tot privacy van burgers;

  • het bieden van ondersteuning aan gemeenten op het gebied van bedrijfsvoering;

  • het faciliteren van regionale afspraken over samenwerking en risicoverevening;

  • het informeren van gemeenten, onder andere via de organisatie van congressen.

De Transitiecommissie Sociaal Domein (TSD), die in 2014 is opgericht, volgt ontwikkelingen in het sociaal domein en maakt onzekerheden en kansen bespreekbaar. De TSD rapporteert aan de regietafel waar de desbetreffende bewindspersonen, de Vereninging Nederlandse Gemeenten (VNG) en een aantal gemeenten onder voorzitterschap van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties samen de voortgang bespreken.

Samenwerkingsverbanden

Alle gemeenten hebben zich aangesloten bij samenwerkingsverbanden voor de organisatie van de gedecentraliseerde taken in het sociaal domein. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in 2014 op verschillende manieren gemeenten ondersteund bij de vorming van deze gemeentelijke samenwerkingsverbanden. In overleg met de VNG zijn drie ambassadeurs voor de regionale samenwerking aangesteld die onder andere aandacht hebben gevraagd voor congruentie, de juridische basis van de samenwerking en afspraken over kosten- en risicoverevening. Ook vanuit het Ondersteunings Team Decentralisaties (OTD) zijn gemeenten ondersteund, onder andere op basis van een handreiking over de juridische vormgeving, een handreiking over risicoverevening en door ondersteuning-op-maat aan te bieden bij bijvoorbeeld het vastleggen van samenwerkingsarrangementen.

Gemeentelijke herindeling

In 2014 zijn vijf voorstellen tot gemeentelijke herindeling aangenomen. Deze zijn per 1 januari 2015 in werking gegaan. Het aantal gemeenten daalt hiermee naar 393. Daarnaast zijn twee nieuwe voorstellen voor gemeentelijke herindeling, Gooise Meren en Edam-Volendam, bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakt.

Wet Gemeenschappelijke regelingen (Wgr)

De Eerste Kamer heeft in december 2014 ingestemd met de opheffing van de Wgr-plusregio’s. Daarmee is er een einde gekomen aan de verplichte samenwerking in de zeven plus- /stadsregio’s.

Agenda Stad

In de Miljoenennota 2015 en in de Werk- en groeibrief van het kabinet is een Agenda Stad aangekondigd om de groei, innovatie en leefbaarheid van Nederlandse steden te versterken. Langs deze lijn is in 2014 gewerkt aan de invulling van deze agenda. Het kabinet werkt daarbij intensief samen met steden en andere betrokken partijen. Het kabinet zal de Tweede Kamer voor het zomerreces van 2015 per brief informeren over de concrete maatregelen in het kader van Agenda Stad.

Democratische vernieuwing (versterken relatie tussen mensen en overheid)

Doe-democratie

Om de doe-democratie te bevorderen, moeten overheden aansluiting vinden op maatschappelijke initiatieven. De eigen verantwoordelijkheid van burgers en het probleemoplossend vermogen in de samenleving krijgt hierdoor meer ruimte. Samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het afgelopen jaar onder andere een zogenaamde Krachttoer verzorgd. In tientallen gemeenten zijn bestuurders, raadsleden, ambtenaren en initiatiefnemers met elkaar in contact gebracht om samen de doe-democratie nadere invulling te geven. Daarnaast zijn in ongeveer 150 gemeenten leerkringen georganiseerd. Tijdens deze leerkringen zijn ervaringen uitgewisseld en is besproken hoe beter aangesloten kan worden op initiatieven uit de samenleving. Tot slot is het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in 2014 partner geworden van het G1000-platform, dat tot doel heeft de komende twee jaar op zo veel mogelijk plaatsen in Nederland een G1000 burgerplatform te organiseren, kennis hierover te delen en dit experiment wetenschappelijk te onderzoeken.

In 2014 is er speciale aandacht geweest voor de doelgroep «vrijwilligers». Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is in dat kader een maatwerkaanpak gestart om vrijwilligers meer ruimte te geven om de doe-democratie vorm te geven. De doelgroep «vrijwilligers» is binnen het regeldrukprogramma van het kabinet een speerpunt. Dit heeft ertoe geleid dat het kabinet, in de afweging over en bij het opstellen van nieuwe wet- en regelgeving, de regeldrukeffecten voor vrijwilligers van te voren in kaart brengt.

Verkiezingen

De verkiezingen in 2014 voor leden van de gemeenteraden (19 maart 2014) en voor de Nederlandse leden voor het Europees Parlement (22 mei 2014) zijn goed verlopen. De opkomst bedroeg respectievelijk 54% en 37%. Beide verkiezingen zijn geëvalueerd. De (gecombineerde) evaluatie is aan de Tweede Kamer gestuurd 1. Bij de verkiezing van de gemeenteraden en van de leden van het Europees Parlement is in enkele gemeenten geëxperimenteerd met centrale stemopneming. Bij de verkiezing van de leden van het Europees Parlement is geëxperimenteerd met een nieuw stembiljet voor Nederlanders die vanuit het buitenland mogen stemmen. Uit de evaluatie is gebleken dat de experimenten goed zijn verlopen en zullen worden gecontinueerd. In 2014 is de Kieswet gewijzigd in verband met de Waterschapsverkiezingen (Stb 2014, 63). Gemeenten zijn op 18 maart 2015 voor het eerst verantwoordelijk voor het organiseren van de Waterschapsverkiezingen. Deze vallen dan samen met de verkiezingen voor de leden van de provinciale staten.

Financiering politieke partijen

De Wet financiering politieke partijen (Wfpp) is op 1 mei 2013 in werking getreden. Vóór 1 juli 2014 hebben de politieke partijen voor het eerst overzichten van giften en schulden en een financieel verslag met bijbehorende controleverklaring over het kalenderjaar 2013 ingeleverd. De overzichten en de financiële verslagen zijn te vinden op www.rijksoverheid.nl/partijfinanciering, en worden binnenkort gepubliceerd in de Staatscourant.

Verdieping van het constitutioneel bestel

In 2014 is een verkennende notitie opgesteld over de inrichting en het functioneren van parlementaire tweekamerstelsels in andere landen. Deze notitie is 26 november 2014 aan de Tweede en Eerste Kamer aangeboden2. Tijdens de bespreking van deze notitie heeft de Eerste Kamer de wens geuit een staatscommissie in te stellen die een staatsrechtelijke bezinning moet plegen op het parlementaire stelsel. Het kabinet heeft toegezegd een dergelijke commissie te willen faciliteren. De Eerste Kamer kan in overleg treden met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de taakopdracht en de samenstelling van de staatscommissie.

In november 2014 is de Kamer met een overzicht geïnformeerd over de wijzigingen van de Grondwet die het kabinet voornemens is op korte termijn aan de Kamers voor te leggen, en daarbij aan te geven welke voorstellen gezamenlijk zullen worden voorgelegd 3. Het voorstel tot wijziging van artikel 13 van de Grondwet (brief-, en telecommunicatiegeheim) is in de zomer 2014 ingediend bij de Tweede Kamer en wordt in 2015 verder in behandeling genomen. Daarnaast zijn twee regeringsvoorstellen tot herziening van de Grondwet in voorbereiding: het voorstel tot opneming van een algemene bepaling en het voorstel tot opneming van het recht op een eerlijk proces. De (internet)consultatie van deze voorstellen is afgerond in december 2014. Het streven is om de wetsvoorstellen in de loop van 2015 in te dienen bij de Tweede Kamer.

Kwaliteit van de overheid

Verbeteren van de dienstverlening van de overheid en het verminderen van de regeldruk

In het regeerakkoord is opgenomen dat de regeldruk per 2017 met € 2,5 mrd. wordt verlaagd (ten opzichte van 2012) voor bedrijven, professionals en burgers. Dit wil het kabinet bereiken door onnodige regels te schrappen, wettelijke verplichtingen te versoepelen en de dienstverlening te verbeteren.

Verminderen regeldruk burgers en professionals

Met de Voorjaarsrapportage van juni 4 en de Najaarsrapportage Regeldruk van 5 december 2014 is de Tweede Kamer, in vervolg op de programmabrief «Goed Geregeld»5, over de voortgang van de kwantitatieve doelstelling bij vermindering van regeldruk geïnformeerd. Het afgelopen jaar is het deel voor burgers en professionals verder ingevuld tot ruim € 800 mln.

Met het programma «beter en concreter» worden gemeenten rechtstreeks ondersteund bij het terugdringen van regeldruk door het verbeteren van dienstverlening en de kwaliteit van regels. Het aantal gemeenten met een digitale aanvraagmogelijkheid voor een parkeervergunning is in 2014 met ruim 30% toegenomen. Het zijn vooral grotere gemeenten die hun burgers die mogelijkheid nu bieden (zoals Alkmaar, Breda, Zwolle).

Digitale Dienstverlening

In 2014 hebben alle overheden gewerkt aan de verdere digitalisering van hun diensten en producten. Een brief daarover met een stand van zaken is in juni 2014 aan de Tweede Kamer gezonden6. Om de voortgang in aanbod, gebruik en kwaliteit van de digitale voorzieningen te meten zijn monitors in ontwikkeling en – deels – in gebruik genomen. De toegankelijkheid en gebruikersvriendelijkheid en veiligheid van digitale voorzieningen is verder verbeterd, onder andere met het Digitaal Hulpplein waar minder digivaardigen naar een voor hen passende cursus worden verwezen.

Digitale basisinfrastructuur.

Het programma overheidsbrede implementatieagenda Nationaal Uitvoeringsprogramma e-overheid (i-NUP) is eind 2014 afgerond. Hiermee is een fundament onder de i-samenleving gelegd. Overheidsorganisaties gebruiken deze digitale infrastructuur om gegevens beter met elkaar uit te wisselen en hun dienstverlening digitaal en veilig aan te bieden. De meeste overheden zijn inmiddels op (een deel van) de voorzieningen aangesloten. Voor sommige bouwstenen resteert nog een aansluitingsprogramma na 2014.

In de zomer van 2014 is de Nationaal Commissaris Digitale Overheid (NCDO) gestart. De digicommissaris zal een overheidsbreed, meerjarig Digiprogramma opstellen, gericht op een robuuste en toekomstbestendige generieke digitale infrastructuur voor de digitale overheid. Onderdeel hiervan is om regie te voeren op de financiering en de governance van de generieke digitale infrastructuur. De digicommissaris komt hiertoe in 2015 met concrete voorstellen.

Informatieveiligheid

Het functioneren van de overheid is in sterke mate afhankelijk van een goede sturing op en gebruik van digitale voorzieningen en infrastructuur. Het goed regelen van informatieveiligheid is hier onlosmakelijk aan verbonden. Door dit binnen de overheid samen te doen, zodat kennis, producten en oplossingen voor informatieveiligheid over en weer worden gedeeld, helpt het effect te vergroten en beperkt tevens de kosten. In 2014 is met de inzet van de Taskforce Bestuur in Informatieveiligheid Dienstverlening (BID) het volgende bereikt:

  • alle overheden zijn bewust gemaakt van informatieveiligheid en gevoed met daarvoor ondersteunde producten;

  • een samenhangend stelsel (de verplichtende zelfregulering) van normen (baselines) en beleid voor informatieveiligheid is per overheidslaag vastgelegd en met bestuurlijke afspraken bezegeld, evenals een set van afspraken over de naleving ervan en inzet op horizontale en verticale toetsing ervan;

  • ondersteuning hiervan door vastlegging van deze basis in wet- en regelgeving wordt breed door overheden ondersteund;

  • samenwerking, dialoog en kennisontwikkeling op informatieveiligheid bij de overheid is met bestuurders van koepels van medeoverheden bekrachtigd en in werking gezet.

Wet basisregistratie personen

De Wet basisregistratie personen (BRP) is op 6 januari 2014 in werking getreden en vervangt de Wet Gemeentelijke Basisadministratie Personen (GBA). Hiermee is ondermeer gestart met het registreren van niet-ingezetenen en is de bestuurlijke boete ingevoerd voor burgers bij overtreding van hun aangifteverplichtingen. De norm van 99% betrouwbaarheid van alle gegevens is in 2014 behaald. De Kamer is over de voortgang bij de verhoging van de kwaliteit van de gegevens in de BRP gerapporteerd7.

Met de inwerkingtreding van de Wet BRP is tevens de modernisering van de GBA gewijzigd in de Operatie BRP. De Operatie BRP realiseert een basisregistratie personen die 24 uur per dag, 7 dagen per week online beschikbaar is, met een hoge verwerkingscapaciteit, een directe verwerking van wijzigingen en met de mogelijkheden voor het leggen van verbanden tussen geregistreerde personen. Persoonsgegevens kunnen er snel en in grote aantallen uit worden opgevraagd op gebeurtenisniveau, zodat ze op het stelsel van basisregistraties aansluiten en direct beschikbaar zijn. De gemoderniseerde basisregistratie schept daarmee voorwaarden voor een doorbraak in e-dienstverlening bij uitvoeringsorganisaties en gemeenten en voor verdergaande ketensamenwerking. In april en september is over de voortgang van het programma gerapporteerd8.

Fraudebestrijding

In 2014 zijn voor de aanpak van fraude teams ingericht om de operationele bestrijding van fraude bij DigiD en bij de BRP te verbeteren. Voor BRP zijn er in 2014 extra risicogerichte huisbezoeken geweest. Op de onderzochte risicoadressen bleek in bijna een derde van de gevallen een verschil te zijn tussen de ingeschreven personen en de personen die daar feitelijk wonen. Gezien het succes heeft het kabinet besloten om door te gaan met huisbezoeken in 2015. Frauduleuze adresaanbieders die de mogelijkheid bieden om de regels van de Wet BRP te omzeilen worden aangepakt.

Daarnaast hebben de teams zich onder meer gericht op het tegengaan van compromittering van DigiD accounts, het opgeven van incorrecte adressen en het geven van gerichte voorlichting en hulpmiddelen aan gemeenten. In de herfst van 2014 is de KopieID app beschikbaar gekomen. Hiermee kunnen mensen op een veilige, snelle en gemakkelijke manier een kopie van hun identiteitsbewijs ter beschikking stellen aan derden. De app is inmiddels ongeveer 150.000 keer gedownload. Identiteitsfraude is in kaart gebracht als deel van de monitor «Identiteit in Cijfers», die in december 2014 voor de tweede keer is gepubliceerd9.

Open overheid en open data

In 2014 is verder gewerkt aan het Actieprogramma Open overheid. Daarbij zijn pilots voor versnelde actieve openbaarmaking van onderzoeksrapporten (motie Voortman) opgestart en is het expertisepunt Open overheid in april 2014 van start gegaan.

Integere en veilige publieke taakuitoefening

Integriteit

In 2014 heeft een brede consultatie plaatsgevonden van koepel- en beroepsverenigingen, experts en andere stakeholders. De aanbevelingen uit het onderzoek naar de kwaliteit van integriteitsonderzoek naar bestuurders en topambtenaren zijn hiervoor de aanleiding geweest. Op basis van de aanbevelingen en de consultatie is een aantal concrete acties ondernomen (Kamerstukken II, 2013–2014, 28 844, nr. 78). Per 1 januari 2015 is een nieuw Steunpunt Integriteitsschendingen Politieke Ambtdragers opgezet bij het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS). Dit steunpunt is een laagdrempelig advies- en expertisepunt voor bestuursorganen in alle bestuurslagen.

Rechtsbescherming van klokkenluiders

In 2014 heeft een evaluatie plaatsgevonden van het bestaande klokkenluidersbeleid. Dit is gebeurd in opdracht van de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het evaluatierapport «Veilig misstanden melden op het werk» is medio 2014 aan de Tweede en Eerste Kamer aangeboden (Kamerstukken II, 2013/2014, 33 258, nr. 29). De evaluatie is vervroegd zodat het rapport betrokken kon worden bij de parlementaire discussie over het initiatiefwetsvoorstel Huis voor Klokkenluiders. Eind oktober 2014 is de kabinetsreactie bij de evaluatie aan de Tweede en Eerste Kamer gestuurd10.

Veilig Publieke taak (lokaal bestuur en preventie)

Het programma Veilige Publieke Taak (VPT) heeft in 2014 specifiek aandacht voor het lokale bestuur en voor preventie gehad. In samenwerking met het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) is door het project «Veilige Publieke Taak gemeenten» de lokale bestuurlijke aanpak gestimuleerd, onder andere via het expertisecentrum Veilige Publieke Taak. Hierbij zijn werkgevers en werknemers in de VPT-regio’s ondersteund.

Moderniseren van werkgeverschap publieke sector

In 2014 zijn verdere inspanningen geleverd met betrekking tot de professionalisering en mobiliteit van mensen die werkzaam zijn in het openbaar bestuur. Dit is gebeurd in het kader van het programma Beter Werken in het Openbaar Bestuur. Zo zijn er gerichte professionaliseringstrajecten opgestart voor de decentralisering van taken naar de gemeenten. Verder is voortgang geboekt met de aansluiting van overheidsorganisaties op regionale werkgeversnetwerken. Dit bevordert de mobiliteit van personeel tussen sectoren, maar ook daarbinnen. Ook bevorderen deze netwerken de begeleiding van medewerkers van werk naar werk. Naast West-Brabant zijn nu ook in de regio's Rijnmond, de Metropoolregio Amsterdam, de regio Arnhem-Nijmegen en de regio Oost-Brabant dergelijke netwerken opgestart.

Arbeidsgehandicapten

In het sociaal akkoord is afgesproken dat de overheid 25.000 extra banen zal openstellen voor tot de doelgroep behorende arbeidsbeperkten. In december 2014 heeft het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) een nulmeting uitgevoerd in opdracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hieruit bleek dat 17,4% van de totale doelgroep arbeidsbeperkten werkt (of is gedetacheerd) bij de overheid of in het onderwijs. Binnen de overheidsectoren lopen diverse initiatieven om extra banen voor arbeidsbeperkten te realiseren. Een eerste tussenstand van het aantal extra gerealiseerde banen bij de overheid is begin 2016 bekend.

Normaliseren van de rechtspositie van ambtenaren.

Het initiatiefwetsvoorstel «normalisering rechtspositie ambtenaren» is begin 2014 in de Tweede Kamer aanvaard. Inmiddels is ook de schriftelijke behandeling in de Eerste Kamer gestart (Kamerstukken I 2013/2014, 32 550, A).

Arbeidsvoorwaarden

In de Miljoenennota 2014 is een aanvullend beleidspakket gepresenteerd. Als onderdeel van dat pakket heeft het kabinet besloten om de loonbijstelling voor kabinets- en onderwijssectoren (exclusief zorg) in 2014 in te houden. Er is in dat jaar zodoende geen begrotingsgeld uitgekeerd voor loonontwikkeling. Er zijn in 2014 CAO’s gesloten in de sectoren gemeenten en provincies, en in de onderwijssectoren (primair onderwijs, voortgezet onderwijs, het MBO en het HBO). In 2014 zijn er in de kabinetssectoren Defensie, Politie, Rijk en rechterlijke macht nog geen CAO’s gesloten. De onderhandelingen hiervoor lopen nog. Verder is in 2014 overeenstemming bereikt over het aanpassen van de ABP-pensioenregeling. De pensioenopbouw is verlaagd, waardoor de regeling voldoet aan de fiscale eisen. Daarnaast is het Vut-overgangsrecht versoberd. Als gevolg hiervan is de koopkracht van werknemers bij overheid en onderwijs verbeterd. De combinatie van maatregelen dient de belangen van verschillende generaties.

Beperken Topinkomens publieke sector

Rapportage over de Wet normering topinkomen (WNT).

In december 2014 is de WNT-jaarrapportage 2013 naar de Tweede en Eerste Kamer gestuurd 11. De jaarrapportage geeft inzicht in de uitvoering en realisatie van de doelen van de WNT in het eerste uitvoeringsjaar. In de rapportage zijn uitzonderingen, overtredingen en getroffen handhavingsmaatregelen opgenomen.

Verder verlagen van het bezoldigingsmaximum van 130% naar 100% van het Ministersalaris (WNT-2).

In overeenstemming met het regeerakkoord is op 30 december 2014 de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT gepubliceerd. Deze wet is per 1 januari 2015 in werking getreden. Met deze wet is het wettelijke bezoldigingsmaximum voor topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector verder verlaagd van 130% naar 100% van een Ministersalaris. Voor zittende bestuurders is overgangsrecht van toepassing; na de overgangsperiode gaat ook voor hen de nieuwe norm gelden.

Aanvang WNT-norm voor niet-bestuurders (semi-)publieke sector (WNT-3).

In 2014 is gestart met een verkenning van de mogelijke uitbreiding van de personele reikwijdte van de WNT-normering. Deze verkenning is conform de aanpak zoals die met de Tweede Kamer is besproken en wordt in 2015 verder voortgezet.

Nationale veiligheid

Ontwikkeling dreigingsbeeld

Het jaar 2014 kenmerkt zich op het gebied van de nationale veiligheid vooral door jihadisme en toenemende instabiliteit aan de grenzen van Europa, zowel aan de zuidkant als aan de oostgrenzen. Dit heeft de nodige gevolgen gehad voor de veiligheid van Nederland.

De geopolitieke ontwikkelingen in vooral Syrië en Irak hebben direct invloed op de veiligheid van Nederland en de Nederlandse belangen in de regio. Door de instabiele regimes in landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten maken jihadistische groeperingen een grote groei door, vaak gesteund door andere machthebbers in de regio.

De dreiging van het jihadistisch terrorisme domineerde in 2014 het nieuws in hoge mate. Vooral de jihadistische groeperingen Jabhat al-Nusra (JaN) in Syrië en Islamitische Staat in Irak en Shaam (ISIS) oefenen een grote aantrekkingskracht uit op Nederlandse geradicaliseerde moslims. Vanuit Nederland vertrokken soms hele gezinnen tegelijk naar de strijdgebieden. In 2014 is het aantal Nederlandse uitreizigers verder gestegen. Tot eind 2014 zijn ongeveer 180 personen uit Nederland uitgereisd.

Geschat wordt dat tot eind 2014 ongeveer 35 personen zijn teruggekeerd. Zij vormen mogelijk een risico wegens opgedane gevechtservaring. Ook geradicaliseerde moslims in Nederland die niet zijn uitgereisd kunnen zich opgeroepen voelen door de propaganda via sociale media vanuit de strijdgebieden om hier acties uit te voeren. Deze problematiek doet zich in heel Europa voor. Illustratief voor de risico's die het Westen loopt zijn de aanslagen op de soldaat Lee Rigby in Engeland in 2013, het Joods Museum in Brussel in 2014 en de aanslagen in Parijs in januari 2015.

De onderzoeken naar jihadgangers en terugkeerders zijn in 2014 geïntensiveerd. Daarbij is nauw samengewerkt met partners om de risico's in te perken. De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) heeft meerdere ambtsberichten uitgegeven aan burgemeesters, het Openbaar Ministerie, de Raad voor de Kinderbescherming en aan andere instanties.

De spanningen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten leiden ook tot spanningen in eigen land. Openlijk wordt sympathie getoond met de strijders van ISIS en JaN, wat de nodige tegenreacties oplevert en daarmee een risico vormt voor toename van maatschappelijke tegenstellingen.

Het jaar 2014 kenmerkt zich aan de oostgrens van Europa door een sterk verslechterende relatie tussen het Westen en Rusland. De inmenging van Rusland in Oekraïne heeft de onderlinge verhoudingen op scherp gezet.

Cyberdreiging

In 2014 is gebleken dat het aantal complexe digitale aanvallen is toegenomen. Bij herhaling is waargenomen dat aanvallers bij detectie en verwijdering van de initiële malware binnen een kort tijdsbestek op alternatieve wijze opnieuw toegang verkregen tot hetzelfde doelwitnetwerk. Deze aanvallen omzeilen dus structureel bestaande beveiligingsmaatregelen en zijn daarom moeilijk te detecteren en permanent te verwijderen. Hierdoor blijven digitale spionageaanvallen vaak maanden tot jaren onopgemerkt en kan de omvang en impact van de schade voor de getroffen organisaties enorm zijn.

De start van de Joint Sigint Cyber Unit in 2014, een gezamenlijke unit met de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD), heeft voor een bundeling gezorgd van de expertise van beide diensten. Deze unit ondersteunt de teams bij de AIVD en MIVD in hun onderzoeken.

Taken Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

De dreiging van jihadgangers en terugkeerders, de onrust aan de oostgrenzen van Europa en de blijvende dreiging van cyberaanvallen hebben ertoe geleid dat het kabinet in juni 2014 extra geld heeft vrijgemaakt voor de AIVD. Deze € 25 mln. wordt vanaf 2015 geïnvesteerd in het primair proces. Van de eerder opgelegde taakstelling is circa € 23 mln. gerealiseerd door maatregelen als de inkrimping op stafafdelingen, de ondersteuning en ICT-middelen. Met het onderzoek naar de co-locatie van de MIVD en de AIVD wordt beoogd het restant van de taakstelling in te vullen.

Realisatie Beleidsdoorlichtingen Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII)

Realisatie

Artikel

Naam artikel

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Geheel artikel?

Artikel 1

Openbaar bestuur en democratie

               

1.1

Bestuurlijke en financiële verhoudingen

           

X

Nee 1)

1.2

Participatie

             

2)

Artikel 2

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

             

3)

Artikel 6

Dienstverlenende en innovatieve overheid

               

6.1

Verminderen regeldruk

     

X

     

Nee 4)

6.2

Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorziening

     

X

     

Nee 4)

6.3

Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

     

X

     

Nee 4)

6.4

Burgerschap

       

X

   

Ja 5)

6.5

Reisdocumenten en basisadministratie persoonsgegevens

           

X

Ja 5)

Artikel 7

Arbeidszaken overheid

               

7.1

Overheid als werkgever

X

X

       

X

Nee 6)

7.2

Pensioenen, uitkeringen en benoemingsregelingen

             

7)

– zie ook de «Bijlage afgerond evaluatie- en overig onderzoek» voor de hyperlink naar de betreffende onderzoeken.

– zie ook de begroting 2015 voor de meerjarige programmering http://www.rijksbegroting.nl/2015/voorbereiding/begroting,kst199427_4.html

  • 1) De beleidsdoorlichting richt zich op de relatie tussen het Rijk en de decentrale overheden. De oorlogsgravenstichting en middelen die ingezet worden ter ondersteuning van de beleidsmatige inzet van BZK (communicatie, kennisdeling en onderzoek) maken hier geen onderdeel van uit, omdat deze betrokken zijn bij het oordeel over de afzonderlijke instrumenten.

  • 2) Op beleidsartikel 1.2 staat een beleidsdoorlichting gepland in 2018.

  • 3) Een beleidsdoorlichting is voor artikel 2 op grond van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten niet mogelijk (zie ook de toelichting bij de begroting 2015).

  • 4) Voor de beleidsartikelen 6.1, 6.2 en 6.3 wordt in 2015 een integrale beleidsdoorlichting uitgevoerd.

  • 5) Het gehele artikelonderdeel is doorgelicht met uitzondering van het instrument subsidie waarvoor een ander traject geldt.

  • 6) Gezien de reikwijdte van het beleidsartikel en de urgentie van het onderwerp is gekozen voor een doorlichting van het ambtelijke integriteitsbeleid.

  • 7) Voor beleidsartikel 7.2 geldt dat pensioenen en uitkeringen zich niet laten toetsen op doeltreffendheid en doelmatigheid. Wel worden in 2016 de uitkeringsduur en de sollicitatieplicht APPA geëvalueerd. Voor de pensioenen loopt momenteel een IBO (zie ook de toelichting bij de begroting 2015).

Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garanties 2013

Verleend 2014

Vervallen 2014

Uitstaande garanties 2014

Garantieplafond

Totaal plafond

Artikel 7 Arbeidszaken overheid

Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebieden – Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP)

0

2.500

0

2.500

2.500

2.500

Totaal

 

0

2.500

0

2.500

2.500

2.500

Er zijn in 2014 geen uitgaven en ontvangsten gedaan op garanties.

2. BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie

A Algemene doelstelling

Een bijdrage leveren aan een goed functionerend openbaar bestuur en een vitale democratie.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het functioneren van het stelsel van het openbaar bestuur, zowel op centraal als op decentraal niveau en binnen de kaders van de regelgeving van de Europese Unie. De Minister is verantwoordelijk voor de bestuurlijke organisatie (de Grondwet, de Gemeente- en Provinciewet, de Financiële verhoudingswet en de Wet gemeenschappelijke regelingen), maar ook voor goede bestuurlijke en financiële verhoudingen. In het regeerakkoord zijn op dit vlak enkele ambitieuze beleidsvoornemens geformuleerd. Het gaat daarbij in de eerste plaats om de decentralisaties in het sociale domein die door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in hun onderlinge samenhang worden gecoördineerd en onder de verantwoordelijkheid van de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) worden uitgevoerd. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft hierbij verantwoordelijkheden die niet zozeer verbonden zijn met de inhoud van het sociaal domein, als wel met het feit dat BZK staat voor een slagvaardig openbaar bestuur en een overheid waar burgers op kunnen vertrouwen. Die verantwoordelijkheid richt zich op de juiste bestuurlijke verhoudingen, het beheer van het Gemeentefonds, interbestuurlijk toezicht, vermindering van regeldruk, wetgeving op het terrein van privacy en het faciliteren van burgerparticipatie. In dit kader heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) ook zijn regisserende rol ten aanzien van de decentralisaties in het sociaal domein gekregen. In het directe verlengde hiervan voert de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een krachtig beleid gericht op het bewerkstelligen van de aanwezigheid van voldoende uitvoeringskracht bij met name de gemeenten.

Een tweede pijler van de legitimatie van het Nederlandse openbaar bestuur betreft het democratische en rechtsstatelijke gehalte van de publieke besluitvorming en beleidsvoering. In dat kader waarborgt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het functioneren van het constitutionele bestel daaronder begrepen het stelsel van de representatieve democratie. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de verkiezingen (de Kieswet) voor vertegenwoordigende lichamen op de verschillende bestuurlijke niveaus. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zorgt tevens voor zodanige toerusting van de Kiesraad dat deze zijn wettelijke taken adequaat kan vervullen. Daarnaast voert de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de op 1 mei 2013 in werking getreden Wet financiering politieke partijen (Wfpp) uit en is hij sinds 1 april 2012 verantwoordelijk voor de procesvoering met betrekking tot het Europees Burgerinitiatief. De Eerste Kamer heeft in april 2014 de Wet raadgevend referendum aangenomen. Het kabinet heeft besloten om het wetsvoorstel te bekrachtigen. Het kabinet wacht met de inwerkingtreding van de wet totdat in ieder geval de behandeling van voorstel tot wijziging van de wet van de leden Fokke, Voortman en Schouw strekkende tot opneming van een horizonbepaling en een opkomstdrempel in de wet is afgerond.

C Beleidsconclusies

Decentralisaties

De coördinerende rol van de Minister van BZK bij de decentralisaties in het sociaal domein heeft zich afgelopen jaar gemanifesteerd in het organiseren van een afgestemde rijksinzet (randvoorwaarden) rond de drie decentralisaties alsmede in het in gezamenlijkheid organiseren van ondersteuning richting gemeenten. Hierbij heeft de Minister van BZK zich specifiek op een aantal randvoorwaarden gericht die hebben gezorgd voor goed werkende gemeenten, om burgers de zorg te leveren waar ze behoefte aan hadden.

Voorbeelden van deze randvoorwaarden in het afgelopen jaar zijn onder meer:

  • de ontschotting van de financiële middelen in de integratie uitkering sociaal domein;

  • het toewerken naar een informatievoorziening zonder te veel administratieve lasten;

  • het uitwerken van een visie op het gebruik van persoonsgegevens in relatie tot privacy van burgers;

  • het bieden van ondersteuning aan gemeenten op bijvoorbeeld het gebied van bedrijfsvoering;

  • het faciliteren van regionale afspraken over samenwerking en risicoverevening.

Daarnaast voert het Ministerie van BZK de regie op de communicatie over de samenhang tussen de drie decentralisaties, in nauwe samenwerking met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Ministeries Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Veiligheid en Justitie (VenJ) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). De congressenreeks onder de titel «De Decentralisaties Dag» waaronder het «3D Wethoudersdiner», «De 3D Communicatiedag», het «3D Raadsledencongres» en het congres «Decentralisaties in Uitvoering» zijn voorbeelden van communicatie initiatieven die het Ministerie van BZK ontplooit om gemeenten te informeren. Meer dan 4.000 ambtenaren, raadsleden, wethouders en gemeentesecretarissen hebben deze congressen bijgewoond.

Tot slot is afgelopen jaar de Transitiecommissie Sociaal Domein (TSD) opgericht die de ontwikkelingen in het sociaal domein zal volgen en onzekerheden en kansen bespreekbaar maakt. Hierbij wordt door de commissie benadrukt dat het einddoel niet is om een oordeel te geven over de inhoud van die maatregelen, maar juist het constateren of bepaalde maatregelen zijn genomen. De TSD zal deze observaties rapporteren aan de regietafel waar de desbetreffende bewindspersonen, de VNG en een aantal gemeenten onder voorzitterschap van de Minister van BZK de voortgang bespreken.

WGR+ (Wet gemeenschappelijke regelingen)/Vervoerregio’s

De Eerste Kamer heeft in december 2014 ingestemd met de opheffing van de Wgr-plus regio’s. Daarmee is er een einde gekomen aan de verplichte samenwerking in de zeven plus/stadsregio’s. Rondom Amsterdam en rondom Rotterdam – Den Haag zijn twee vervoerregio’s opgericht.

D Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Openbaar bestuur en democratie

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2010

2011

2012

2013

Realisatie 2014

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Verschil 2014

Verplichtingen:

0

0

31.897

45.581

16.323

32.629

– 16.306

                 

Uitgaven:

0

0

25.209

30.373

29.408

32.629

– 3.221

                 

1.1

Bestuurlijke en financiële verhouding

0

0

6.806

11.947

9.425

11.938

– 2.513

 

Subsidies

0

0

4.246

6.794

3.601

2.764

837

 

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

0

0

0

13

995

28

967

 

Diverse subsidies

0

0

1.600

605

13

241

– 228

 

Oorlogsgravenstichting (OGS)

0

0

2.646

6.176

2.593

2.495

98

 

Opdrachten

0

0

2.560

5.016

5.702

8.776

– 3.074

 

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

0

0

2.560

5.016

5.702

8.776

– 3.074

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

0

0

137

122

398

– 276

 

Bijdragen internationaal

0

0

0

137

122

398

– 276

                 

1.2

Participatie

0

0

18.403

18.426

19.983

20.691

– 708

 

Subsidies

0

0

14.599

15.749

16.907

17.521

– 614

 

Politieke partijen

0

0

14.599

15.749

16.907

17.521

– 614

 

Opdrachten

0

0

3.803

2.677

2.918

3.170

– 252

 

Kiesraad

0

0

540

245

633

420

213

 

Verkiezingen

0

0

3.263

2.432

2.285

2.750

– 465

 

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

0

158

0

158

 

Experiment centrale stemopneming

0

0

0

0

158

0

158

                 

Ontvangsten:

0

0

24.694

24.816

25.352

24.865

487

E Toelichting op de financiële instrumenten

1.1 Bestuurlijke en financiële verhouding

Subsidies

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

Er is een incidentele subsidie aan de VNG uitgekeerd voor het project decentralisaties van € 0,9 mln. Het budget stond geraamd bij opdrachten.

Diverse subsidies

Er is in 2014 minder besteed aan diverse subsidies, omdat de subsidie bestemd voor het Kenniscentrum Europa Decentraal al in 2013 volledig voldaan was.

Oorlogsgravenstichting (OGS)

Namens de Nederlandse overheid heeft de Oorlogsgravenstichting in 2014 wereldwijd ongeveer 50.000 graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers beheerd. Deze graven liggen in meer dan 50 landen, verspreid over vijf continenten. Het zwaartepunt ligt daarbij in Indonesië. Ook verzorgde de stichting ruim 10.000 graven van militairen van de geallieerde strijdkrachten in Nederland. In 2014 zijn de paden van het Ereveld Loenen vernieuwd. Hiervoor ontving de Oorlogsgravenstichting in 2013 een incidentele subsidie. Daarnaast is een begin gemaakt met de voorbereidingen voor het werven van fondsen. In 2014 is de subsidie aan de OGS structureel met € 0,488 mln. verhoogd naar € 3,2 mln. Voor 2014 is € 0,6 mln. reeds in 2013 uitgekeerd. Verder heeft de OGS een compensatie ontvangen aan loon- en prijsontwikkeling van € 29.192.

Opdrachten

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

Er is een incidentele subsidie toegekend aan de VNG (€ 0,8 mln.). Deze uitgave was geraamd op het instrument Opdrachten. Daarnaast was er sprake van overlopende verplichtingen (€ 0,3 mln.) bij onder andere het programma Decentralisaties. Tot slot betreft het een herprioritering in de uitvoering ten behoeve van de problematiek Registratie Niet-Ingezetenen (RNI) en Basisregistratie Personen (BRP).

Bijdragen aan inter(nationale) organisaties

Bijdragen internationaal

Voor bijdragen internationaal is er begroot voor het Europees Burgerinitiatief en het European Knowledge Network (EUKN). Het aantal Europese Burgerinitiatieven is in 2014 achtergebleven bij het verwachte aantal bij begroting. Daarnaast is in 2014 een deel van het begrote budget voor EUKN overgeboekt naar de begroting van Wonen en Rijksdienst (XVIII).

1.2 Participatie

Subsidies

Politieke partijen

Politieke partijen krijgen subsidie op grond van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp). Een politieke partij komt voor subsidie in aanmerking als zij voldoet aan een aantal in deze wet genoemde voorwaarden. Zo moet de partij hebben deelgenomen aan de voorgaande Eerste of Tweede Kamerverkiezingen en daarbij in ten minste één van beide Kamers ten minste een zetel hebben behaald. Ook moet de partij ten minste 1.000 leden hebben, die moeten beschikken over vergader- en stemrechten in de partij, en die elk jaar ten minste € 12 aan contributie betalen. In 2014 ontvingen elf politieke partijen subsidie.

Tabel Subsidies politieke partijen

Partij

Vastgesteld 2011

Vastgesteld 2012

Vastgesteld 20131

Voorlopig toegekend 20142

VVD

2.737.051,96

2.743.997,77

3.712.977,45

3.695.137,61

PvdA

2.769.171,44

2.780.431,94

3.592.723,26

3.592.976,89

SP

1.696.472,42

1.666.193,33

1.632.647,20

1.635.826,94

CDA

2.129.837,47

2.110.184,05

1.744.143,46

1.657.960,14

D66

1.273.866,16

1.273.908,57

1.528.924,29

1.539.010,60

CU

855.599,77

849.162,21

948.280,38

918.024,25

GL

1.149.220,91

1.137.367,19

866.898,07

798.546,19

SGP

737.401,73

738.739,64

868.101,89

882.092,64

PvdD

538.846,62

540.732,37

617.206,28

616.146,80

50PLUS

224.935,67

328.015,27

380.655,22

492.687,77

OSF

377.161,04

351.338,53

362.060,63

366.529,21

Totaal

14.489.565,19

14.520.070,88

16.254.618,11

16.194.939,04

X Noot
1

Vanaf 2013 is de Minister van BZK ook verantwoordelijk voor de subsidie aan de instellingen voor buitenlandse activiteiten van de politieke partijen. Vóór die tijd was dat de Minister van Buitenlandse Zaken. Met de subsidie aan de instellingen voor buitenlandse activiteiten op grond van de Wfpp is een totaalbedrag gemoeid van ongeveer € 1.500.000 (exclusief amendement € 750.000).

X Noot
2

De bedragen in deze kolom betreffen voorlopige bedragen, gebaseerd op de begrotingen van de politieke partijen voor 2014. In het voorjaar van 2014 is 80% van de genoemde bedragen uitgekeerd als voorschot. Eventuele nabetaling vindt plaats in het najaar van 2015, nadat de politieke partijen hun door een accountant geverifieerde jaarstukken hebben overlegd en de subsidie over 2014 definitief kan worden vastgesteld.

De Wfpp schrijft verder voor dat alle partijen die zijn vertegenwoordigd in Eerste en/of Tweede Kamer (ook de partijen die géén subsidie ontvangen) jaarlijks vóór 1 juli overzichten aan de Minister van BZK sturen van giften van in totaal € 4.500 of meer en van schulden van € 25.000 of meer. Ook moeten zij een financieel verslag en een daarop betrekking hebbende controleverklaring van de accountant aan de Minister sturen. De Minister maakt deze stukken vervolgens openbaar.

De Wfpp is op 1 mei 2013 in werking getreden. De politieke partijen hebben vóór 1 juli 2014 voor het eerst bovenvermelde stukken bij de Minister ingeleverd. Deze hadden betrekking op kalenderjaar 2013. De overzichten en de financiële verslagen van de politieke partijen zijn te vinden op www.rijksoverheid.nl/partijfinanciering, en worden binnenkort ook gepubliceerd in de Staatscourant.

Opdrachten

Kiesraad

In 2014 vonden reguliere verkiezingen plaats voor de gemeenteraden (19 maart) en voor de Nederlandse leden van het Europees Parlement (22 mei). Daarnaast waren er gemeentelijke herindelingsverkiezingen. Deze verkiezingen betekenden verhoogde aandacht voor informatieverstrekking aan en ondersteuning van gemeenten, politieke partijen, kiezers en media door het Informatiepunt Verkiezingen. Bij de verkiezing van het Europees Parlement was de Kiesraad centraal stembureau en daarmee verantwoordelijk voor de registratie van partijnamen, de kandidaatstelling en het vaststellen van de verkiezingsuitslag. Voor het eerst registreerde de Kiesraad bij de verkiezing voor het Europees Parlement ook logo’s van partijen voor gebruik op het stembiljet voor kiezers in het buitenland. De Raad bracht in 2014 10 adviezen uit, onder meer over de verkiezingen voor het algemeen bestuur van de waterschappen die onder de werking van de Kieswet zijn gebracht. Ook werd een reactie uitgebracht op het rapport «Elke stem telt – Elektronisch stemmen en tellen» van de Commissie-Van Beek. Het jaar 2014 stond in het teken van de voorbereiding op de inwerkingtreding van de Wet Raadgevend referendum, waarvan de uitvoering voor een belangrijk deel bij de Kiesraad wordt ondergebracht. De Raad valt onder de Kaderwet adviescolleges en stelt in de uitvoering daarvan jaarlijks een jaarverslag op. Alle adviezen van de Raad worden gepubliceerd op de website van de Raad, www.Kiesraad.nl. De besluiten die de Raad neemt in zijn hoedanigheid van centraal stembureau, zijn in rechte toetsbaar.

Verkiezingen

De verkiezingskosten (€ 1,4 mln.) bestonden bijna geheel uit de kosten in 2014 voor de voorlichtingscampagnes in Europees Nederland voor de gemeenteraadsverkiezingen en Europees parlementsverkiezingen, de kosten voor de voorlichtingscampagne voor de Europees parlementsverkiezingen in Caribisch Nederland en de kosten voor de voorlichtingscampagne voor de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen in 2015. Daarnaast waren kosten voor het ontwikkelen en beschikbaar stellen van stemmaterialen voor de gemeenten en openbare lichamen.

Voor de herinrichting van het verkiezingsproces zijn er kosten gemaakt voor het opzetten van de registratiefaciliteit bij de Vertegenwoordigingen in Curaçao, Aruba en Sint Maarten. Nederlanders woonachtig in deze landen konden zich bij de verkiezing van het Europees Parlement voor het eerst bij de Vertegenwoordigingen registreren. Verder is het experiment met een nieuw stembiljet voor de kiezers in het buitenland bekostigd en zijn er uitgaven gedaan in het kader van het onderzoeken van de haalbaarheid van de voorstellen die zijn gedaan door de commissie Onderzoek elektronisch stemmen in het stemlokaal (commissie Van Beek).

De kosten voor de experimenten centrale stemopneming zijn opgenomen onder bijdragen aan medeoverheden (€ 0,16 mln.). Daarnaast is er sprake van een overlopende verplichting naar 2015 (€ 0,3 mln.).

Bijdragen aan medeoverheden

Experiment centrale stemopneming

De gemeenten die hebben geëxperimenteerd met de centrale stemopneming bij de verkiezingen van de gemeenteraden en de leden van het Europese Parlement hebben een bijdrage gekregen voor de extra kosten die een gevolg waren van het centraal tellen.

Ontvangsten

In 2014 was er sprake van enkele incidentele niet-geraamde ontvangsten. Dit betroffen onder andere bijdragen aan het European Knowledge Network (EUKN) uit 2012 die voor een deel in 2014 aan BZK zijn teruggestort.

Artikel 2. Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

A Algemene doelstelling

Tijdige onderkenning van niet direct waarneembare dreigingen en risico’s voor de (inter)nationale veiligheidsbelangen van de Nederlandse staat en samenleving, en daarop gebaseerde informatieverstrekking aan de partners van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), die daardoor worden aangezet om passende maatregelen te nemen.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor de taakuitvoering van de AIVD. De Minister legt zo veel als mogelijk in het openbaar verantwoording af aan de Tweede Kamer. Waar dat niet kan, vanwege geheimhoudingsnoodzaak, gebeurt dit via de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer.

De AIVD staat voor de nationale veiligheid door tijdig dreigingen, politieke ontwikkelingen en risico’s te onderkennen die niet direct zichtbaar zijn. Hiervoor verricht de AIVD onderzoek in binnen- en buitenland met behulp van algemene inlichtingenmiddelen (open bronnen) en bijzondere inlichtingenmiddelen. Op basis van de onderzoeksresultaten zet de AIVD bestuurders, beleidsmakers en andere belanghebbenden op lokaal, nationaal en internationaal niveau aan tot handelen. Hiertoe informeert en adviseert de AIVD zijn afnemers met ambtsberichten en analyses (waaronder openbare publicaties) en door gericht relatiemanagement.

In onderstaande tabel zijn enkele verschuivingen te zien ten opzichte van 2013. De toename van het aantal ambtsberichten aan het Openbaar Ministerie (OM) en dreigingsinformatieproducten ten behoeve van het stelsel bewaken en beveiligen werd onder meer veroorzaakt door de ontwikkelingen in de Oekraïne.

De daling van het aantal aangewezen vertrouwensfuncties is een voorziene daling als gevolg van de reorganisatie bij de politie. Het aantal aangewezen vertrouwensfuncties viel in 2013 hoger uit omdat er een incidentele toename plaatsvond in het aantal vertrouwensfuncties van tijdelijke aard als gevolg van de (Nuclear Security Summit (NSS). Dat leverde in 2014 ook een stijging op van het aantal in behandeling genomen veiligheidsonderzoeken. Daarnaast nam het aantal veiligheidsonderzoeken toe vanwege een conjuncturele verbetering van de arbeidsmarkt, welk een direct gevolg heeft op de functies bij de burgerluchtvaart en gerelateerde bedrijven. De stijging van onderzoeken bij de burgerluchtvaart leidt ook tot een toename van het aantal geweigerde Verklaringen van Geen Bezwaar.

Tabel Kengetallen
 

Waarde 2013

Waarde 2014

Aantal openbare publicaties

3

8

Aantal ambtsberichten 1 aan het OM

42

50

Aantal ambtsberichten aan Economische Zaken (EZ)

30

30

Aantal dreigingsinformatie-producten ten behoeve van stelsel bewaken en beveiligen (art 6.2.e Wiv 2002) 2

115

144

Aantal dreigingsinformatie-producten ten behoeve van beveiligingsbevorderende taak (art 6.2.c Wiv 2002)

12

12

Aantal aangewezen vertrouwensfuncties

61.371

54.507

Aantal door AIVD in behandeling genomen veiligheidsonderzoeken3

7.929

8.710

Aantal geweigerde Verklaringen van Geen Bezwaar (VGB) 4

716

958

Bron AIVD

X Noot
1

De AIVD brengt ambtsberichten uit aan het Openbaar Ministerie, het Ministerie van Buitenlandse Zaken i.h.k.v. exportcontroles en overige afnemers.

X Noot
2

De gerapporteerde stelselproducten bewaken en beveiligen zijn: dreigingsinschatting, dreigingsanalyse, risicoanalyse en mededelingen.

X Noot
3

In het Jaarverslag AIVD 2014 staan de definitieve aantallen nadat mandaathouders Koninklijke Marechaussee (KMAR) en Politie lopende aanvragen met een startdatum 2014 hebben doorgestuurd naar de AIVD.

X Noot
4

Hiervan hebben in 2014 891 weigeringen betrekking op B-vertrouwensfuncties in de burgerluchtvaart.

C Beleidsconclusies

In het beleidsverslag wordt ingegaan op fragiele/instabiele structuur aan buitengrenzen van Europa, gewapende Jihad en cyberdreiging.

Nuclear Security Summit (NSS 2014)

In maart 2014 vond in Den Haag de Nuclear Security Summit plaats. De AIVD was al vanaf 2012 betrokken bij de voorbereidingen van deze internationale conferentie. De AIVD heeft geparticipeerd in speciale opgezette projectstructuren (zoals de Expertgroep Luchthavens) en heeft onder meer in de vorm van meerdere dreigingsanalyses inzicht gegeven in de potentiële dreiging tegen het evenement en de aanwezige delegaties. Mede dankzij de inzet van de AIVD is dit internationale evenement zonder incidenten verlopen.

Economische veiligheid

De Nederlandse economie behoort tot de meest concurrerende en innovatiefste economieën ter wereld. Het is ook de meest gedigitaliseerde waardoor zij dus kwetsbaar is voor digitale spionage. In de afgelopen rapportageperiode heeft de AIVD, naast digitale aanvallen op diverse overheidsinstellingen en niet-gouvermentele organisaties (ngo’s) in Nederland, veel aanvallen op het Nederlandse bedrijfsleven waargenomen. Zo zijn in Nederland aanvallen geconstateerd op bedrijven binnen de zogenaamde topsectoren, zoals de hightech, agrarische, tuinbouw-, maritieme, energie- en chemische sector. Deze aanvallen zijn voornamelijk gericht op het vergaren van intellectueel eigendom of vertrouwelijke informatie over investeringen, fusies en aanbestedingen.

Vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken

In 2014 heeft de AIVD € 5,7 mln. in rekening gebracht voor veiligheidsonderzoeken in de publieke sector. De Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie hebben een wetsvoorstel ingediend om het mogelijk te maken ook voor de private sector kosten in rekening te brengen voor de uitvoering van veiligheidsonderzoeken. Dit wetsvoorstel is in het najaar van 2014 behandeld in de Tweede Kamer. In 2015 volgt behandeling in de Eerste Kamer.

Samenwerking MIVD en AIVD

De Commissie Dessens heeft de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2002 geëvalueerd. Onderdeel daarvan was ook de uitvoering van veiligheidsonderzoeken door de AIVD en Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De commissie constateerde grote mate van overlap en verschillen in beleid en uitvoering tussen beide diensten op het terrein van veiligheidsonderzoeken. Geconcludeerd werd dat de vorming van een gemeenschappelijke organisatie voor de uitvoering van veiligheidsonderzoeken «logisch en efficiënt is». In 2014 werden vormen van verregaande samenwerking verkend. In vervolg hierop wordt in 2015, onder leiding van een kwartiermaker, in kaart gebracht welke activiteiten nodig zijn om dit te realiseren.

Taakstelling Rutte II

De bezuinigingen uit het regeerakkoord Rutte II zijn in 2014 bij de AIVD uitgewerkt in concrete maatregelen. In maart 2014 is een nieuw Organisatie- en Formatierapport (O&F) vastgesteld, waarin de organisatie is beschreven vanaf 1 januari 2015. Uitgangspunten hierbij zijn: resultaatsturing op basis van vertrouwen en transparantie, verantwoordelijkheden en bevoegdheden zo laag mogelijk beleggen, korte hiërarchische lijnen, een compact MT en een efficiënte staf.

De AIVD bestaat vanaf 1 januari 2015 uit drie directies: Inlichtingen, Operatiën en Veiligheidsonderzoeken en Bedrijfsvoering. Een centrale staf ondersteunt deze directies. De bezuinigingen hebben effect op de formatie van de dienst, met name in de staf en ondersteuning. Medewerkers waarvan de functie niet of in mindere mate terugkeert na 1 januari 2015, kregen de gelegenheid om Van Werk Naar Werk begeleid te worden. In december 2014 is het plaatsingsproces afgerond. Voor een beperkt aantal medewerkers betekent dit dat zij hun loopbaan niet voortzetten bij de dienst. Een veel lager aantal dan voorzien, doordat medewerkers op eigen initiatief de organisatie verlieten of intern op een andere functie geplaatst zijn.

In de zomer van 2014 besloot het kabinet om vanaf 2015 structureel € 25 mln. toe te voegen aan de begroting van de AIVD voor de dreiging van Jihadgangers, onrust aan de grenzen van Oost-Europa en in het Midden-Oosten en cyberdreiging. Een aanzienlijk deel van de financiële impuls wordt besteed aan uitbreiding van de personele onderzoekscapaciteit. Eind 2014 is gestart met de externe werving van nieuwe medewerkers.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2010

2011

2012

2013

Realisatie 2014

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Verschil 2014

Verplichtingen:

0

0

200.112

197.486

188.833

198.892

– 10.059

                 

Uitgaven:

0

0

198.945

195.142

193.364

198.892

– 5.528

                 

2.1

Apparaat

0

0

188.302

185.758

183.638

189.666

– 6.028

                 

2.2

Geheim

0

0

10.643

9.384

9.726

9.226

500

                 

Ontvangsten:

0

0

3.170

7.440

8.692

12.714

– 4.022

Toelichting op de financiële instrumenten

Uitgaven

In de realisatie is gestuurd op het vinden van budgettaire dekking op dit artikelonderdeel voor de ontvangstentegenvaller voor de uitvoering van veiligheidsonderzoeken en de hogere geheime uitgaven als gevolg van de intensivering van de onderzoeken van de dienst.

Ontvangsten

De ontvangsten voor de uitvoering van de veiligheidsonderzoeken voor 2014 zijn lager als gevolg van het niet in rekening kunnen brengen van de onderzoeken aan de private sector in afwachting van de wijziging van de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo) en een besparingsverlies op de taakstelling Rutte I.

Artikel 6. Dienstverlenende en innovatieve overheid

A Algemene doelstelling

Een compacte overheid, door minder regeldruk, voorzieningen voor efficiënt gebruik van overheidsinformatie en het bevorderen van maatschappelijk initiatief (actief burgerschap).

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een regisserende rol voor het verminderen van administratieve lasten en regeldruk voor burgers en professionals. Ook heeft de Minister vanuit zijn systeemverantwoordelijkheid een regisserende rol voor het stelsel van basisregistraties. Het stelsel is samen met de digitale authenticatievoorziening de ruggengraat van de basisinfrastructuur van de e-overheidsdienstverlening. De Minister is vanuit de Wet Basisregistratie Personen (BRP) verantwoordelijk voor een goed functionerende Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA) en vanuit de Paspoortwet verantwoordelijk voor betrouwbare reis- en identiteitsdocumenten. De Minister stelt voor deze basisregistratie het beleid vast en is verantwoordelijk voor de uitvoering.

De Minister heeft een stimulerende rol voor het gebruik en de implementatie van e-overheidvoorzieningen en heeft een uitvoerende rol voor de ontwikkeling en het beheer van diverse e-overheidvoorzieningen. De Minister heeft een stimulerende rol voor het bevorderen van de doe-democratie (programma burgerschap).

C Beleidsconclusies

Programma Digitaal 2017

In het kader van de kabinetsdoelstelling dat burgers en bedrijven in 2017 hun zaken met de overheid digitaal kunnen afhandelen, hebben alle overheden in 2014 gewerkt aan verdere digitalisering van hun diensten en producten (Kamerstukken II, 2013–2014, 26 643, nr. 316). Om de voortgang in aanbod, gebruik en kwaliteit van de digitale voorzieningen te meten zijn monitors ontwikkeld, waaronder ook een webmonitor voor de webrichtlijnen.

Ook is in 2014 gestart met wetgevingstrajecten voor het digitaal zakendoen met de overheid. Hiertoe is een gezamenlijk wetgevingsprogramma met het Ministerie van Economische Zaken (EZ) opgestart. Daarnaast is de toegankelijkheid, gebruikersvriendelijkheid en veiligheid van de digitale overheid vergroot. Dit betreft onder andere de aanpassing van het aanvraagproces van DigiD om de veiligheid te vergroten, ontwikkeling van een digitaal hulpplein om hulp te bieden aan minder digivaardigen, ontwikkeling van een oefentool DigiD, zodat mensen in een veilige omgeving DigiD kunnen leren gebruiken en is er een netwerk «Gebruikers Centraal» opgericht, dat beheerd wordt door Logius.

In 2014 is tevens de digicommissaris (de Nationaal Commissaris Digitale Overheid) gestart. Zijn taak is om regie te voeren op de financiering en governance van de generieke digitale infrastructuur. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd middels een brief (Kamerstukken II, 2013–2014, 26 643, nr. 314). Onder regie van de digicommissaris wordt het fundament onder de verdere digitalisering verankerd, wat bijdraagt aan de realisatie van de kabinetsdoelstelling.

Elektronische Identiteit (eID)

In 2014 is aan de Tweede Kamer gemeld dat de mogelijkheid en de wenselijkheid van een publiek eID-middel op bestaande dragers onderzocht wordt. Over de uitkomsten hiervan is de Tweede Kamer nader geïnformeerd. 12 Voor de ontwikkeling van het eID Stelsel is de samenwerking tussen publieke en private partijen vormgegeven in het eID platform, waar onder meer gesproken wordt over de inhoud van de stelselafspraken, de governance voor het stelsel en het te hanteren businessmodel.

D Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 6 Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2010

2011

2012

2013

Realisatie 2014

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Verschil 2014

Verplichtingen:

0

0

193.538

102.722

136.236

100.258

35.978

                 

Uitgaven:

0

0

145.866

125.526

134.488

100.258

34.230

                 

6.1

Verminderen regeldruk

0

0

3.711

2.849

1.974

2.500

– 526

 

Opdrachten

0

0

3.711

2.004

1.527

2.500

– 973

 

Vermindering regeldruk en administratieve lasten

0

0

3.711

2.004

1.527

2.500

– 973

 

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

0

0

0

845

347

0

347

 

Vermindering regeldruk en administratieve lasten

0

0

0

845

347

0

347

 

Bijdragen aan mede-overheden

0

0

0

0

100

0

100

 

Bijdrage aan gemeenten

0

0

0

0

100

0

100

                 

6.2

Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

0

0

37.699

31.562

37.341

25.983

11.358

 

Subsidies

0

0

0

0

414

0

414

 

(door)ontwikkeling e-overheidvoorzieningen

0

0

0

0

414

0

414

 

Opdrachten

0

0

30.066

27.429

35.602

25.983

9.619

 

(door)ontwikkeling e-overheidvoorzieningen

0

0

29.593

15.065

23.621

12.838

10.783

 

Aanpak fraudebestrijding

0

0

0

5.270

2.936

4.100

– 1.164

 

Baten-lastenagentschap Logius

0

0

473

0

0

0

0

 

Implementatie NUP (VNG)

0

0

0

7.094

9.045

9.045

0

 

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

0

0

7.632

4.133

1.325

0

1.325

 

(door)ontwikkeling e-overheidvoorzieningen (Logius)

0

0

626

58

0

0

0

 

Aanpak fraudebestrijding

0

0

0

0

1.225

0

1.225

 

Baten-lastenagentschap Logius

0

0

7.006

4.075

100

0

100

                 

6.3

Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

0

0

50.967

52.073

67.608

45.391

22.217

 

Opdrachten

0

0

9.915

7.270

2.316

3.107

– 791

 

Beheer e-overheidsvoorzieningen

0

0

7.023

3.630

0

235

– 235

 

Officiële publicaties en wettenbank

0

0

2.893

3.640

2.316

2.872

– 556

 

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

0

0

41.052

44.803

65.292

42.284

23.008

 

Baten-lastenagentschap BPR

0

0

2.973

7.393

12.461

3.490

8.971

 

Baten-lastenagentschap Logius

0

0

37.166

32.897

46.649

34.725

11.924

 

Baten-lastenagentschap UBR

0

0

0

0

6.182

4.069

2.113

 

Baten-lastenagentschap Werkmaatschappij

0

0

0

4.513

0

0

0

 

Beheer e-overheidsvoorzieningen (Logius)

0

0

913

0

0

0

0

                 

6.4

Burgerschap

0

0

5.136

6.324

5.813

5.106

707

 

Subsidies

0

0

4.831

5.533

5.342

4.356

986

 

Comité 4/5 mei

0

0

140

109

107

107

0

 

Huis voor Democratie en rechtstaat

0

0

3.898

0

0

0

0

 

ProDemos

0

0

0

5.019

5.006

4.249

757

 

Programma burgerschap

0

0

793

405

229

0

229

 

Opdrachten

0

0

305

791

471

750

– 279

 

Programma burgerschap

0

0

305

791

471

750

– 279

                 

6.5

Reisdocumenten en basisadministratie personen

0

0

48.354

32.718

21.752

21.278

474

 

Subsidies

0

0

179

40

10

0

10

 

Beleid GBA en reisdocumenten

0

0

179

40

10

0

10

 

Opdrachten

0

0

27.111

20.581

6.536

8.178

– 1.642

 

Beleid GBA en reisdocumenten

0

0

9.834

5.840

142

6.873

– 6.731

 

Modernisering GBA

0

0

16.376

14.741

6.394

1.305

5.089

 

ORRA

0

0

900

0

0

0

0

 

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

0

0

21.064

12.097

15.206

13.100

2.106

 

Baten-lastenagentschap BPR

0

0

21.064

12.097

15.206

13.100

2.106

                 

Ontvangsten:

0

0

21.569

17.480

10.020

3.350

6.670

E Toelichting op de financiële instrumenten

6.1 Verminderen regeldruk

Opdrachten

Vermindering regeldruk en administratieve lasten

Tabel Totaal lastenreductie 2012–2017
 

Beginstand 2010

Streefwaarde 2011

Streefwaarde 2012

Streefwaarde 2013

Realisatie tot en met 2014

Vermindering administratieve lasten van de burger in tijd en kosten bij de overheid (t.o.v. het jaar daarvoor) 1

83,7 mln. uur

0%

0%

0%

€ 392,1 mln.

€ 755 mln.

X Noot
1

Bron: opgaven van verschillende departementen van door hen gerealiseerde vermindering van administratieve lasten.

In het regeerakkoord is opgenomen dat de regeldruk per 2017 met € 2,5 mrd. wordt verlaagd (ten opzichte van 2012) voor bedrijven, professionals en burgers. Het afgelopen jaar is het deel voor burgers en professionals verder ingevuld tot ruim € 800 mln. aan voorgenomen maatregelen. Tot en met 31 december 2014 is een reductie gerealiseerd van € 392,1 mln.

Met de Voorjaarsrapportage van juni13 en de Najaarsrapportage Regeldruk 14 van 5 december 2014 is de Tweede Kamer in vervolg op de programmabrief «Goed Geregeld» 15 over de voortgang van deze kwantitatieve vermindering geïnformeerd.

De verdere vermindering van regeldruk is bereikt door onder andere een maatwerkaanpak vrijwilligers. Hierin zijn 17 prioritaire knelpunten voor vrijwilligers, maatschappelijke initiatiefnemers en mantelzorgers geïdentificeerd. Het totale pakket aan maatregelen is meegenomen in de kabinetsreactie op de motie Slob c.s. (Kamerstukken II, 2013–2014, 33 750, nr. 16). Deze kabinetsreactie is eind 2014 aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II, 2014–2015, 29 538, nr. 173).

Met het programma «beter en concreter» zijn gemeenten rechtstreeks ondersteund bij het terugdringen van regeldruk. «Beter en concreter» is een gezamenlijk programma van de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken en de VNG. Daarnaast heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bevorderd dat burgers de aanvraag van een parkeervergunning digitaal kunnen doen. Uit een inventarisatie van de websites van gemeenten in 2014 blijkt dat het aantal gemeenten met digitale aanvraagmogelijkheid met ruim 30% is toegenomen.

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

Vermindering regeldruk en administratieve lasten

Het Kenniscentrum Prettig Contact met de Overheid (PCMO), onderdeel van het baten-lastenagentschap Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR), heeft een bijdrage ontvangen ten behoeve van de vermindering van regeldruk en administratieve lasten van zowel burgers als bedrijven. De informele aanpak die in het kader van Prettig Contact met de Overheid bevorderd wordt, zet in op dejuridisering. Er zijn inmiddels ruim 448 pilotprojecten bij 300 individuele bestuursorganen. Om de informele aanpak door bestuursorganen verder te ondersteunen en te stimuleren heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het afgelopen jaar in samenwerking met de Minister van Veiligheid en Justitie een nieuwe handleiding voor het professioneel behandelen van bezwaren 16 uitgebracht.

Bijdragen aan mede-overheden

Bijdrage aan gemeenten

In 2014 heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een financiële bijdrage geleverd aan de digitale stedenagenda. De bijdrage is ingezet ten behoeve van het verder verspreiden en indien nodig het (door)ontwikkelen van stedelijke oplossingen met behulp van ICT die bijdragen aan de doelstellingen op het gebied van digitalisering, regeldrukvermindering, «Open Overheid» en participatie.

6.2 Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Subsidies

(Door)ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

In 2014 zijn subsidies uitgekeerd in het kader van bevorderen open spending aan de Open State Foundation en het bevorderen van digivaardigheden van burgers (subsidies aan Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten en Stichting DigiSterker).

Opdrachten

(Door)ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

In 2014 waren diverse e-Overheidsvoorzieningen in bedrijf en is door onder andere stichting ICT Uitvoeringsorganisatie (ICTU) gewerkt aan het up-to-date houden en het voldoen aan de steeds wijzigende eisen met betrekking tot veiligheid, toenemend gebruik en de gegevensuitwisseling tussen de verschillende systemen. Daarnaast zijn verdere stappen naar een open overheid genomen, waarbij de activiteiten uit het actieplan (Kamerstukken II, 2013–2014, 32 802, nr. 5) uitgevoerd zijn. Ook is er een leer- en expertisecentrum Open overheid ingericht. Ten aanzien van de informatieveiligheid is het bestuurlijk en operationeel besef van het belang van informatiebeveiliging vergroot door de Taskforce BID (Bestuur en Informatieveiligheid Dienstverlening). De generieke digitale basisinfrastructuur is een belangrijke basis voor het realiseren van de afspraak uit het regeerakkoord; bedrijven en burgers moeten uiterlijk in 2017 zaken die ze met de overheid doen, zoals het aanvragen van een vergunning, digitaal kunnen afhandelen. In dat kader is in 2014 onder andere gestart met het monitoren van het aanbod, gebruik en kwaliteit van digitale voorzieningen. Een belangrijk programma voor de doorontwikkeling van de e-Overheid: het programma i-NUP (overheidsbrede implementatieagenda Nationaal Uitvoeringsprogramma e-overheid), is eind 2014 afgerond. Hiermee is een fundament onder de e-samenleving gelegd.

Er is een digitale basisinfrastructuur tot stand gebracht, bestaande uit een digitale frontoffice voor burgers, onderdelen van de digitale frontoffice voor bedrijven en een stelsel van basisregistraties. Ten behoeve van de wijzigingen ten opzichte van de ontwerpbegroting worden de grootste posten hieronder toegelicht:

Om het programma iNUP tijdig af te ronden is € 2,2 mln. extra geïnvesteerd in 2014 ten opzichte van de begroting. Per 6 januari 2014 werd het mogelijk om niet-ingezetenen in te schrijven. Dit kan in daartoe aangewezen RNI-loketten. Niet-ingezetenen krijgen dan een Burgerservicenummer (BSN) toegewezen. In 2014 is verder gewerkt aan de doorontwikkeling van deze voorziening. Bij Najaarsnota zijn de ontvangsten van de PRIMA-gelden (Programma Implementatie Agenda ICT-beleid) ingezet voor de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI) voor circa € 4,5 mln. Ook is het eID-stelsel nader uitgewerkt (€ 3 mln.) en is toegezegd om te onderzoeken of het mogelijk is om het eID publiek middel op een bestaande drager te plaatsen. Voorts is het iNUP in 2014 afgerond.

Aanpak fraudebestrijding

In 2013 is besloten om een impuls te geven aan de aanpak van fraude. Deze aanpak is in 2014 nader uitgewerkt. Een belangrijk resultaat is verbetering van het proces van het inleveren en beoordelen van (buitenlandse) brondocumenten bij gemeenten door project Naar Betrouwbare Persoonsgegevens (NBP), dat uitgevoerd wordt door ICTU. BZK heeft daarnaast in de herfst van 2014 de KopieID app beschikbaar gesteld. Hiermee kunnen burgers op een veilige, snelle en gemakkelijke manier een kopie van hun identiteitsbewijs ter beschikking stellen aan derden.

De app is inmiddels 150.000 keer gedownload. Het verschijnsel identiteitsfraude is in kaart gebracht als deel van de monitor Identiteit in cijfers, die in december voor de tweede keer is gepubliceerd.

Implementatie NUP (VNG)

In 2014 heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bijgedragen aan de implementatieondersteuning (operatie NUP) voor gemeenten. Deze ondersteuning wordt in opdracht van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) door Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) georganiseerd.

Met het aflopen van het programma eindigt ook deze impelementatie-ondersteuning.

Bijdrage aan baten-lastenagentschappen

Aanpak fraude bestrijding

In het kader van de impuls aan de aanpak van fraude, zijn er teams ingericht bij Logius en Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR) om de operationele bestrijding van fraude bij DigiD en bij de Basisregistratie Personen (BRP) te verbeteren. Deze richten zich onder meer op het tegengaan van compromittering van DigiD accounts, het opgeven van incorrecte adressen en het geven van gerichte voorlichting en hulpmiddelen aan gemeenten. Ook worden frauduleuze adresaanbieders aangepakt die de mogelijkheid bieden om de regels van de Wet Basisregistratie Personen (BRP) te omzeilen. De aanpak van onvindbare debiteuren is verder ontwikkeld. De intensivering van de aanpak van adresfraude in de BRP is in gang gezet. Het Centraal Meld- en informatiepunt Identiteitsfraude en -fouten (CMI) dat slachtoffers van identiteitsfraude hulp op maat biedt, heeft in 2014 meer dan 800 meldingen over identiteitsfraude ontvangen17.

Baten-lastenagentschap Logius

Logius heeft in 2014 een bijdrage ontvangen voor de ontwikkeling van de online community «Gebruiker Centraal». De website komt in 2015 beschikbaar.

6.3 Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

Opdrachten

Beheer e-overheidsvoorzieningen

Om zorg te dragen dat e-overheidsvoorzieningen binnen de Generieke Digitale Infrastructuur in 2014 beschikbaar blijven is er sprake van herschikking van budgetten.

Officiële publicaties en wettenbank

Het Kennis- en exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) verzorgt het beheer van de officiële publicaties en wettenbank, zie ook bij « Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk ». De productie van de gegevens, worden door een externe partij verzorgd. Deze externe partij (SDU) heeft hiervoor een bijdrage ontvangen.

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

Baten-lastenagentschap BPR

Het baten-lastenagentschap BPR heeft in 2014 het register niet-ingezetenen beheerd. Deze voorziening is sinds 6 januari 2014 beschikbaar. Ook heeft het kosten gemaakt voor de vergoedingen aan de loketgemeenten RNI. Hiervoor zijn aanvullende middelen beschikbaar gekomen gedurende het jaar. Daarnaast heeft BPR het beheer verzorgd van de BeheerVoorziening burgerservicenummer (BV-BSN).

Baten-lastenagentschap Logius

Het agentschap Logius beheert diverse e-overheidsvoorzieningen in opdracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het gaat hier om voorzieningen als DigiD, DigiDmachtigen, Public Key Infrastructure, de stelselvoorzieningen en DigiPoort OTP. Om het beheer en de exploitatie en de doorontwikkeling van alle voorzieningen te bekostigen is in 2014 € 11 mln. extra uitgegeven ten opzichte van de begroting. Dit was nodig om te voorkomen dat voorzieningen uit zouden vallen.

Baten-lastenagentschap UBR

Het Kennis- en exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP), een onderdeel van het baten-lastenagentschap Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) beheert onder meer de Staatscourant, het Staatsblad en wetten.nl. In 2014 is een centrale publicatievoorziening tot stand gebracht waarmee gemeenschappelijke regelingen een elektronisch publicatieblad kunnen produceren. Daarnaast is een voorziening gereedgekomen waarmee oproepingen die nu nog in dagbladen worden gepubliceerd, in de Staatscourant bekend gemaakt kunnen worden.

Verder beheert UBR de open dataportal (data.overheid.nl). Op het open dataportaal is informatie te vinden over openbare overheidsdata en het landelijke register open data, met verwijzingen naar open data sets bij overheidsorganisaties. De beheerkosten van de officiële publicaties (Staatscourant, staatsblad, wetten.nl en open data-portal) waren in 2014 hoger dan de middelen op de begroting. Bij Voorjaarsnota is dit tekort aangevuld.

6.4 Burgerschap

Subsidies

Comité 4/5 mei

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei ontvangt jaarlijks van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties subsidie ten behoeve van het bevorderen van vrijheid, burgerschap, democratie en rechtsstaat. Dit wordt jaarlijks op de 14 Bevrijdingsfestivals gerealiseerd via een deel van het inhoudelijke programma onder de noemer «Debat en Dialoog». In 2014 zijn de festivals door ruim 900.000 bezoekers bezocht 18.

ProDemos, Huis voor Democratie en rechtstaat

ProDemos zet zich in voor het vergroten van de betrokkenheid bij en kennis van onze democratische rechtsstaat bij burgers en dan in het bijzonder jonge mensen. ProDemos doet dit onder andere door middel van rondleidingen in het Haagsche politieke centrum, educatieve programma’s, bijeenkomsten en trainingen. In 2014 heeft ProDemos zijn activiteiten uitgebreid. In Den Haag en elders op locatie namen in totaal ruim 160.000 mensen deel aan ProDemos-activiteiten, waaronder ongeveer 85.000 scholieren. Verspreid over het land namen ruim 32.000 mensen deel aan gastlessen, rollenspellen, trainingen en andere activiteiten op bijvoorbeeld scholen en in gemeentehuizen. Het aantal activiteiten met en bij rechtbanken nam sterk toe met een bereik van circa 4.000 mensen. De website heeft een bereik van circa 210.000 bezoekers per jaar en er worden jaarlijks nieuwsbrieven aan 20.000 mensen verzonden.19

Programma burgerschap

In het kader van het bevorderen van de doe-democratie heeft Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in 2014 twee maatschappelijke organisaties een subsidie gegeven: Platform 31 en Movisie. Deze organisaties leveren een substantiële bijdrage aan het vergroten van maatschappelijke initiatieven en het bevorderen van de participatieve samenleving.

Opdrachten

Programma Burgerschap

Rondom het thema doe-democratie is een aantal werkzaamheden verricht die tot doel hebben de ontwikkeling van maatschappelijk initiatief als veelbetekende «sector» binnen de samenleving te versterken. Voorbeelden hiervan zijn de volgende:

  • Er is een experimentenprogramma gestart waarin knelpunten in wet- en regelgeving worden geïnventariseerd en wordt bekeken hoe ze kunnen worden weggenomen. De maatwerkaanpak vrijwilligers is afgerond, waarmee een lijst met concrete maatregelen wordt geëffectueerd die belemmeringen voor vrijwilligers wegnemen.

  • Kracht in Nederland is ondersteund bij de ontwikkeling van de Maatschappelijke AEX (MAEX) en Greenwish bij het project Empowering People waarin zowel gemeenteambtenaren als rijksambtenaren leren maatschappelijk initiatieven te faciliteren.

  • Om het aansluitingsvermogen van gemeenten bij maatschappelijk initiatief te vergroten, heeft Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties samen met VNG de zogenaamde Krachttoer verzorgd. Hiermee zijn in tientallen gemeenten bestuurders, raadsleden, ambtenaren en initiatiefnemers met elkaar in contact gebracht. Daarnaast zijn er verschillende leerkringen verzorgd, op basis waarvan diverse publicaties zijn gemaakt. Het gaat hier met name om nieuwe rollen, houding en gedrag van de verschillende beroepsgroepen binnen de gemeente. Om het aansluitingsvermogen van het Rijk bij maatschappelijk initiatief te vergroten zijn ook leerkringen verzorgd voor directeuren en medewerkers van diverse departementen.

6.5 Reisdocumenten en basisadministratie personen

Opdrachten

Beleid GBA en reisdocumenten

Op 9 maart 2014 is het nieuwe model van het paspoort en de identiteitskaart met een (voor volwassenen) geldigheidsduur van tien jaar ingevoerd. In 2014 is het afschaffen van het verplicht aangifte doen bij politie bij vermissing van het paspoort of identiteitskaart verder beproefd. Tevens is bij een aantal gemeenten bij wijze van proef gestart met het thuisbezorgen van paspoorten en identiteitskaarten. Beide proeven zijn succesvol verlopen en zullen in 2015 voortgezet worden.

Op 6 januari 2014 is de Wet Basisregistratie Personen (BRP) in werking getreden. Deze wet vervangt de wet Gemeentelijke Basisadministratie Personen (GBA). De wet maakt het mogelijk om niet-ingezetenen (RNI) te registreren en de bestuurlijke boete is ingevoerd voor burgers bij overtreding van hun aangifteverplichtingen.

Ten aanzien van de kwaliteit van de BRP is de voortgang aan de Tweede Kamer gemeld (Kamerstukken II, 2013–2014, 27 859, nr. 73). De norm van 99% betrouwbaarheid van alle gegevens is behaald. Ook in de beleidsdoorlichting van artikel 6.5 van de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) is gerapporteerd over de verbeteringen van de kwaliteit (Kamerstukken II, 2014–2015, 30 985, nr. 14).

In 2014 hebben, in navolging van de 5.000 in 2013, weer extra risicogerichte huisbezoeken plaatsgevonden op 5.671 adressen in en door 91 gemeenten.20 In 2014 is het landelijk percentage correct geregistreerde personen op een adres uitgekomen op 97,09%. 21 Op de onderzochte risico-adressen bleek er in bijna een derde van de gevallen inderdaad een verschil te zijn tussen de ingeschreven personen en de personen die daar feitelijk wonen. In december is besloten tot het doorgaan met huisbezoeken in 2015 volgens de risicogerichte methodiek die is ontwikkeld in 2014.

Ook is er gewerkt aan verbetering van de kwaliteit van de bevolkingsadministraties (PIVA) in Caribisch Nederland in 2014. Daarnaast zijn 6 Rijksdiensten in Caribisch Nederland, waaronder grote afnemers als de Belastingdienst en het Zorgverzekeringskantoor, aangesloten op verstrekkingenvoorziening PIVA-V en zijn eerste afspraken gemaakt over terugmelden bij twijfel over een gegeven in PIVA.

Modernisering GBA 22

Operatie BRP realiseert een basisregistratie personen die 24 uur per dag, 7 dagen per week online beschikbaar is, met een hoge verwerkingscapaciteit, een directe verwerking van wijzigingen en met de mogelijkheden voor het leggen van verbanden tussen geregistreerde personen. Persoonsgegevens kunnen er snel en in grote aantallen uit worden opgevraagd op gebeurtenisniveau, zodat ze op het stelsel van basisregistraties aansluiten en direct beschikbaar zijn. De gemoderniseerde basisregistratie schept daarmee voorwaarden voor een doorbraak in e-dienstverlening bij uitvoeringsorganisaties en gemeenten en voor verdergaande ketensamenwerking. In april en september heeft de Minister gerapporteerd over de voortgang van het programma (Kamerstukken II, 2013–2014, 27 859, nr. 70 en 72).

In 2013 is het projectbudget voor Operatie Basisregistratie Personen (BRP) (voorheen modernisering GBA) opgehoogd (dit betreft meerjarige projectkosten, Kamerstukken II, 27 859, nr. 68). Het benodigde budget voor 2014 stond nog niet volledig onder de juiste regeling in de begroting.

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

Baten-lastenagentschap BPR

In 2014 is een bijdrage aan BPR verstrekt voor het gebruik van de BRP door afnemers. Deze bijdrage was hoger dan geraamd. Dit was het gevolg van extra kosten van het berichtenverkeer van de BRP. Daarnaast is een extra bijdrage verstrekt voor werkzaamheden van het agentschap in het kader van de voorbereiding van de inbeheername van operatie BRP en in het kader van het beheer van de bevolkingsadministratie in Caribisch Nederland.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn voor het grootste deel toe te schrijven aan gelden voor opdrachten bij de baten-lastenagentschappen die niet tot uitputting hebben geleid en aan een positief resultaat op de reisdocumenten (€ 2,8 mln.). Conform afspraken wordt dit teruggestort aan BZK. De ontvangsten zijn grotendeels ingezet voor dekking van de e-Overheidsvoorzieningen.

Artikel 7. Arbeidszaken overheid

A Algemene doelstelling

Een (compacte) overheid met voldoende en goed gekwalificeerde, integere medewerkers en politieke ambtsdragers tegen verantwoorde kosten.

B Rol en verantwoordelijkheid

Onder meer op grond van de Ambtenarenwet, de Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers en de Wet privatisering ABP heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een regisserende rol in het arbeidsvoorwaardenbeleid in de publieke sector. De Minister is verantwoordelijk voor de werking van het stelsel waarin (organisaties van) werkgevers en werknemers in verschillende overheids- en onderwijssectoren afspraken over de collectieve arbeidsvoorwaarden maken, en subsidieert daartoe (het overleg tussen) de sociale partners in de publieke sector. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stimuleert daarnaast de doorvertaling van kabinetsbeleid naar afspraken over arbeidsvoorwaarden in en tussen de sectoren.

De Minister voert de regie over de landelijke aanpak van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak. Verder is de Minister verantwoordelijk voor het bevorderen van integriteit van ambtenaren en politieke ambtsdragers, voor het bevorderen van de professionaliteit van politieke ambtsdragers, voor het onderhouden en moderniseren van de rechtspositieregelingen voor politieke ambtsdragers (in het verlengde van de Dijkstal-voorstellen) en voor het bevorderen van mobiliteit binnen het openbaar bestuur door het wegnemen van bestaande belemmeringen. De Minister creëert voorwaarden ter bescherming van klokkenluiders binnen de publieke sector en gaat excessieve beloningen in de publieke en semi-publieke sector tegen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is uitvoeringsverantwoordelijk voor de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers, de pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen, de (her-)benoemingen en ontslagen van onder andere burgemeesters, commissarissen der Koning en leden van de Raad van State, het decoratiestelsel en voor de toekenning van Koninklijke onderscheidingen.

C Beleidsconclusies

Als onderdeel van het in de Miljoenennota 2014 gepresenteerde aanvullende beleidspakket heeft het kabinet besloten tot het inhouden van de loonbijstelling voor kabinets- en onderwijssectoren (exclusief zorg) in 2014. Er zijn CAO’s gesloten in de sectoren gemeenten en provincies en in de onderwijssectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs, het MBO en het HBO. In 2014 zijn er in de kabinetssectoren Defensie, Politie, Rijk en Rechterlijke macht nog geen CAO’s gesloten, de onderhandelingen lopen nog.

Verder is in 2014 overeenstemming bereikt over het aanpassen van de ABP-pensioenregeling. De pensioenopbouw is verlaagd, waardoor de regeling voldoet aan de fiscale eisen. Daarnaast is het Vut-overgangsrecht versoberd. Lagere premies leiden enerzijds tot koopkracht verbetering bij de werknemers. Anderzijds zijn de vrijgevallen middelen (werkgeverspremie) als extra ruimte beschikbaar voor de CAO-onderhandelingen. Bij het Rijk (werkgeverspremie) vindt overleg plaats over de besteding van deze ruimte. De combinatie van maatregelen zorgt voor verschillende generaties, voor een evenwichtig akkoord.

De Beleidsdoorlichting Integriteit(-sbeleid) laat zien dat het gevoerde beleid, ook volgens internationale (wetenschappelijke) standaarden, een goede basis vormt voor overheidsorganisaties om zelf voortvarend aan de slag te kunnen met integriteitsbeleid.

De uitvoerbaarheid van de Wet Normering Topinkomens (WNT) is zeker gesteld door het uitbrengen van de Reparatiewet WNT. Hiermee is een aantal onuitvoerbare elementen van de WNT gerepareerd, hetgeen van groot belang was voor een ordentelijk verantwoordingsproces over 2014. Voorts is – in nauw overleg met alle betrokken partijen – een pakket aan onderliggende regelgeving vastgesteld dat ten doel heeft de algemene regelgeving nader uit te leggen en/of nadere aanwijzingen te geven voor de uitvoering. Het gaat hierbij om de Beleidsregels toepassing WNT 2014, het Controleprotocol WNT, de Uitvoeringsregeling WNT en de Beleidsregels toepassing WNT 2015.

Aansluitend op de wet- en regelgeving is op de website topinkomens.nl een uitgebreide set van antwoorden op de in 2014 meest gestelde vragen gepubliceerd. Deze zogenaamde Q&A’s zijn interdepartementaal afgestemd om consistentie te waarborgen bij de wetsinterpretatie. Tevens is de informatie op deze website sterk toegesneden op de belangrijkste doelgroepen: instellingen en accountants, en is een model-verantwoording opgesteld als handreiking aan WNT-instellingen bij het opstellen van hun WNT-verantwoording. In december 2014 is de WNT-jaarrapportage 2013 naar de Tweede en Eerste Kamer gestuurd en daarna openbaar gemaakt (Kamerstukken II, 2014/2015, 30 111, nr. 74).

In overeenstemming met het regeerakkoord is op 30 december 2014 de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT gepubliceerd, die in werking is getreden per 1 januari 2015. Met deze wet is het wettelijke bezoldigingsmaximum voor topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector verder verlaagd van 130% naar 100% van een Ministersalaris. Voor zittende bestuurders is overgangsrecht van toepassing; na de overgangsperiode gaat ook voor hen de nieuwe norm gelden.

In 2014 is een eerste feitelijke verkenning gestart van de effecten die te verwachten zijn van de in het regeerakkoord afgesproken verdere uitbreiding van de werkingssfeer van de WNT – ook wel aangeduid als WNT-3.

D Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 7 Arbeidszaken overheid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2010

2011

2012

2013

Realisatie 2014

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Verschil 2014

Verplichtingen:

0

0

38.068

32.136

40.415

37.897

2.518

                 

Uitgaven:

0

0

44.797

40.146

35.396

37.897

– 2.501

                 

7.1

Overheid als werkgever

0

0

16.124

14.099

12.304

12.471

– 167

 

Subsidies

0

0

10.696

9.534

6.079

5.674

405

 

Diverse subsidies

0

0

2.802

2.634

3.287

2.959

328

 

Programma Veilige Publieke Taak

0

0

2.098

1.175

732

1.065

– 333

 

Subsidies Overlegstelsel

0

0

5.587

5.541

1.811

1.650

161

 

Subsidies internationaal

0

0

209

184

249

0

249

 

Opdrachten

0

0

5.428

4.200

6.225

6.797

– 572

 

Arbeidsmarktbeleid

0

0

3.117

3.338

5.355

4.543

812

 

Programma Veilige Publieke Taak

0

0

130

102

245

400

– 155

 

Zorg voor politieke ambtsdragers

0

0

2.181

760

625

1.854

– 1.229

 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

0

365

0

0

0

 

bijdrage aan de NOM

0

0

0

365

0

0

0

                 

7.2

Pensioenen, uitkeringen en benoemingsregelingen

0

0

28.672

26.047

23.092

25.426

– 2.334

 

Inkomensoverdracht

0

0

8.242

8.214

7.594

9.044

– 1.450

 

Pensioenen en uitkeringen Politieke ambtsdragers

0

0

8.242

8.214

7.594

9.044

– 1.450

 

Bijdragen aan ZBO's / RWT's

0

0

20.431

17.833

15.498

16.382

– 884

 

Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen (SAIP)

0

0

20.431

17.833

15.498

16.382

– 884

                 

Ontvangsten:

0

0

2.485

1.769

3.259

820

2.439

E Toelichting op de financiële instrumenten

7.1 Overheid als werkgever

Subsidies

Diverse subsidies

De Minister van BZK staat voor een betrouwbare overheid. In dat kader zijn onder andere het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS) en het Professionaliseringsfonds voor burgemeesters gesubsidieerd. De Beleidsdoorlichting Integriteit(-sbeleid) laat zien dat het gevoerde beleid, ook volgens internationale (wetenschappelijke) standaarden, een goede basis vormt voor overheidsorganisaties om zelf voortvarend aan de slag te kunnen met integriteitsbeleid. Dankzij de subsidie aan het professionaliseringsfonds, die voor een belangrijk deel aangevuld wordt met middelen uit de eigen arbeidsvoorwaardenruimte, kan het Nederlands Genootschap van Burgemeesters een breed programma van professionalisering uitvoeren dat jaarlijks wordt vernieuwd op grond van ontwikkelingen rond het burgemeesterschap. In 2014 is de samenwerking met en het faciliteren van de beroepsverenigingen van raadsleden en wethouders geïntensiveerd, zodat beide een programma van op hun specifieke beroepsgroep gerichte professionaliseringsactiviteiten konden uitvoeren. Hierbij was extra aandacht voor de grote decentralisatieoperaties, in het bijzonder gericht op de wethouders.

In het kader van het programma Beter Werken in het Openbaar Bestuur (BWOB) is ingezet op het bevorderen van mobiliteit van personeel, flexibiliteit van organisaties en professionalisering van medewerkers. Aan de professionalisering is in 2014 bijgedragen door subsidies te verstrekken voor de oprichting van regionale arbeidsmarktnetwerken waar overheidwerkgevers aan deelnemen voor bevordering van mobiliteit en het van werk naar werk helpen van personeel.

Programma Veilige Publieke Taak

Een veilige taakuitoefening door werknemers met een publieke taak en politieke ambtsdragers is van groot belang voor het openbaar bestuur. Met (de website van) het expertisecentrum Veilige Publieke Taak richt de Minister van BZK zich op het stimuleren en ondersteunen van de overheidswerkgevers bij het nemen van hun verantwoordelijkheid hiervoor. Het expertisecentrum adviseert, informeert en ondersteunt werkgevers met een publieke taak bij het invoeren van de acht maatregelen voor een effectief veiligheidsbeleid23. Uit de monitor Veilige Publieke Taak 2014 blijkt een lichte daling in slachtofferschap van agressie en geweld onder werknemers met een publieke taak in de periode 2007 tot en met 2013. Bovendien blijken de implementatie van agressiebeleid in organisaties en de aandacht voor veiligheid op het werk de laatste jaren toegenomen.

Subsidies Overlegstelsel

Ten behoeve van een adequaat overlegstelsel zijn er subsidies verstrekt aan de Stichting Verdeling Overheidsbijdragen (SVO), het Verbond Sectorwerkgevers Overheid (VSO) en de Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP).

Subsidies Internationaal

Ter bevordering van de vaardigheden van overheidsfunctionarissen bij het afhandelen van zaken van de Europese Unie is een subsidie aan het European Institute of Public Administration verstrekt.

Opdrachten

Arbeidsmarktbeleid

Het interbestuurlijke programma Beter Werken in het Openbaar Bestuur (BWOB) investeert in kwaliteit en flexibiliteit van arbeidsinzet bij de overheid. Ook in 2014 werd vanuit BWOB gewerkt aan een betere inzet en ontwikkeling van medewerkers, onder meer door het bevorderen van arbeidsmobiliteit en «slimmer werken». Daarnaast zijn vanuit BWOB activiteiten verricht op het gebied van samenwerken tussen (semi-)overheden. Zo is een vervolg gegeven aan de aansluiting van overheidsorganisaties op regionale arbeidsmarktnetwerken. Dit met het doel de personele mobiliteit te bevorderen: binnen en tussen Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen, maar ook tussen publieke en private sector.

Programma Veilige Publieke Taak

Ruggengraat van de aanpak van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak zijn de acht Veilige Publieke Taak (VPT-)maatregelen voor werkgevers en de Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) tussen politie en Openbaar Ministerie over opsporing en vervolging.

De aanpak van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak heeft plaats gevonden langs drie hoofdlijnen:

1. de lokale bestuurlijke aanpak en het ondersteunen van werkgevers en werknemers

De lokale bestuurlijke aanpak is gestimuleerd door het project «Veilige Publieke Taak gemeenten» (in samenwerking met het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)) en door het ondersteunen van werkgevers en werknemers in de VPT-regio’s.

2. preventie van agressie en geweld

Ten aanzien van de aandachtsgebieden «professionalisering van medewerkers» en «omstanders» hebben literatuuronderzoeken en expertmeetings plaatsgevonden en zijn in het verslagjaar innovatieve projecten opgezet en uitgevoerd. Daartoe heeft samenwerking plaatsgevonden onder andere met de Universiteit Twente, Stichting Maatschappij en Veiligheid en Instituut voor Psychotrauma.

3. het aanpakken van de dader

De naleving van de Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) is een terugkerend agendapunt geweest tijdens de Veilige Publieke Taak overleggen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie met politie en Openbaar Ministerie (OM). In april 2014 organiseerde het OM de «Week van de VPT». Op diverse manieren is in de regio’s aandacht gevraagd voor agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak. Het onderzoek naar de evaluatie van de aangifte onder nummer is van start gegaan.

De Tweede Kamer is geïnformeerd over een nader onderzoek naar de toepassing van de verhoogde strafeis door het OM (Kamerstukken II, 2013/2014, 28 684, nr. 406).

Zorg voor politieke ambtsdragers

De facilitering van de zorg voor politieke ambtsdragers is in 2014 geïntensiveerd door nauwe samenwerking met en het faciliteren van de beroepsverenigingen van raadsleden en wethouders. Extra aandacht was er daarbij voor de grote decentralisatieoperaties in het bijzonder gericht op de wethouders. Voor activiteiten die politieke ambtsdragers verrichten in het kader van hun rechtspositie (zoals re-integratie in relatie tot de sollicitatieplicht), was in 2014 minder benodigd dan voorzien door externe factoren (minder ambtsdragers met een uitkering dan voorzien).

Tabel Overheid als werkgever

Waarde 2010

Waarde 2011

Waarde 2012

Waarde 2013

Waarde 2014

1. Aantal onvervulde vacatures in de sectoren Rijk, Provincies, Gemeenten, Rechterlijke Macht, Waterschappen, Onderwijs, Politie en Defensie 1

10.500

7.700

7.200

7.700

8.700

2. Bevorderen van aantrekkelijk werkgeverschap: Aandeel werknemers, dat tevreden is met de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden 2

   

77,40%

82,3%

3. Driejarig gemiddelde afwijking in loonontwikkeling overheid t.o.v. de markt 3

0,18%

– 0,35%

– 0,65%

– 1,27%

– 0,78%

X Noot
2

Bron: Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014. http://www.arbeidenoverheid.nl/thema/werkbeleving/

X Noot
3

Bron: CPB Decemberraming 2014.

Toelichting

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is medeverantwoordelijk voor een adequate personeelsvoorziening van de overheid. Het is daarom van belang dat overheidsorganisaties over voldoende en goed gemotiveerd personeel kunnen beschikken. Uit de vacaturecijfers in tabel 7.2 komt naar voren dat het aantal onvervulde vacatures bij de overheidssectoren licht is gestegen. Het aandeel van de ambtenaren dat alles in aanmerking genomen met hun baan tevreden is, blijft hoog volgens de laatste meting van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek.

7.2 Pensioenen, uitkeringen en benoemingsregelingen

Inkomensoverdracht

Pensioenen en uitkeringen politieke ambtsdragers

Op basis van deze regeling zijn uitkeringen en pensioenen verstrekt aan gewezen politieke ambtsdragers. De lagere uitgaven dan begroot zijn het gevolg van het feit dat gewezen politieke ambtsdragers binnen zes maanden na het aftreden geen gebruik hebben gemaakt van het recht op waardeoverdracht (de mogelijkheid om in het ambt opgebouwde pensioenafspraken mee te nemen naar een ander pensioenfonds) en van een lager beroep op de uitkeringsregeling dan verwacht.

Bijdrage aan ZBO’s / RWT’s

Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen (SAIP)

Op basis van deze regelingen zijn uitkeringen en pensioenen verstrekt aan deze specifieke groepen. Dit wordt gedaan door de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP).

Ontvangsten

De meerontvangsten betreffen met name terugontvangsten met betrekking tot eerder verstrekte subsidies.

3. NIET-BELEIDSARTIKELEN

Artikel 11. Centraal apparaat

A Algemene doelstelling

Op dit artikel staan alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met uitzondering van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) (zie artikel 2) en de agentschappen.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Niet-beleidsartikel 11 Centraal apparaat

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2010

2011

2012

2013

Realisatie 2014

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Verschil 2014

Verplichtingen:

0

0

422.040

270.261

432.229

193.481

238.748

                 

Uitgaven:

0

0

411.850

272.083

427.268

192.827

234.441

                 

11.1

Apparaat (excl. AIVD)

0

0

411.850

272.083

427.268

192.827

234.441

 

Personele uitgaven

0

0

221.888

150.878

152.086

134.799

17.287

 

Eigen personeel

0

0

195.399

141.399

144.994

124.720

20.274

 

Externe inhuur

0

0

20.299

4.396

3.449

6.545

– 3.096

 

Overig personeel

0

0

0

0

3.643

3.534

109

 

Materiële uitgaven

0

0

189.960

121.205

275.182

58.028

217.154

 

Bijdrage SSO`s

0

0

64.657

80.022

239.016

40.993

198.023

 

ICT

0

0

85.523

298

3.107

0

3.107

 

Overig materieel

0

0

0

0

33.059

17.035

16.024

                 

Ontvangsten:

0

0

138.353

91.404

92.442

3.875

88.567

E Toelichting op de financiële instrumenten

Algemeen

Het verschil op totaalniveau tussen de oorspronkelijke begroting en de uiteindelijke realisatie is grotendeels te verklaren uit de volgende factoren:

  • de bijdrage van andere departementen voor het aflossen van de egalisatievordering aan het Rijksvastgoedbedrijf i.o. is via de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gelopen.

    Per 1 januari 2016 treedt het nieuwe Rijkshuisvestingsstelsel in werking. Dit leidt er toe dat uiterlijk 31 december 2015 de egalisatievordering dient te zijn afgebouwd naar nul. Uitgangspunt was dat de desbetreffende departementen ieder de «eigen» egalisatieschuld voor kantoren zou aflossen. Na ontvangst van alle overboekingen is het saldo bij tweede suppletoire begroting overgeheveld van artikel 12 naar artikel 11, waarvandaan de vordering richting het Rijksvastgoedbedrijf i.o. is afgelost (€ 157 mln.);

  • de Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering (DCB) draagt zorg voor de financiële verrekening van de dienstverleningovereenkomsten tussen de diverse baten-lastenagentschappen van het departement. De verrekeningen verlopen via centraal apparaat en zorgen na desaldering gedurende het jaar voor een substantiële verhoging van zowel de ontvangsten als de uitgaven;

  • bij de overgang van Doc-Direkt in 2013, van een tijdelijke baten-lastenagentschap naar een kasdienst is bepaald dat de uitgaven en ontvangsten van deze dienst verantwoord worden onder centraal apparaat. De financiële verrekening, ter dekking van de gemaakte kosten voor de dienstverlening door Doc-Direkt verlopen via centraal apparaat en zorgen na desaldering gedurende het jaar voor een verhoging van zowel de ontvangsten als de uitgaven.

Het verschil tussen de omvang van de realisatie in 2013 en 2014 is grotendeels te verklaren door de volgende factoren:

  • de salarissen van alle bewindslieden worden vanaf 2014 door de Algemene Bestuursdienst verstrekt. Hiervoor heeft een overboeking door departementen plaats gevonden;

  • daarnaast zijn er personele middelen vrijgemaakt voor het uitvoeren van een aantal regeerakkoordprioriteiten (Wet Normering Topinkomens en Decentralisaties).

Per regeling

Het verschil tussen de oorspronkelijke begroting en de uiteindelijke realisatiestand 2014 wordt afzonderlijk per regeling verklaard.

Personeel

Eigen personeel

De uitgaven aan eigen personeel laten ten opzichte van de oorspronkelijke begroting een toename zien. Deze toename is onder andere het gevolg van de dienstverleningsafspraken tussen de diverse baten-lastenagentschappen die via het departement lopen. Daarnaast dragen andere departementen bij aan de uitvoering van de rijksbrede bedrijfsvoering. De budgettaire afspraken over deze bijdragen worden gemaakt in de ICBR (Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk). Daarnaast ontvangt Doc-direkt gaande het jaar middelen ter dekking van de personele kosten en worden vanaf 2014 de salarissen van de bewindslieden centraal bekostigd.

Externe inhuur

De onderuitputting is de resultante van een bewuste sturing op een vermindering van externe inhuur.

Overig Personeel

De regeling «Overig Personeel» wordt voor het eerst separaat gepresenteerd, daarom is er voor 2013 geen realisatiestand opgenomen.

Materieel

Bijdrage SSO’s

De realisatie op de regel bijdrage SSO’s laat een substantiële toename zien ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door de verrekeningen van de dienstverleningsafspraken tussen de baten-lastenagentschappen onderling die via het departement lopen. Daarnaast is de betaling van de egalisatieschuld van departementen aan het Rijksvastgoedbedrijf i.o. via deze regeling verlopen.

CT

Doc-Direkt levert diensten aan departementen en notarissen voor archiefbewerking, beheer, opslag en digitale documenthuishouding. Daarvoor ontvangt Doc-Direkt middelen ter dekking van de materiële kosten (ICT).

Overig materieel

De regel «Overig materieel» wordt voor het eerst separaat gepresenteerd, daarom is er voor 2013 geen realisatiestand opgenomen.

Ontvangsten

De realisatie van ontvangsten laat een substantiële toename zien ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Hiervoor zijn een aantal oorzaken:

  • de middelen die Doc-direkt ontvangt voor hun dienstverlening ter dekking van de kosten;

  • de verrekeningen van de dienstverleningsafspraken tussen de baten-lastenagentschappen onderling die via het departement lopen.

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en Zelfstandige Bestuursorganen/Rechtspersonen met een wettelijke taak
 

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 1

Verschil

 

2010

2011

2012

2013

2014

2014

2014

Totaal apparaatsuitgaven Ministerie

   

600.152

457.841

610.906

382.493

228.413

Kerndepartement

   

411.850

272.083

427.268

192.827

234.441

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)

   

188.302

185.758

183.638

189.666

– 6.028

               

Totaal apparaatskosten agentschappen

   

575.080

715.614

773.556

689.457

84.099

Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten

   

97.425

93.226

109.604

97.455

12.149

Logius

   

74.943

96.650

115.654

91.064

24.590

P-Direkt

   

55.169

56.524

58.703

58.145

558

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk

   

113.859

106.761

126.364

106.805

19.559

FMHaaglanden

   

96.737

111.887

109.392

97.224

12.168

Gemeenschappelijke Dienst ICT

   

47.624

57.416

61.462

39.155

22.307

SSC-ICT

     

90.668

93.579

99.300

– 5.721

Rijksgebouwendienst

   

76.540

68.531

65.857

67.174

– 1.317

Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf

     

20.852

20.623

21.949

– 1.326

Dienst van de Huurcommissie

   

12.783

13.099

12.318

11.186

1.132

               

Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT's

   

1.097

694

   

0

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

   

1.097

694

   

0

X Noot
1

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting is incl. nota van wijziging

Extracomptabele tabel invulling taakstelling (Bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

Structureel

Departementale taakstelling (totaal)

23.582

53.110

64.563

 
         

Kerndepartement

16.495

36.902

44.213

 
         

Agentschappen

       

AGNL

   

1.000

 

Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten

984

2.235

2.727

 

Logius

1.456

3.305

4.033

 

P-Direkt

67

153

186

 

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk

586

1.332

1.624

 

FMHaaglanden

333

759

926

 

SSC-ICT

427

973

1.187

 

Rijksgebouwendienst

688

1.604

1.950

 

Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf

980

2.223

2.710

 

Dienst van de Huurcommissie

427

970

1.183

 

Totaal agentschappen

5.948

13.554

17.526

 
         

ZBO's

       

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

1.139

2.654

2.824

 

Totaal ZBO's

1.139

2.654

2.824

 

In de tabel staat de taakstelling op de opdrachtgevende budgetten binnen het departement aangegeven.

Artikel 12. Algemeen

A Algemene doelstelling

Op dit artikel worden de centrale onderzoeksbudgetten, de werkzaamheden van internationale zaken en de verzameluitkeringen begroot en verantwoord.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Niet-beleidsartikel 12 Algemeen

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2010

2011

2012

2013

Realisatie 2014

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Verschil 2014

Verplichtingen:

0

0

2.466

331

461

1.450

– 989

                 

Uitgaven:

0

0

14.704

2.870

686

2.164

– 1.478

                 

12.1

Algemeen

0

0

692

627

686

1.464

– 778

 

Subsidies

0

0

181

334

584

177

407

 

Diverse subsidies

0

0

0

155

408

0

408

 

Koninklijk Paleis Amsterdam

0

0

181

179

176

177

– 1

 

Opdrachten

0

0

511

293

102

1.287

– 1.185

 

Internationale Samenwerking

0

0

3

0

0

470

– 470

 

Opdrachten

0

0

508

293

102

817

– 715

                 

12.2

Verzameluitkeringen

0

0

14.012

2.243

0

700

– 700

 

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

2.243

0

0

0

 

IPSV en impulsbudget

0

0

0

2.243

0

0

0

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

0

14.012

0

0

700

– 700

 

IPSV en impulsbudget

0

0

13.923

0

0

700

– 700

 

Oude regelingen wonen

0

0

89

0

0

0

0

E Toelichting op de financiële instrumenten

12.1 Algemeen

Omdat het verstrekken van subsidies vanaf centraal apparaat niet mogelijk is, worden subsidies die zijn verstrekt door stafonderdelen verantwoord op het artikel Algemeen.

Subsidies

Diverse subsidies

Dit betreft budget o.a. voor de Nederlandse School voor Openbare Bestuur, voor de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en voor het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis.

Koninklijk Paleis Amsterdam

Dit betreft de jaarlijkse subsidie ten behoeve van het onderhoud van het Koninklijk Paleis.

Opdrachten

Internationale samenwerking

In 2014 is het aantal internationale uitzendingen lager geweest dan voorzien. Een bijzonderheid is dat in 2014 met deze middelen via een budgetoverheveling een internationale uitzending bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft plaatsgevonden van € 96.000. Tevens is een bedrag van € 118.000 overgeheveld om een subsidie betaling te kunnen verrichten. Verder hebben op dit onderdeel geen specifieke uitgaven plaatsgevonden.

Op dit artikelonderdeel Opdrachten zijn verder de uitgaven lager dan voorzien, door de vorming van de nieuwe afdeling Kennis, Internationaal, Europa en Macro-Economie (KIEM).

Artikel 13. Nominaal en Onvoorzien

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Niet-beleidsartikel 13 Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2010

2011

2012

2013

Realisatie 2014

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Verschil 2014

Verplichtingen:

0

0

0

0

0

1.229

– 1.229

                 

Uitgaven:

0

0

0

0

0

1.229

– 1.229

                 

13.3

Onvoorzien

0

0

0

0

0

1.229

– 1.229

 

Algemeen

0

0

0

0

0

1.229

– 1.229

 

Apparaat

0

0

0

0

0

1.229

– 1.229

13.3 Onvoorzien

Algemeen

Apparaat

De egalisatieschuld is bij de tweede suppletoire begroting 2014 overgeheveld naar het artikel Nominaal en onvoorzien. Na ontvangst zijn de middelen gerealloceerd naar het centraal apparaatsartikel, waarvandaan de vordering van de egalisatieschuld aan het Rijksvastgoedbedrijf i.o. is afgelost.

Artikel 14. VUT-fonds

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Niet-beleidsartikel 14 VUT-fonds

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2010

2011

2012

2013

Realisatie 2014

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Verschil 2014

Verplichtingen:

0

0

190.000

140.000

160.000

70.000

90.000

                 

Uitgaven:

0

0

190.000

140.000

160.000

70.000

90.000

                 

14.1

VUT-fonds

0

0

190.000

140.000

160.000

70.000

90.000

 

Algemeen

0

0

0

0

160.000

70.000

90.000

 

Algemeen

0

0

0

0

160.000

70.000

90.000

                 

Ontvangsten:

0

0

15.892

18.816

409.712

337.900

71.812

14.1 VUT-fonds

Algemeen

Algemeen

Het VUT-fonds is per december 2014 een nieuwe lening aangegaan om de lening van de eerste tranche tijdig te kunnen aflossen. De eerste tranche diende per 2 januari 2015 volledig te zijn afgelost. Deze afspraak vloeit voort uit de oude leenovereenkomst tussen de Staat en het VUT-fonds (2006). Eind december wordt dus met de nieuwe lening de oude lening afgelost. Ook de bijbehorende rente wordt in december, zoals gebruikelijk, betaald bij het aflossen van de lening en niet op de eerste betaaldag in het nieuwe jaar. Deze mutaties passen binnen de afspraken tussen de Staat en het VUT-fonds, om precies te zijn binnen de vastgestelde leningplafonds (actuele leenovereenkomst tussen de Staat en het VUT-fonds, die de hiervoor genoemde leenovereenkomst verving).

Ontvangsten

Zie toelichting bij Algemeen.

4. BEDRIJFVOERINGSPARAGRAAF

Inleiding

In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt ingegaan op de aandachtspunten en relevante verbeteringen in de bedrijfsvoering van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het verslagjaar 2014.

De bedrijfsvoeringsparagraaf heeft het karakter van een uitzonderingsrapportage. Voorgeschreven is dat de bedrijfsvoeringsparagraaf in ieder geval de onderwerpen rechtmatigheid, totstandkoming van de beleidsinformatie, financieel en materieel beheer en de overige aspecten van de bedrijfsvoering bevat.

1. Rechtmatigheid

De Auditdienst Rijk heeft in haar controle over 2014 geen rechtmatigheidsfouten geconstateerd die de tolerantiegrenzen overschrijden.

2. Totstandkoming beleidsinformatie

De totstandkoming van de beleidsinformatie in het jaarverslag voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld in de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) van het Ministerie van Financiën.

Totstandkoming niet financiële beleidsinformatie

In het jaarverslag van 2013 heeft de Auditdienst Rijk (ADR) opmerkingen gemaakt over de totstandkoming van de niet financiële informatie. Na afronding van het jaarverslag zijn begin 2014 maatregelen aangekondigd om monitoring en toetsing van de niet financiële informatie te versterken. Deze maatregelen hebben geleid tot een verbetering in de totstandkoming van de niet financiële informatie.

BZK is voornemens nog twee maatregelen te nemen om de totstandkoming en kwaliteit van de niet financiële informatie in het jaarverslag van 2015 verder te verbeteren. De eerste maatregel is het ontwikkelen van een controleprogramma voor de bijlagen bij het jaarverslag voor de totstandkoming van de niet financiële informatie. De tweede maatregel betreft het maken van eenduidige kwaliteitsafspraken met daarnaast afspraken over de structuur en inhoud van het dossier.

Beleidsdoorlichtingen

In 2014 zijn de beleidsdoorlichtingen Interbestuurlijke verhoudingen 2007–2013 (Artikel 1.1), Kwaliteit Gemeentelijke Basisregistratie/Basisregistratie Personen 2012–2014 (Artikel 6.5) en Integriteit(sbeleid) (Artikel 7.1) aan de Tweede Kamer aangeboden. De beleidsdoorlichtingen op de artikelen 1.1 en 7.1 zijn in 2014 besproken in de Tweede Kamer. De bespreking van artikel 6.5 zal in 2015 plaatsvinden. Eventuele beleidsmatige consequenties lopen mee in het traject van de begrotingsvoorstellen in 2015. De beleidsdoorlichtingen die betrekking hebben op hoofdstuk XVIII zijn opgenomen in de bedrijfsvoeringsparagraaf van hoofdstuk XVIII. In het beleidsverslag, dat onderdeel uitmaakt van dit jaarverslag, wordt uitgebreider ingegaan op de verschillende onderzoeken.

3. Financieel- en materieelbeheer

M&O beleid

In 2014 is het beleid misbruik- en oneigenlijk gebruik (M&O-beleid) subsidies uitgewerkt en begin 2015 vastgesteld. De implementatie van het M&O-beleid zal in 2015 verder vorm krijgen. De maatregelen ter voorkoming van M&O zijn in het subsidieproces en werkinstructies verwerkt. In 2014 is een M&O-register opgezet waar organisatieonderdelen melding maken van M&O gevallen. Tot op heden zijn nog geen meldingen van M&O gemaakt.

Fraude en fraude bestrijding

Binnen het Ministerie van BZK is in de processen en procedures, voor de drie belangrijkste onderdelen (subsidies, personeels- en inkoopregelingen) waar fraude kan spelen, geborgd dat ieder vermoeden van fraude gemeld wordt bij de beveiligingsambtenaar. Vervolgens volgt nader onderzoek en advies door de beveiligingsambtenaar aan het bevoegd gezag om passende maatregelen te treffen.

In 2014 zijn geen meldingen die financieel, materieel dan wel kwalitatief van belang zijn, gemeld bij de beveiligingsambtenaar. In het kader van de controle van de jaarrekening bespreekt de beveiligingsambtenaar eventuele gevallen van fraude met de Auditdienst Rijk. Daarnaast wordt jaarlijks een verklaring bij de jaarrekening afgegeven aan de Auditdienst Rijk, de zogenaamde Letter of Representation (LoR). Onderdeel van de LoR is de verklaring van de Secretaris Generaal en de directeur Financieel Economische Zaken verantwoordelijkheid te erkennen om fraude te voorkomen en gevallen van fraude te melden.

Risico’s voor externe fraude spelen op het gebied van persoonsgegevens, met name bij DigiD en de Basisregistratie Personen. BZK heeft teams opgezet om deze fraude te bestrijden. Specifiek voor het tegengaan van adresgerelateerde fraude is een businesscase gemaakt, op grond waarvan departementen die samen met BZK dit type fraude bestrijden, middelen beschikbaar stellen om de aanpak van deze vorm van fraude te intensiveren. Het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude (CMI) heeft meer dan 800 meldingen op het gebied van identiteitsfraude ontvangen en verwerkt. Om het voor burgers veiliger te maken identiteitsbewijzen beschikbaar te stellen aan derden is de KopieID app ontwikkeld. Deze is al 150.000 keer gedownload.

BZK is actief betrokken bij de Rijksbrede aanpak fraude. De Minister van V&J heeft mede namens de Minister van BZK op 19 december de Kamer geïnformeerd over de voortgang rijksbrede aanpak van fraude (Kamerstukken II, 17 050, nr. 496). Een concreet resultaat op BZK-terrein is het blokkeren danwel verwijderen van ruim 8.000 DigiD accounts, veel al preventief, om fraude tegen te gaan.

Afwijkingen instructie rijksdienst bij aanschaf ICT diensten of ICT producten

BZK heeft in 2014 gehandeld conform de «Instructie rijksdienst bij aanschaf ICT-diensten of ICT-producten». BZK hanteert een «pas toe of leg uit»- lijst waar afwijkingen van de open standaarden worden gemeld. Er is sprake van een afwijking bij de tooling voor de dienstverleningssystemen van P-Direkt. Doordat de dienstverlening draait op gesloten systemen, kan de tooling niet op basis van open standaarden worden geselecteerd.

Logius past relevante open standaarden zoveel mogelijk toe in haar overheidsbrede ICT-producten en -diensten en in haar bedrijfsvoering. In een zeer beperkt aantal gevallen zijn relevante open standaarden nog niet of niet volledig toegepast. Jaarlijks publiceert Logius een overzicht met voorziene afwijkingen op de toepassing van open standaarden in haar ICT-producten en -diensten en in haar bedrijfsvoering (www.logius.nl/over-logius/jaaroverzichten).

Mobiliteitskaart

In de zomer van 2014 is de mobiliteitskaart in gebruik genomen. In het jaar 2014 heeft overleg plaatsgevonden met de gemeenschappelijke ondernemingsraad van BZK, over ondermeer de privacyaspecten rondom het gebruik en het controleprotocol van de mobiliteitskaart. Hierover is medio december overeenstemming bereikt. Hierdoor heeft in 2014 geen interne controle kunnen plaatsgevonden over de uitgaven aan de mobiliteitskaart. In 2015 worden interne controles wel uitgevoerd en worden de noodzakelijke interne controles over 2014 met terugwerkende kracht uitgevoerd.

Door complicaties bij de ingebruikname van de mobiliteitskaart heeft het bedrijf achter de mobiliteitskaart niet alle facturen naar het juiste departement kunnen sturen. Inmiddels is de facturering anders vorm gegeven, zodat de juiste factuur per departement wordt gegenereerd.

Rijksbreed is een raamovereenkomst getekend door BZK. Met de ADR is gesproken over de verantwoordelijkheden van de ondertekenaar van de raamovereenkomst (BZK) en de ondertekenaars van de nadere overeenkomsten (de departementen).

Systeemverantwoordelijkheid BIR

De BIR is vastgesteld in 2012; de BIR is feitelijk de voor de overheid verplichte en in de markt breed gehanteerde norm ISO 27002, waaraan een specifieke invulling voor het Rijk is gegeven, om het gewenste beveiligingsniveau te bereiken. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat alle departementen de BIR op 1 januari 2014 zouden hebben geïmplementeerd. Dit bleek voor de departementen niet haalbaar. Vervolgens heeft BZK, vanuit de systeemverantwoordelijkheid, in 2014 extra inspanning gezet op enerzijds het faciliteren van de departementen en anderzijds op het inrichten van het proces van planning en control. De ADR heeft in 2014 in opdracht van BZK twee proefaudits uitgevoerd. Vervolgens zijn bij alle departementen BIR-audits uitgevoerd.

Op 15 februari hebben alle departementen d.m.v. een In Control Verklaring (ICV) aangegeven bij BZK in hoeverre zij voldoen aan de BIR en, indien dat niet het geval is, via explains aangeven waar zij nog niet voldoen en welke verbeterplannen zij daarvoor hebben. De explains worden beoordeeld op interdepartementale risico’s waarna zo nodig maatregelen worden getroffen. Het Ministerie van Financiën en de ADR hebben aangegeven dat de beoogde ICV niet voor elk departement haalbaar is. Daarom is besloten dat deze departementen zich in hun ICV over 2014 tenminste richten op hun 10 meest kritieke systemen voor de vijf urgente thema’s die eerder dit jaar zijn vastgesteld. BZK geeft invulling aan haar systeemverantwoordelijkheid, de daadwerkelijke implementatie van de BIR en daarmee ook de werking is een zaak van elk individueel departement.

Inkoopcirculaire rijk

In 2013 signaleerde de AR dat het toepassen van de inkoopcirculaire onrechtmatig zou zijn en haaks zou staan op de doelstelling van de Aanbestedingswet 2012 om het MKB meer kansen te bieden op overheidsopdrachten. Tevens was het standpunt van de AR dat de circulaire een prijsopdrijvend effect zou hebben door één op één gunning tot € 50.000.

BZK heeft onderzoek gedaan naar ervaringen met de circulaire. Op basis van de onderzoeksresultaten zijn de conclusies getrokken dat toepassing van de circulaire geen nadelig effect heeft voor de kansen van het MKB en dat er geen eenduidig beeld is betreffende het prijsopdrijvend effect. De AR vindt dat deze conclusies niet getrokken kunnen worden op basis van de resultaten van het onderzoek.

Aanbevelingen van de AR

Financiële functie kerndepartement

In 2013 is het programma financieel beheer gestart om de financiële functie van het kerndepartement op orde te brengen. Hierover is geregeld gerapporteerd aan de Tweede Kamer. Zoals in de brief van 9 september 2014 (Kamerstukken II, 31490 nr. 159) aan de TK is gemeld, loopt het programma financieel beheer door in 2015. In 2014 is de Administratieve Organisatie(AO)/ kaderstelling voor een deel uitgewerkt en is de administratie op orde gebracht; zodanig dat de jaarrekening op een gecontroleerde manier tot stand is gekomen. Binnen de financiële functie zijn duidelijke afspraken gemaakt over de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Het programma zal zich in 2015 richten op het afronden en borgen van de ingezette werkwijze.

Subsidiebeheer kerndepartement

De focus van de AR lag in 2012 en 2013 op de, inmiddels opgeloste, gebreken van het M&O beleid. Het beleid ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies (inclusief het M&O-register) is vastgesteld (zie ook M&O beleid). Het subsidieproces wat in 2013 is vastgesteld is eind 2014 aangepast en begin 2015 opnieuw vastgesteld. De werkinstructies voor het vaststellingsdeel zijn in 2014 uitgewerkt en begin 2015 vastgesteld. De focus van BZK is in 2014 meer komen te liggen op de kaders, waar procesbeschrijvingen deel van uitmaken. De opzet van het subsidiebeheer is daarmee begin 2015 gerealiseerd. Door middel van opleidingsbijeenkomsten wordt de kennisbasis bij de medewerkers van BZK op dit onderwerp in 2015 versterkt.

Inkoopbeheer kerndepartement

In 2014 zijn de volgende maatregelen genomen: nieuwe werkinstructies voor het inkoopproces zijn opgesteld, een maandelijkse monitor op de registratie van contracten is gestart, het controleplan inkoop is verbeterd, regels voor het betrekken van de Haagse Inkoop Samenwerking (HIS) zijn verscherpt, in het laatste kwartaal van 2014 zijn inkoopworkshops gehouden en de eindverantwoordelijkheid voor de besluitvorming rondom het afwijken van aanbestedingsregels ligt per 15 augustus jl. bij de Secretaris-generaal (SG).

De opzet van de registratie van contracten biedt voldoende waarborgen voor het realiseren van een volledig contractenregister. In 2015 wordt de maandelijkse monitor voor de volledigheid van het contractenregister voortgezet en worden (eventuele) herstelacties meteen ondernomen. In 2015 wordt scherp aangestuurd op het opvolgen van het verplicht inschakelen van de HIS als de totale opdrachtwaarde € 30.000 (inclusief BTW) of meer bedraagt, of onder dit bedrag indien meerdere offertes worden opgevraagd.

Beveiligingsnormen DigiD

Het belang van een veilig en vertrouwd DigiD staat nog steeds hoog op de agenda. Er is in 2014 veel gedaan om verbeteringen in het beheer van DigiD te realiseren. Een taskforce bij de beheerorganisatie Logius, onderdeel van het Ministerie van BZK, heeft het afgelopen jaar hard gewerkt aan het oplossen van een aantal grote en kleine problemen. Hierbij is gebruik gemaakt van bewezen technologie. Deze oplossingen worden eerdaags getoetst door een externe auditor. Tevens is een aantal onderzoeken uitgevoerd om na te gaan of er een materieel risico voor DigiD aan de orde is. Uit deze en eerder uitgevoerde onderzoeken blijkt dat er over 2014 sprake is geweest van materiële beveiligingsrisico’s. De bevindingen worden geprioriteerd en in 2015 zullen inspanningen worden geleverd om ook deze bevindingen op te lossen. De bevindingen die het grootste risico met zich meebrengen worden als eerste aangepakt. In het jaarverslag 2014 van de beheerorganisatie Logius staat meer informatie over de beveiligingsnormen DigiD.

WNT

De problemen met de WNT zijn in 2014 opgelost.

Informatiebeveiliging kerndepartement /implementatie BIR

De aanpak «implementatie Baseline Informatiebeveiliging Rijk (BIR) kerndepartement» gaat uit van de totale set aan beveiligingsdoelstellingen en beheersmaatregelen van de BIR. Daarbij wordt eveneens aansluiting gezocht bij het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijk (VIR) 2007, waarin staat dat de informatiebeveiliging op basis van risicomanagement tot stand komt. BZK geeft een In Control Verklaring (ICV) af voor het voldoen aan de BIR. De ICV van BZK over 2014 heeft betrekking op een selectie van ongeveer 20 informatiesystemen. Beveiligingsdoelstellingen die meer aan de organisatorische kant liggen (P-beleid, informatiebeveiligingsbeleid, bewustwording) worden opgenomen in de ICV van BZK. De organisatieonderdelen is gevraagd de stand van zaken per 31-12-2014 door te geven aan de CIO BZK. Op basis hiervan is door het Ministerie van BZK op 15 februari 2015 de ICV afgegeven. Hiermee verklaart de bestuurder dat het Ministerie de beheersing van de informatiebeveiliging, conform de kaders zoals gesteld door het VIR 2007 en de Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst (BIR), op orde heeft. De ICV heeft betrekking op de situatie per 31-12-2014.

Inkoopbeheer FMHaaglanden

Uit interne controle is gebleken dat de tekortkomingen die zijn geconstateerd op de juistheid en volledigheid van het contractenregister zich niet meer voordoen. De inkoopanalyses zijn verbeterd en er is in 2014 voor gekozen elke 2 maanden een spendanalyse uit te voeren. Daarbij zijn alle zes aspecten uit het normenkader inkoop van de Algemene Rekenkamer meegenomen. Verder heeft verbetering plaatsgevonden op de interne controle op naleving van aanbestedingprocedures. FMH kent op dit moment, naast de inhuurovereenkomsten, slechts drie (dienst)(raam) overeenkomsten met meerdere contractpartners voor dezelfde dienstverlening. FMH heeft een interne controle uitgevoerd op de uitgaven die betrekking hebben op deze overeenkomsten en hierbij zijn geen onrechtmatigheden geconstateerd. FMH heeft in oktober besloten om meervoudige aanbestedingen altijd te laten uitvoeren door de HIS. De inhuur is vrijwel geheel uitbesteed aan het Expertisecentrum Organisatie en Personeel.

Inkoopbeheer Rijksgebouwendienst

De Rgd heeft het verbeterplan Verbetering Inkoopbeheer Rgd opgesteld. In dit verbeterplan zijn de actiepunten opgenomen die nodig zijn om de onvolkomenheid op te lossen. De verbeteracties zoals benoemd in het verbeterplan zijn conform de planning gerealiseerd. De meeste verbeteracties betreffen aanscherping van bestaand en werkend instrumentarium (zoals het contractenregister en de inkoopkalender). In 2015 staan activiteiten gepland betreffende het vasthouden van de werking van de (geïmplementeerde) maatregelen.

Raamwerk P-direkt

In december 2014 is het change- & releasemanagement vastgesteld. Vanaf december 2014 wordt gewerkt volgens de vastgestelde procesbeschrijvingen. Het Autorisatiebeheer SAP-HR voldoet aan het merendeel van de normen. Proactieve aandacht voor het rechtenbeheer is inmiddels ingeregeld waarbij de toekenning van rechten tot een minimumniveau is beperkt. Wel is geconstateerd dat een beperkt aantal mensen nog ruime rechten heeft. Om te zorgen dat rechten niet worden geschonden en alleen bevoegden toegang hebben tot SAP-HR zijn controles ingericht op systeem- en beheerniveau.

4. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Grote ICT projecten

Het Ministerie van BZK rapporteert over de Grote ICT-projecten aan de Tweede Kamer met de Jaarrapportage Bedrijfsvoering. Op 31 december 2014 stonden op het rijksICTdashboard (www.rijksictdashboard.nl) de volgende projecten vermeld: Operatie BRP, DigiInkoop en Overheidsdatacenter Haagse KM2. Deze projecten vallen daarmee onder de rijksbrede afspraken ten aanzien van risicobeheersing. De risico’s ten aanzien van de uitvoering van grote ICT-projecten vormen de basis van de rapportage in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering. In dit jaarverslag wordt daarom volstaan met een verwijzing naar het dashboard waarop de informatie wordt gepubliceerd.

Activiteiten van het Audit Committee

In 2014 is een externe voorzitter aangesteld en is de aanstelling van twee externe leden met twee jaar verlengd. Een nieuw huishoudelijk reglement is medio 2014 vastgesteld. Dit huishoudelijk reglement schrijft voor dat minimaal één keer per jaar wordt geëvalueerd. Dit zal in het tweede kwartaal van 2015 plaatsvinden omdat het AC dan één jaar functioneert onder een externe voorzitter en werkt conform het nieuwe huishoudelijk reglement.

Externe inhuur

Het sturingspercentage externe inhuur over 2014 komt uit op 23,3%. Het kerndepartement en twee agentschappen met uitsluitend het moederdepartement als opdrachtgever, blijven gezamenlijk ruim binnen de norm van 10% (5,6%). De agentschappen met een rijksbrede dienstverlening komen daar ver boven (31,4%). De Tweede Kamer is vooraf per brief (Kamerstukken II, 33 750, nr. 55) op 24 april 2014 geïnformeerd over het geraamde percentage inhuur voor 2014 (22,8%). In de bijlage Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel zijn de uitgaven van het Ministerie van BZK aan inhuur van externen in 2014 toegelicht. In de toelichting wordt een splitsing gemaakt in de presentatie tussen de externe inhuur van BZK ten behoeve van het departement zelf en de externe inhuur van BZK ten behoeve van de rijksbrede dienstverlening, de SSO’s.

Nieuwe P&C cyclus en wekelijks beheeroverleg

Om het zicht en de sturing op risico’s en aandachtspunten in de bedrijfsvoering te vergroten zijn voor 2015 nieuwe overlegstructuren ingericht.

In 2014 is een nieuwe P&C cyclus ontwikkeld voor 2015 en verder. Vier keer per jaar vinden SG-DG gesprekken plaats op basis van een dashboard. In dit dashboard zijn beleidsindicatoren, bedrijfsvoeringsindicatoren en risico’s opgenomen. In maart 2015 zullen de eerste gesprekken plaatsvinden.

Op basis van risicomanagement vindt in 2015 iedere week beheersberaad plaats. Aan dit overleg nemen de Secretaris Generaal, directeur Financieel Economische Zaken(tevens coördinerend directeur inkopen), directeur Bestuursondersteuning (tevens Chief Information Officer) en de directeur Personeel en Organisatie deel. Er is een groslijst van risico’s samengesteld welke leidend zal zijn voor het uitnodigen van DG’s en directeuren.

MIR

Eén van de instrumenten uit het management control systeem is de Management Informatie Rapportage (MIR). De MIR is een BZK-breed sturingsinstrument voor de bedrijfsvoering. In 2014 is de MIR viermaal opgesteld en voorgelegd aan de Bestuursraad. Behalve voor de beleidskern wordt ook een MIR voor de agentschappen opgesteld. De MIR voor de agentschappen is in 2014 tweemaal verschenen. In 2015 wordt de MIR geïntegreerd in de hierboven beschreven P&C cyclus.

Eigen bevindingen

Op het gebied van inkoop en financiële administratie is in 2014 zwaarder ingezet op interne controle om fouten zelf te signaleren. Dit heeft geleid tot correcties, maar ook tot herijking van bestaande werkwijzen. Door controles en daaropvolgende correcties vermindert BZK het aantal onrechtmatigheden, door herijking van de bestaande werkwijze borgt BZK dat de primaire registratie aan de voorkant goed geschiedt om structurele verbeteringen te realiseren. Tevens hebben de interne controles de aspecten in beeld gebracht waarop kaderstelling verbeterd moet worden. Deze nieuwe kaders zullen in 2015 geïmplementeerd worden.

In 2014 heeft een opschoningsactie van de financiële administratie plaatsgevonden. Dit heeft er mede toe geleid dat de registratie is opgeschoond. Bij het eindejaarswerk is gebleken dat, mede dankzij het instrument saldoverklaring[241] en LoR[ 252], veel mutaties nog verwerkt moesten worden. Het is onwenselijk dat aan het eind van het jaar nog zoveel mutaties verricht moeten worden. Met de directies is afgesproken dat dit aspect aandacht krijgt in hun implementatieplannen. Het instrument saldoverklaring is een nuttig instrument gebleken voor het verankeren van de verantwoordelijkheden en zal dan ook in 2015 ingezet worden. Interne controle heeft in 2014 van de geregistreerde voorschotten € 370 mln. gecontroleerd. Van de geregistreerde verplichtingen is in 2014 een bedrag van € 30 mln. gecontroleerd

Verbeteringen op het gebied van inkoop worden beschreven onder het kopje inkoopbeheer kerndepartement van deze bedrijfsvoeringsparagraaf. Alle bewuste afwijkingen van Europese aanbestedingsregels, waar een managementbesluit aan ten grondslag ligt, worden opgenomen in een centraal register. Deze managementbesluiten veroorzaken in 2014 een onrechtmatigheid van 46 (op basis van verplichtingen) miljoen voor heel BZK, inclusief de agentschappen. Het totaal aan afwijkingen (managementbesluiten én waiververzoeken) in het register staat op 50 miljoen. In 2014 zijn twee spendanalyses uitgevoerd om achteraf het niet naleven van de EU-aanbestedingsregels en interne inkoopprocedures te signaleren, zodat maatregelen genomen kunnen worden om herhaling te voorkomen. Uit de spendanalyse 2014 is bij in totaal 12 inkoopverplichtingen voor € 2,8 mln. aan onrechtmatigheden en voor € 0,6 mln. aan onzekerheden geconstateerd.

Rapporteringtoleranties huurtoeslag en Rijksgebouwendienst

De berekening van de rapporteringtoleranties voor twee BZK onderwerpen is kwestieus. Het betreft de toleranties van de Rijksgebouwendienst (Rgd) en de huurtoeslagen. BZK wil zich in 2015 inspannen om met alle betrokken partijen tot een oplossing te komen. Een structurele oplossing moet waarschijnlijk worden gezocht in de aanpassing van regelgeving (RBV).

De rapporteringstolerantie voor de Rgd werd altijd gebaseerd op het balanstotaal. De AR heeft zich in 2014 op het standpunt gesteld dat de regelgeving voorschrijft dat de tolerantie gebaseerd moet worden op het totaal aan baten. Hierdoor wordt de rapporteringtolerantie vele malen kleiner en daarmee de kans op overschrijding groter.

Rechtmatigheidsfouten in de huurtoeslag, gemaakt door de belastingdienst, leiden snel tot overschrijding van de tolerantie op hoofdstuk niveau (XVIII). Dit komt door de relatief kleine financiële omvang van het begrotingshoofdstuk en de relatief grote financiële omvang van de huurtoeslag. De tolerantie op artikelniveau is veel ruimer, wat de kans op overschrijding kleiner maakt. Deze problematiek wordt meer uitgebreid beschreven in de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag van hoofdstuk XVIII.

Toezicht door BZK

Het toezicht door BZK bestaat uit drie onderdelen: ZBO’s en RWT’s, financieel toezicht op provincies en uitvoeringstoezicht op overheidsstichtingen. Het toezicht op deze drie onderdelen heeft in 2014 naar behoren gefunctioneerd. Dat oordeel is gebaseerd op enerzijds de eigen bevindingen van de toezichthouders binnen BZK en anderzijds verkenningen en rapporten van de externe accountants, de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer. In het toezichtprogramma van BZK zijn de drie onderdelen van het toezicht gestructureerd opgezet binnen een planning en controlcyclus. Er wordt systematisch nagedacht over mogelijke risico’s in de uitvoering van de toezichttaken. Het Toezichthouder Overleg heeft een coördinerende rol in de uitvoering van het toezicht. In 2014 is extra aandacht uitgegaan naar de implementatie van nieuwe kaders zoals de WNT, de Beleidslijn Derivaten en het Normenkader Financieel Beheer en Toezicht.

Agentschap in oprichting RVB

Op 1 juli 2014 is de nieuwe fusieorganisatie Rijksvastgoedbedrijf gevormd. Deze organisatie bestaat bij de start uit 3 agentschappen (Dienst Vastgoed Defensie, Rijksgebouwendienst en RijksVastgoed en Ontwikkelbedrijf). In juni 2014 heeft BZK een startdocument voor de agentschapsvorming aangeboden aan het Ministerie van Financiën. De aanvraag voor de status van één agentschap wordt aangehouden om te kunnen voldoen aan de instellingsvoorwaarden op de vier overgebleven knelpunten. Deze punten betreffen het kostprijsmodel, de governance van het RVB, de doelmatigheidsbesparing van de agentschapsvorming en het samenvoegen van de administraties. BZK heeft als streven in 2015 te voldoen aan deze vereisten.

C. JAARREKENING

1. A. DE DEPARTEMENTALE VERANTWOORDINGSSTAAT

Departementale verantwoordingsstaat 2014 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII)

(bedragen x € 1.000)
   

1

2

3=(2–1)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

635.836

635.896

383.524

974.497

980.610

549.477

338.661

344.714

165.953

                     
 

Beleidsartikelen

                 

1

Openbaar bestuur en democratie

32.629

32.629

24.865

16.323

29.408

25.352

– 16.306

– 3.221

487

2

Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst

198.892

198.892

12.714

188.833

193.364

8.692

– 10.059

– 5.528

– 4.022

6

Dienstverlenende en innovatieve overheid

100.258

100.258

3.350

136.236

134.488

10.020

35.978

34.230

6.670

7

Arbeidszaken overheid

37.897

37.897

820

40.415

35.396

3.259

2.518

– 2.501

2.439

 

Niet beleidsartikelen

                 

11

Centraal apparaat

193.481

192.827

3.875

432.229

427.268

92.442

238.748

234.441

88.567

12

Algemeen

1.450

2.164

0

461

686

0

– 989

– 1.478

0

13

Nominaal en onvoorzien

1.229

1.229

0

0

0

0

– 1.229

– 1.229

0

14

VUT-fonds

70.000

70.000

337.900

160.000

160.000

409.712

90.000

90.000

71.812

1. B. DE SAMENVATTENDE VERANTWOORDINGSSTAAT AGENTSCHAPPEN

Samenvattende verantwoordingsstaat 2013 inzake baten-lastenagentschap van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII)

(bedragen x € 1.000)

Naam

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

(4)

Baten-lastenagentschap

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2013

Basisadministratie Persoonsgegevens en reisdocumenten

       

Totale baten

100.505

139.255

38.750

98.965

Totale lasten

100.505

133.848

33.343

93.549

Saldo van baten en lasten

0

5.407

5.407

5.416

         

Totale kapitaalontvangsten

12.000

0

– 12.000

10.000

Totale kapitaaluitgaven

– 15.000

– 6.508

8.492

22.266

2. JAARVERANTWOORDING VAN HET BATEN-LASTENAGENTSCHAP BPR PER 31 DECEMBER 2014

Inleiding

Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR) beheert de stelsels van de identiteitsgegevens van burgers in Nederland. De missie van BPR is het zorgen voor een betrouwbare registratie en levering van persoonsgegevens en reisdocumenten.

BPR streeft naar een hoog kwaliteitsniveau. Dat wil zeggen dat BPR betrouwbaar, professioneel en relatiegericht werkt.

Basisregistratie Personen (BRP)

Voor de financiering van het BRP stelsel is vanaf januari 2012 een nieuw model geïntroduceerd, gebaseerd op een stelsel van jaarabonnementen. De structuur van dit stelsel wordt jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) bij Ministeriële regeling vastgesteld, mede op basis van de voor dat jaar verwachte kosten en het aantal verzonden berichten.

Met het nieuwe financieringsmodel ontvangen afnemers nog maar één factuur per jaar.

Gebruikers zijn ingedeeld door middel van een staffel die gebaseerd is op het totale verbruik aan berichten in het voorafgaande jaar. Bij meer verbruik geldt automatisch een hogere staffel en ontvangen ze een aanvullende factuur. Bij een lager verbruik dan de ingedeelde staffel vindt geen restitutie plaats. Ook ontvangen de gebruikers geen restitutie als ze het abonnement voortijdig beëindigen.

Reisdocumenten

De kostprijs van de documenten is gelijk aan de leges die BPR in rekening brengt bij de uitgevende instanties, zoals gemeenten en buitenlandse posten. De gepresenteerde kostprijs is exclusief de gemeentelijke leges en eventuele spoedtoeslagen. De kostprijs van de paspoorten en de identiteitskaarten zijn in 2014 respectievelijk met ruim 10% en 15% lager dan in 2012. De oorzaak van deze daling is dat eind 2011 een gunstige prijsonderhandeling voor een nieuw contract voor de productie van de reisdocumenten heeft plaatsgevonden. De kosten van productie en distributie zijn conform het vastgestelde indexcijfer (KVGO prognose en CBS indexering respectievelijk met 2,8% en 1,6%) gestegen. Het aantal uitgegeven reisdocumenten voor 2014 is bijna 3,5 miljoen stuks. De toename van het aantal uitgegeven paspoorten ten opzichte van de begroting is vanwege de extraproductie van documenten in verband met de afschaffing van de kinderbijschrijving.

Het beheer van de beheervoorziening BSN en Caribisch Nederland wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van BZK. De kosten komen daarmee voor rekening van de begroting van BZK.

Bedrijfsvoering

De exploitatie van de BRP is in 2014 gebaseerd op een abonnementenstructuur. Binnen deze abonnementenstructuur is een onderverdeling in budgetfinanciering en tarieffinanciering. Onder de tariefgefinancierde berichten zijn 60 miljoen berichten begroot en bij de budgetgefinancierde zijn 100 miljoen berichten begroot. De realisatie van de tariefgefinancierde berichten is ruim 52% hoger ten opzichte van de begroting. Eveneens is de realisatie van de budgetgefinancierde berichten in 2014 met ruim 71% gestegen ten opzichte van de begroting. De stijging van het berichtenvolume heeft een minimaal effect op de omzet gehad, omdat deze binnen de bandbreedte van de staffel valt.

BRP Berichten verkeer per 31 december 2014

Soort

Begroting 2014

Realisatie 2014

Verschil

 

x 1.000.000

x 1.000.000

x 1.000.000

Tarieffinanciering

60

89,45

29,45

Budgetfinanciering

100

165,91

65,91

Totaal

160

255,36

95,36

Reisdocumenten per 31 december 2014

Soort

Begroting 2014

Realisatie 2014

Verschil

 

x 1.000.000

x 1.000.000

x 1.000.000

Paspoorten 5 jaar geldigheid

0,10

0,18

0,08

Paspoorten 10 jaar geldigheid

1,80

1,94

0,14

Identiteitskaarten 10 jaar geldigheid

1,30

1,14

– 0,16

Identiteitskaarten 5 jaar geldigheid

0,50

0,23

– 0,27

Totaal

3,70

3,49

– 0,21

Exploitatie

Staat van baten en lasten van de baten-lastenagentschap BPR (bedragen x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

(4)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2014

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2013

Baten

       

Omzet moederdepartement

25.121

25.272

151

19.468

Omzet overige departementen

Omzet derden

75.334

113.921

38.587

79.456

Rente baten

50

62

12

41

Vrijval voorzieningen

Bijzondere baten

Totaal baten

100.505

139.255

38.750

98.965

         

Lasten

       

Apparaatskosten

97.455

109.604

12.149

93.226

* personele kosten

11.980

12.293

313

9.419

– waarvan eigen personeel

9.280

7.939

– 1.341

6.525

– waarvan externe inhuur

2.563

4.354

1.791

2.894

– waarvan overige personele kosten

137

– 137

* materiële kosten

85.475

97.311

11.836

83.807

– waarvan ICT

359

359

134

– waarvan bijdrage aan SSO's

2.000

137

– 1.863

131

– waarvan overige materiële kosten

83.475

96.815

13.340

Afschrijvingskosten

2.600

2.629

29

322

* materieel

2.600

2.629

29

322

* immaterieel

Overige lasten

450

21.615

21.165

1

* dotaties egalisatierekening

21.538

21.538

* rente lasten

450

77

– 373

1

* bijzondere lasten

Totaal lasten

100.505

133.848

33.343

93.549

voorlopige exploitatie resultaat

 

5.407

5.407

5.416

waarvan te restitueren aan BRP gebruikers

 

181

 

2.501

waarvan te restitueren aan opdrachtgever Reisdoc.

 

4.988

 

2.915

saldo van baten en lasten

 

238

 

0

Toelichting:

Omzet moederdepartement

De omzet is € 0,20 mln. hoger dan de begroting.

Dit bedrag is als volgt opgebouwd:

  • De beheerkosten van Caribisch Nederland, RNI, CMI IBN BRP en Fraude worden gefinancierd door BZK en er zijn meer kosten gemaakt dan het begroot was (€ 4,8 mln.).

  • Door de invoering van 10 jarig geldigheid van de reisdocumenten is de vergoeding van jeugdNIK vanaf 9 maart 2014 vervallen. Hierdoor heeft het moederdepartement € 4,6 mln. minder vergoed.

Omzet derden

De omzet derden bestaat uit het tariefgefinancierde BRP berichtenverkeer en de leges op verstrekte reisdocumenten. De realisatie van de opbrengst derden BRP en de opbrengst reisdocumenten is hoger dan begroot was. Dit komt doordat er meer BRP berichten zijn bevraagd en ook meer reisdocumenten zijn verstrekt dan het begroot was.

De afschrijvingskosten voor de inventaris en installaties zijn lager dan begroot.

De investering in installaties betreft de kantoorautomatisering; de investering in inventaris betreft voornamelijk het kantoormeubilair. In februari 2013 is BPR verhuisd naar de Jubitoren. De kantoorautomatisering en de inventaris wordt voornamelijk gefaciliteerd door FMHaaglanden. De uitgave voor de investering voor de nieuwe infrastructuur worden in 4 jaren afgeschreven. De investering voor de BRP wordt in 5 jaren afgeschreven.

Resultaat

Over het jaar 2014 is een positief exploitatieresultaat behaald van ruim € 0,3 mln. bij het beheer van de BRP. Conform Besluit Basisregistratie Personen (BRP) artikel 13 lid 3 wordt dit bedrag verrekend met de gebruikers van de BRP. Dit positieve resultaat is tot stand gekomen door hoge opbrengsten en minder kosten.

Bij het beheer van de reisdocumenten is een positief exploitatieresultaat van ruim € 5,1 mln. behaald. Conform de Dienstverlening overeenkomst met de opdrachtgever van de reisdocumenten wordt dit bedrag verrekend. Het positieve exploitatieresultaat komt door hogere opbrengsten uit de spoedleges (€ 2,3 mln.) en minder kosten door latere startdatum van aantal activiteiten (€ 2,8 mln.). Bij de overige producten en programma’s zijn de baten gelijk aan de lasten. Met de opdrachtgever is in DVO’s afgesproken dat de werkelijk gemaakte kosten worden vergoed. De baten bestaan uit de vergoeding voor de gemaakte kosten en zijn dus per definitie gelijk aan de lasten.

Balans per 31 december 2014 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2014

Balans 2013

Activa

   

Immateriële activa

Materiële vaste activa

10.771

9.391

– grond en gebouwen

– installaties en inventarissen

240

141

– overige materiële vaste activa infrastructuur

9.391

9.250

– overige materiële vaste oBRP

1.140

 

Voorraden

Debiteuren

8.147

4.124

Nog te ontvangen

224

120

Liquide middelen

51.591

43.393

Totaal activa

70.733

57.028

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

5.400

5.162

– exploitatiereserve

5.162

5.162

– onverdeeld resultaat

238

Egalisatierekening reisdocumenten

21.538

Voorzieningen

Leningen bij het MvF

5.000

7.500

Crediteuren

6.735

5.573

Nog te betalen

32.060

38.793

Totaal passiva

70.733

57.028

Toelichting:

Eigen vermogen

Er is een onverdeeld resultaat van € 238 duizend op de balans. Van de eigenaar heeft BPR toestemming gekregen om dit bedrag toe te voegen aan het eigen vermogen

Er zijn geen voorzieningen opgenomen op de balans.

De materiële vaste activa worden uit de eigen middelen gefinancierd en voor de post overige materiële vaste activa voor investering infrastructuur is in 2013 € 10 mln. geleend bij het Ministerie van Financiën. Hiervan is € 2,5 mln. reeds afgelost. Van het restant bedrag van € 7,5 mln. wordt € 2,5 mln. aangemerkt als kortlopende leningen.

Vanwege de verlenging van de geldigheidsduur van paspoorten en identiteitskaarten (reisdocumenten) voor volwassenen heeft BPR toestemming van Ministerie van Financiën een langlopend vreemd vermogen, namelijk een egalisatierekening op de balans op te voeren. Zonder deze maatregeling zou de verlenging van de geldigheidsduur leiden tot een sterke vijfjaarlijkse schommeling in de tarieven voor reisdocumenten voor volwassenen. Om dit te voorkomen is in de Rijksministerraad van 29 november 2013 besloten de tarieven voor het rijksdeel gemiddeld over 10 jaar kostendekkend te laten zijn.

Investeringen

Kasstroomoverzicht voor het jaar 2014 (bedragen x € 1.000)
   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3)=(2)-(1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2014

30.047

43.392

13.345

         

2.

Totaal operationele kasstroom

4.000

14.706

10.706

         
 

Totaal investeringen (-/-)

– 1.000

– 4.008

– 3.008

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

3.

Totaal investeringskasstroom

– 1.000

– 4.008

– 3.008

         
 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

 

Aflossingen op leningen (-/-)

– 2.600

– 2.500

100

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

4.

Totaal financieringskasstroom

– 2.600

– 2.500

100

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2014 (=1+2+3+4)

30.447

51.590

21.143

N.B.: Maximale roodstand is € 0,5 mln.

     

Toelichting:

In 2014 heeft BPR ruim € 4 mln. geïnvesteerd. Deze bestaat uit:

Installaties/inventaris

0,2

 

Vervanging Infrastructuur

2,6

 

Operatie BRP

1,2

 

Totale investering 2014

4

 

In verband met het financieren van de nieuwe infrastructuur heeft BPR op 27 december 2013 een lening opgenomen ten bedrage van € 10 miljoen bij het Ministerie van Financiën. De aflossing over 2014 is € 2,5 mln. In 2014 is er nog geen beroep gedaan op leenfaciliteit.

Doelmatigheidsindicatoren

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

2011

2012

2013

2014

2014

Omschrijving generiek deel

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

begroting

Kostprijzen per product:

         

* Abonnementstructuur (B) in €

1.000

1.000

1.100

1.100

1.200

* Reisdocumenten: Paspoort 5 jaar (in €)

23,70

23,45

20,80

21,20

20,05

* Reisdocumenten: Paspoort 10 jaar (in €)

     

37,11

 

* Identiteitskaart (in €) 5 jaar

18,34

18,15

15,35

5,30

14,21

* Identiteitskaart (in €)10 jaar

     

29,89

 
           

Omzet per productgroep:

         

* BRP

17.043

16.841

17.369

20.732

17.025

* Reisdocumenten

98.214

79.083

65.175

84.702

73.379

           

FTE totaal (excl. externe inhuur)

70

96

95

108

119

           

Saldo van baten en lasten (%)

0

0

0

0

0

Omschrijving specifiek deel

         

ICT Diensten

         

Kwaliteitsindicatoren

2011

2012

2013

2014

2014

Beschikbaarheid GBA

100%

99,9%

100,0%

100%

99,9%

Beschikbaarheid GBA V

99%

100,0%

99,9%

100%

99,0%

Responsetijd GBA V

<1 sec

<3 sec

<3 sec

<3 sec

<3 sec

Beschikbaarheid basisregister

99,8%

99,3%

99,9%

100%

99,3%

Beschikbaarheid verificatieregister

99,7%

99,7%

99,9%

100%

99,7%

Betrouwbaarheid BSN

99,8%

99,8%

99,9%

100%

99,8%

Klanttevredenheid1

0%

0,0%

7,4%

0,0%

7,4%

X Noot
1

Het onderzoek voor klanttevredenheid zal in 2015 plaatsvinden. Deze onderzoeken vinden plaats om het jaar.

Toelichting:

  • 1. Kostprijzen per product

    • De werkelijke kosten BRP over 2014 ten opzichte van de bevragingen uit de BRP resulteren in een berichtprijs van 8 cent.

    • De werkelijke kostprijs van de paspoorten en de identiteitskaarten zijn hoger dan de begroting. Dit komt door de indexatie van de prijzen.

  • 2. Omzet per productgroep

    • De omzet BRP bestaat uit in rekening gebrachte staffels aan de afnemers van de BRP berichtenverkeer.

    • De omzet van de reisdocumenten bestaat uit in rekening gebrachte rijksleges aan de uitgevende instanties.

  • 3. FTE

    • Na reorganisatie is BPR bezig met de invulling van de openstaande vacatures. Van de 119 FTE’s zijn per eind 2014 108 ingevuld. De overige 11 FTE’s moeten nog ingevuld worden.

3. DE SALDIBALANS

Saldibalans per 31 december 2014 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (HVII) (bedragen x € 1.000)

Activa

 

31-12-’14

31-12-’13

 

Passiva

 

31-12-’14

31-12-’13

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

980.610

806.140

 

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

549.477

161.726

                 

3)

Liquide middelen

35.592

26.620

         
                 

4)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

0

0

 

4a)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

462.473

681.477

                 

5)

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

0

 

5a)

Begrotingsreserves

0

0

                 

6)

Uitgaven buiten begrotingsverband

16.412

45.438

 

7)

Ontvangsten buiten begrotingsverband

20.664

34.995

 

(= intracomptabele vorderingen)

       

(= intra-comptabele schulden)

   
                 

8)

Kas-transverschillen

0

0

         
                 
 

Subtotaal

1.032.614

878.198

   

Subtotaal

1.032.614

878.198

                 

9)

Openstaande rechten

3.092

3.181

 

9)

Tegenrekening openstaande rechten

3.092

3.181

                 

10)

Extra-comptabele vorderingen

784.467

1.005.369

 

10a)

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

784.467

1.005.369

                 

11a)

Tegenrekening extra-comptabele schulden

0

0

 

11)

Extra-comptabele schulden

0

0

                 

12)

Voorschotten

315.157

432.101

 

12a)

Tegenrekening voorschotten

315.157

432.101

                 

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

2.500

0

 

13)

Garantieverplichtingen

2.500

0

                 

14a)

Tegenrekening openstaande verplichtingen

134.702

157.272

 

14)

Openstaande verplichtingen

134.702

157.272

                 

15)

Deelnemingen

0

0

 

15a)

Tegenrekening deelnemingen

0

0

                 
 

TOTAAL

2.272.532

2.476.121

   

TOTAAL

2.272.532

2.476.121

TOELICHTING OP DE SALDIBALANS per 31 december 2014

Ad 1. en 2. Uitgaven en ontvangsten

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Ad 3. Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders.

 

(Bedragen in €)

a) Kasbeheerders Rijksdiensten

35.590.807

b) Houders Kleine Kas

514

Totaal

35.591.321

Ad a) Kasbeheerders

Deze post is gebaseerd op de verantwoordingen van de kasbeheerders. Deze post bestaat voornamelijk uit de banksaldi van de kasbeheerders RCN (€ 33,2 mln.) en AIVD (€ 2,4 mln.).

Ad b) Saldo houders Kleine Kas

Het bedrag bestaat uit voorschotverstrekkingen aan houders van een Kleine Kas en is gebaseerd op saldoverklaringen van die kashouders.

Op de Rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform Rekening-courant afschriften. De volgende Rekening-courantverhouding is opgenomen in de balans:

   

(Bedragen in €)

a)

Rekening-courant FIN/RHB

429.466.930

b)

Rekening-courant bevoorschotting BES

33.005.480

Totaal

462.472.410

Ad a) De Rekening-courant FIN/RHB

Het saldo vertegenwoordigt de reguliere mutaties met betrekking tot Hoofdstuk VII.

Ad b) De Rekening-courant Bevoorschotting BES

De Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) heeft een eigen rekening-courant bij de RHB. De betalingen die de RCN verricht op Caribisch Nederland namens alle betrokken Ministeries, worden maandelijks via de RHB verrekend met de betrokken Ministeries.

Het bedrag aan uitgaven buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

 

(Bedragen in €)

a) Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten

802.855

b) Te vorderen van Ministeries en derden

7.361.787

c) Intra-comptabele voorschotten

253.649

d) Intra-comptabele debiteuren

7.992.906

Totaal

16.411.197

Ad a) Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten

Dit bedrag is gebaseerd op de verantwoordingen van de kasbeheerders en bestaat voornamelijk uit vorderingen van de kasbeheerder RCN op diverse Ministeries (€ 0,4 mln.) en uit vorderingen van de AIVD in verband met te verrekenen voorschotten van personeel (€ 0,4 mln.).

Ad b) Te vorderen van Ministeries en derden

In dit bedrag zijn aan diverse departementen door te berekenen posten betreffende uitgevoerde dienstverleningsafspraken opgenomen (€ 5,9 mln.). Tevens heeft de kasbeheerder RCN met diverse Ministeries te verrekenen vorderingen open staan (€ 0,2 mln.).

Ad c) Intra-comptabele voorschotten

Dit bedrag bestaat voornamelijk uit voorschotten aan personeel in verband met salaris, uitzendingen naar Caribisch Nederland en vergoedingen studiekosten.

Ad d) Intra-comptabele debiteuren

Dit bedrag heeft voornamelijk betrekking op doorberekeningen voor de uitgevoerde dienstverlening aan baten-lastenagentschappen en diverse departementen (€ 7,6 mln.).

Ad 7. Ontvangsten buiten begrotingsverband (intra comptabele schulden)

Het bedrag aan ontvangsten buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

 

(Bedragen in €)

a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten

2.020.568

b) Nog af te dragen loonheffing en sociale premies

15.848.377

c) Overige intra-comptabele schulden

2.794.309

Totaal

20.663.254

Ad a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten

Dit bedrag is gebaseerd op de verantwoordingen tot en met 31 december 2014 van de kasbeheerders. Het gaat om het saldo bij de kasbeheerders AIVD (€ 1,4 mln.) en RCN (€ 0,7 mln.).

Ad b) Nog af te dragen loonheffing en sociale premies

Het gehele bedrag betreft nog af te dragen loonheffing en sociale premies.

Ad c) Overige intra-comptabele schulden

Dit saldo bestaat onder andere uit reserveringen eindejaars- en vakantie-uitkering (€ 0,2 mln.). Tevens moet een bedrag aangaande dienstverlening nog met diverse uitvoeringsorganisaties van het Rijk worden verrekend (€ 2,3 mln.).

Ad 9. Openstaande rechten

Ad 9a. Tegenrekening openstaande rechten

Het saldo per 31 december 2014 wordt hieronder per ontstaansjaar gespecificeerd:

Ontstaansjaar

(Bedragen in €)

2013

15.166

2014

3.076.709

Totaal

3.091.875

Dit betreft het debiteurensaldo van Doc-Direkt en bestaat uit aan departementen doorberekende dienstverlening.

Ad 10. Extra-comptabele vorderingen

Ad 10a. Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

Het saldo per 31 december 2014 wordt hieronder per ontstaansjaar en artikel gespecificeerd:

Ontstaansjaar

(Bedragen in €)

2011

290.000.000

2012

190.000.000

2013

140.104.868

2014

164.362.111

Totaal

784.466.979

Artikel

Omschrijving

(Bedragen in €)

Artikel 1

Openbaar bestuur en democratie

19.934

Artikel 6

Dienstverlenende en innovatieve Overheid

56.614

Artikel 7

Arbeidszaken Overheid

4.395

Artikel 11

Centraal apparaat

4.386.036

Artikel 14

VUT-fonds

780.000.000

Totaal

784.466.979

Toelichting:

Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie

Het betreft vorderingen ontstaan naar aanleiding van creditnota’s.

Artikel 6: Dienstverlenende en innovatieve Overheid

Het betreft voornamelijk een vordering op de gemeente Groningen (€ 0,05 mln.).

Artikel 7: Arbeidszaken Overheid

Het betreft een vordering naar aanleiding van de vaststelling van een subsidie.

Artikel 11: Centraal apparaat

De openstaande vorderingen betreffen nog van diverse Ministeries en baten-lastenagentschappen te ontvangen bedragen op basis van dienstverleningsafspraken aangaande geleverde plusdiensten en/of maatwerk (€ 3,6 mln.). Daarnaast staan vorderingen open als gevolg van doorberekende detacheringovereenkomsten (€ 0,4 mln.).

Artikel 14: VUT-fonds

Het betreft in zijn geheel leningen aan het VUT-fonds. Het beheer van deze vorderingen wordt uitgevoerd door de RHB.

Ad. 12. Extra-comptabele voorschotten

Ad. 12a. Tegenrekening extra-comptabele voorschotten

De saldi van de per 31 december 2014 openstaande voorschotten en van de in 2014 afgerekende voorschotten worden hieronder per ontstaansjaar gespecificeerd:

(Bedragen in €)

Ontstaansjaar

stand

verstrekt

afgerekend

stand

 

1-1-2014

2014

2014

31-12-2014

t/m 2010

85.578.313

0

– 63.513.933

22.064.380

2011

33.117.071

0

– 24.393.667

8.723.404

2012

124.725.132

0

– 79.317.169

45.407.963

2013

188.680.831

0

– 110.605.672

78.075.159

2014

0

169.517.553

– 8.631.847

160.885.706

Totaal

432.101.347

169.517.553

– 286.462.288

315.156.612

De saldi van de per 31 december 2014 openstaande voorschotten worden hieronder per artikel gespecificeerd:

(Bedragen in €)

Artikel

Omschrijving

 

1

Openbaar bestuur en democratie

24.583.028

2

Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst

992.243

6

Dienstverlenende en innovatieve Overheid

188.218.937

7

Arbeidszaken Overheid

55.785.156

11

Centraal apparaat

18.687.991

12

Algemeen

26.889.257

Totaal

315.156.612

Toelichting:

Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie

Het openstaande saldo bestaat grotendeels uit de bevoorschotting aan politieke partijen (€ 14,1 mln.) op grond van de Wet financiering politieke partijen en aan de Oorlogsgravenstichting verstrekte voorschotten (€ 5,9 mln.). Daarnaast staat op de Vereniging Nederlandse Gemeenten een aantal voorschotten open voor verschillende projecten (€ 1,7 mln.). Na ontvangst en beoordeling van de verantwoordingsinformatie zullen deze voorschotten in 2015 en volgende jaren worden afgewikkeld.

Artikel 2: Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst

De openstaande voorschotten op dit artikel hebben met name andere betrekking op de bevoorschotting Loyalis (€ 0,1 mln.) en ABP FLO gelden (€ 0,8 mln.).

Artikel 6: Dienstverlenende en innovatieve Overheid

De openstaande voorschotten bestaan onder andere uit de bevoorschotting aan de stichting ICT Uitvoeringsorganisatie (€ 70,1 mln.), het baten-lastenagentschap Logius (€ 62,4 mln.) en het baten-lastenagentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (€ 13,7 mln.), ten behoeve van de ontwikkeling en het beheer van e-overheidsvoorzieningen. Daarnaast staan op de Vereniging Nederlandse Gemeenten voorschotten open onder andere ten behoeve van het Nationaal UitvoeringsProgramma (€ 31,3 mln.). ProDemos – Huis voor democratie en rechtstaat is bevoorschot op basis van de subsidieregeling ProDemos (€ 5,0 mln.). Een groot deel van deze voorschotten kan in 2015 worden afgewikkeld op basis van de te ontvangen verantwoordingsinformatie.

Artikel 7: Arbeidszaken Overheid

Het openstaand saldo bestaat grotendeels uit de bevoorschotting van de stichting Administratie Indonesische Pensioenen (€ 33,4 mln.), ten behoeve van de pensioenen van gepensioneerd personeel uit de voormalig overzeese gebieden. Ook zijn voorschotten verstrekt aan de stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen OverheidsPersoneel (€ 4,1 mln.), de stichting ICT Uitvoeringsorganisatie ten behoeve van onder andere de doorontwikkeling Internetspiegel (€ 4,8 mln.) en de stichting Verdeling Fin. Overheidsbijdragen (€ 3,0 mln.). Tevens zijn aan diverse organisaties voorschotten voor subsidies ter bevordering van de veilige publieke taak verstrekt (€ 2,7 mln.). Aan het Nederlands Genootschap van Burgemeesters is een aantal voorschotten verstrekt (€ 2,8 mln.). De voorschotten zullen na ontvangst en beoordeling van de verantwoordingsinformatie in 2015 en volgende jaren worden afgewikkeld.

Artikel 11: Centraal apparaat

De openstaande voorschotten op dit artikel hebben onder andere betrekking op de bevoorschotting Loyalis over de jaren 2012 tot en met 2014 (€ 13,6 mln.) en op voorschotten verstrekt aan de baten- lastenagentschappen voor de uitvoering van de dienstverleningsovereenkomsten (€ 3,4 mln.). Daarnaast is aan ProDemos – Huis voor Democratie en Rechtstaat een voorschot verstrekt ten behoeve van de viering 200 jaar Koninkrijk (€ 0,5 mln.) en is aan het Ministerie van AZ een voorschot verstrekt voor de anti-discriminatiecampagne (€ 0,5 mln.). Afrekeningen zullen na ontvangst en beoordeling van verantwoordingsinformatie in 2015 en volgende jaren plaatsvinden.

Artikel 12: Algemeen

Het openstaande saldo heeft bijna volledig betrekking op aan gemeenten verstrekte bijdragen die zijn opgenomen in de Verzameluitkeringen. De afwikkeling zal op basis van verantwoordingsinformatie volgens de SiSa-systematiek plaatsvinden in 2015 en volgende jaren.

Ad 13. Garantieverplichtingen

Ad 13a. Tegenrekening Garantieverplichtingen

Het bedrag aan garantieverplichtingen is als volgt opgebouwd:

   

(Bedragen in €)

 

Garantieverplichtingen per 1 januari 2014

 

0

 

Aangegane verplichtingen in 2014

 

2.500.000

+/+

   

2.500.000

 

Tot betaling gekomen in 2014

0

   

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

0

   
   

0

–/–

Totaal

 

2.500.000

 

Het betreft de verstrekking van een rekening-courantkrediet aan de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen.

Ad 14. Openstaande verplichtingen

Ad 14a.Tegenrekening openstaande verplichtingen

De stand openstaande verplichtingen binnen begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

 

(Bedragen in €)

 
       

Verplichtingen per 1 januari 2014

 

153.923.383

 

Aangegane verplichtingen in 2014

 

971.996.078

+/+

   

1.125.919.461

 

Tot betaling gekomen in 2014

980.609.290

   

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

11.741.681

   
   

992.350.971

–/–

Openstaande verplichtingen binnen begrotingsverband

133.568.490

 

De stand openstaande verplichtingen buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

   

(Bedragen in €)

 

Verplichtingen per 1 januari 2014

 

3.349.061

 

Aangegane verplichtingen in 2014

 

1.552.600

+/+

   

4.901.661

 

Tot betaling gekomen in 2014

0

   

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

3.768.615

   
   

3.768.615

– /-

Openstaande verplichtingen buiten begrotingsverband

 

1.133.046

 

Recapitulatie balanspost

 

(Bedragen in €)

 

Verplichtingen binnen begrotingsverband

133.568.490

 

Verplichtingen buiten begrotingsverband

1.133.046

 

Totaal openstaande verplichtingen

134.701.536

 

4. TOPINKOMENS

De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging en/of eventuele ontslaguitkeringen (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk maximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstbetrekking echter vallen buiten de reikwijdte van de wet. Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Het wettelijk bezoldigingsmaximum bedraagt in 2014 € 230.474.

Bezoldiging van (gewezen) topfunctionarissen

Naam instelling

Naam (gewezen) topfunctionaris

Functie

Aard functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Omvang dienstverband (fte)

Op externe inhuur-basis (nee; ≤ 6 mnd; > 6 mnd)

Beloning

Onkosten-vergoedingen (belast)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn

Totale bezoldiging in 2014

Motivering (indien overschrijding)

BZK/TMG

Dhr. E.S.M. Akerboom

SG DEF

topfunctionaris

   

1,11

nee

171.526

6.400

29.769

207.695

 

BZK/TMG

Dhr. A.H. Annink

SG SZW

topfunctionaris

   

1,11

nee

164.508

6.400

27.919

198.827

 

BZK/TMG

Mevr. A. Berg

DG FIN

topfunctionaris

   

1

nee

136.632

6.400

23.210

166.242

 

BZK/TMG

Dhr. R.A.C. Bertholee

hoofd AIVD

topfunctionaris

   

1

nee

126.976

6.400

21.720

155.096

 

BZK/TMG

Mevr. M.C.A. Blom

DG VenJ

topfunctionaris

1-8-2014

 

1

nee

63.578

2.667

8.401

74.646

 

BZK/TMG

Dhr. M.J. Boereboom

DG SZW

topfunctionaris

   

1,08

nee

148.353

6.400

25.530

180.283

 

BZK/TMG

Dhr. J.A. van den Bos

IG SZW

topfunctionaris

   

1

nee

148.520

6.400

25.370

180.290

 

BZK/TMG

Dhr. H.M. Brons

DG AZ

topfunctionaris

   

1,11

nee

149.339

6.400

25.662

181.401

 

BZK/TMG

Mevr. R.M. van Erp-Bruinsma

ABD TOP Consultant BZK

topfunctionaris

 

24-11-2014

1,11

nee

176.466

5.867

29.307

211.640

Overschrijding is € 5.160. Het wordt veroorzaakt door uitbetaling van vakantiegeld bij het ontslag. Dit is toegestaan op grond van artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht).

BZK/TMG

Dhr. G.J. Buitendijk

DG BZK

topfunctionaris

   

1,06

nee

136.561

6.400

23.396

166.357

 

BZK/TMG

Dhr. C. van der Burg

DG VWS

topfunctionaris

   

1,11

nee

134.583

6.400

24.134

165.117

 

BZK/TMG

Dhr. M.R.P.M. Camps

SG EZ

topfunctionaris

   

1

nee

142.653

6.400

24.657

173.710

 

BZK/TMG

Dhr. P. Cloo

SG VenJ

topfunctionaris

   

1,11

nee

180.034

6.400

31.344

217.778

 

BZK/TMG

Dhr. M.E.P. Dierikx

DG EZ

topfunctionaris

   

1,06

nee

154.981

6.400

26.805

188.186

 

BZK/TMG

Dhr. B.E. van den Dungen

DG VWS

topfunctionaris

1-3-2014

 

1

nee

113.275

5.333

20.699

139.307

 

BZK/TMG

Dhr. J.H. Dronkers

DG I&M

topfunctionaris

   

1,06

nee

141.876

6.400

24.379

172.655

 

BZK/TMG

Dhr. J. Fledderus

General Manager van de Central Europe Pipeline Management Agency van de NAVO te Versailles en bij BZK buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging

topfunctionaris

   

1

nee

0

0

0

0

 

BZK/TMG

Dhr. M.M. Frequin

DG BZK

topfunctionaris

   

1

nee

153.781

6.400

26.132

186.313

 

BZK/TMG

Dhr. A.F. Gaastra

DG VenJ

topfunctionaris

   

1,11

nee

140.706

6.400

23.030

170.136

 

BZK/TMG

Dhr. M.P. van Gastel

ABD TOP Consultant BZK

topfunctionaris

   

1

nee

147.637

6.400

24.994

179.031

 

BZK/TMG

Mevr. L.B.J. van Geest

directeur Centraal Planbureau (EZ)

topfunctionaris

   

1

nee

146.644

6.400

26.366

179.410

 

BZK/TMG

Dhr. J.C. Goet

DG VenJ

topfunctionaris

16-9-2014

 

1

nee

38.282

2.133

7.245

47.660

 

BZK/TMG

Dhr. B. ter Haar

DG SZW

topfunctionaris

   

1

nee

139.375

6.400

23.566

169.341

 

BZK/TMG

Dhr. M.A. Hajer

directeur Planbureau voor de Leefomgeving (I&M)

topfunctionaris

   

1,06

nee

139.196

6.400

23.884

169.480

 

BZK/TMG

Dhr. L.A.M. van Halder

SG VWS

topfunctionaris

   

1,11

nee

165.718

6.400

28.817

200.935

 

BZK/TMG

Mevr. M.J. Hammersma

DG OCW

topfunctionaris

   

1,06

nee

134.030

6.400

22.927

163.357

 

BZK/TMG

Dhr. P.R. Heij

DG I&M

topfunctionaris

   

1,06

nee

153.072

6.400

26.386

185.858

 

BZK/TMG

Dhr. J.P. Hoogeveen

DG EZ

topfunctionaris

   

1,11

nee

152.257

6.400

25.663

184.320

 

BZK/TMG

Mevr. E.M. ten Hoorn Boer

DG VenJ

topfunctionaris

 

15-4-2014

1,07

nee

57.723

2.133

7.356

67.212

Overschrijding is € 1.543. Deze wordt veroorzaakt door betalingen (vakantiegeld, eindejaarsuitkering en vakantieuren) die toe te rekenen zijn aan 2013. Er is derhalve geen sprake van overtreding van de WNT.

BZK/TMG

Dhr. P.H.A.M. Huijts

SG AZ

topfunctionaris

   

1,03

nee

148.792

6.400

23.903

179.095

 

BZK/TMG

Dhr. N. van Hulst

Buitengewoon Adviseur BZK en gedetacheerd bij BZ als Permanent Vertegenwoordiger voor Nederland bij de OESO te Parijs

topfunctionaris

   

1

nee

120.223

0

23.571

143.794

 

BZK/TMG

Dhr. P.F.M. Jägers

Buitengewoon Adviseur BZK en gedetacheerd bij de gemeente Den Haag als Algemeen directeur van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling (DSO)

topfunctionaris

 

1-3-2014

1,09

nee

48.290

1.067

4.205

53.562

Overschrijding is € 16.307. Deze wordt voor € 11.612 veroorzaakt door betalingen (vakantiegeld, eindejaarsuitkering en vakantieuren) die toe te rekenen zijn aan 2013. Voor dit deel is er derhalve geen sprake van overtreding van de WNT. Voor het overige bedrag van € 4.695 (deel van de gratificatie bij ambtsjubileum) is dit toegestaan op grond van artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht).

BZK/TMG

Dhr. A.H.M. de Jong

DG OCW en per 01082014 Buitengewoon Adviseur BZK

topfunctionaris

   

1,11

nee

141.083

6.400

24.134

171.617

 

BZK/TMG

Dhr. R.J.A. Kerstens

DG OCW

topfunctionaris

   

1

nee

156.761

7.637

26.136

190.534

 

BZK/TMG

Dhr. W.J. Kuijken

Buitengewoon Adviseur BZK

topfunctionaris

   

0,86

nee

155.186

6.400

26.459

188.045

 

BZK/TMG

Dhr. A.M.W. Kleinmeulman

plv. SG VWS

topfunctionaris

   

1,11

nee

159.732

6.400

23.361

189.493

 

BZK/TMG

Mevr. J.A. van Kranendonk

Buitengewoon Adviseur BZK

topfunctionaris

 

1-9-2014

1

nee

108.008

4.267

15.268

127.543

 

BZK/TMG

Dhr. R.I.M. Kuipers

ABD TOP Consultant BZK

topfunctionaris

   

1

nee

141.683

6.400

23.507

171.590

 

BZK/TMG

Dhr. C.B.F. Kuijpers

DG I&M

topfunctionaris

   

1,11

nee

146.523

6.400

25.141

178.064

 

BZK/TMG

Dhr. B. Leeftink

DG EZ

topfunctionaris

   

1,11

nee

143.749

6.400

24.627

174.776

 

BZK/TMG

Dhr. J.F. de Leeuw

ABD TOP Consultant BZK

topfunctionaris

   

0,67

nee

102.360

6.400

17.758

126.518

 

BZK/TMG

Mevr. M.R. Leijten

SG FIN

topfunctionaris

   

1

nee

148.509

6.400

24.657

179.566

 

BZK/TMG

Dhr. G.H.O. van Maanen

directeur ABD TOP Consult BZK

topfunctionaris

   

1,08

nee

174.503

6.400

31.914

212.817

 

BZK/TMG

Mevr. L. Mulder

DG VenJ en per 07072014 DG BZK

topfunctionaris

   

1,03

nee

137.895

6.400

22.800

167.095

 

BZK/TMG

Mevr. K.H. Ollongren

SG AZ en per 18062014 wethouder gemeente Amsterdam en per die datum ontheven uit haar ambt als SG AZ

topfunctionaris

   

1,11

nee

77.528

3.200

15.646

96.374

 

BZK/TMG

Mevr. L.M.C. Ongering

DG I&M

topfunctionaris

   

1,06

nee

157.857

6.400

27.149

191.406

 

BZK/TMG

Mevr. A. Oppers

DG OCW

topfunctionaris

1-9-2014

 

1,07

nee

54.125

2.133

6.965

63.223

 

BZK/TMG

Dhr. H. Paul

IG Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (EZ)

topfunctionaris

   

1,11

nee

152.383

6.400

27.120

185.903

 

BZK/TMG

Dhr. P.H.B. Pennekamp

Buitengewoon Adviseur BZK

topfunctionaris

   

1

nee

134.618

6.400

23.570

164.588

 

BZK/TMG

Dhr. K. Putters

directeur Sociaal en Cultureel Planbureau (VWS)

topfunctionaris

   

1

nee

126.636

6.400

21.720

154.756

 

BZK/TMG

Dhr. A. van Ravestein

DG EZ

topfunctionaris

 

1-10-2014

1

nee

99.906

4.800

16.623

121.329

 

BZK/TMG

Dhr. S. Riedstra

SG I&M

topfunctionaris

   

1,06

nee

152.231

6.400

26.296

184.927

 

BZK/TMG

Dhr. G.N. Roes

DG VenJ

topfunctionaris

   

1,11

nee

165.131

6.400

25.663

197.194

 

BZK/TMG

Mevr. A.S. Roeters

IG OCW

topfunctionaris

   

1,11

nee

154.983

6.400

26.707

188.090

 

BZK/TMG

Mevr. S.M. Roos

DG BZK

topfunctionaris

1-9-2014

 

1,07

nee

51.540

2.133

7.504

61.177

 

BZK/TMG

Dhr. H.W.M. Schoof

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (VenJ)

topfunctionaris

   

1,11

nee

158.294

6.400

27.737

192.431

 

BZK/TMG

Mevr. J.W. Schuiling

DG FIN

topfunctionaris

   

1

nee

149.568

6.400

24.410

180.378

 

BZK/TMG

Dhr. J.H. Schutte

DG OCW

topfunctionaris

   

1,11

nee

154.983

6.400

26.707

188.090

 

BZK/TMG

Dhr. M.J.W. Sprenger

directeur European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) en bij BZK buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging

topfunctionaris

   

1,11

nee

0

0

0

0

 

BZK/TMG

Dhr. K. van der Steenhoven

ABD TOP Consultant BZK

topfunctionaris

   

1,11

nee

176.407

6.400

27.162

209.969

 

BZK/TMG

Mevr. J.A.A.M. van Diemen-Steenvoorde

IG VWS

topfunctionaris

   

1,11

nee

172.801

6.400

30.042

209.243

 

BZK/TMG

Mevr. J. Thunnissen-Tonneman

IG I&M

topfunctionaris

   

1

nee

147.130

6.400

24.900

178.430

 

BZK/TMG

Dhr. J.J.M. Uijlenbroek

DG BZK

topfunctionaris

   

1,11

nee

146.523

6.400

25.141

178.064

 

BZK/TMG

Dhr. P.W.A. Veld

DG FIN

topfunctionaris

   

1,06

nee

147.234

6.400

25.371

179.005

 

BZK/TMG

Dhr. J.A. Vijlbrief

thesaurier-generaal (FIN)

topfunctionaris

   

1,06

nee

147.234

6.400

25.371

179.005

 

BZK/TMG

Dhr. R.K. Visser

Executive Director van de European Asylum support Office (EASO) in Malta en bij BZK buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging

topfunctionaris

   

1,11

nee

0

0

0

0

 

BZK/TMG

Dhr. J. van der Vlist

SG OCW

topfunctionaris

   

1,11

nee

162.046

6.400

28.014

196.460

 

BZK/TMG

Dhr. E.H. Wellenstein

ABD TOP Consultant BZK

topfunctionaris

 

1-11-2014

1

nee

122.246

5.333

18.100

145.679

 

BZK/TMG

Mevr. A.N. Wouters

ABD TOP Consultant BZK

topfunctionaris

   

1,06

nee

141.876

6.400

24.379

172.655

 

BZK/TMG

Dhr. G.E. van der Wulp

Vanuit BZK gedetacheerd als Vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten (BZK)

topfunctionaris

   

1,11

nee

139.553

3.200

26.751

169.504

 

BZK/TMG

Dhr. A.N. van der Zande

DG VWS

topfunctionaris

   

1,11

nee

163.452

6.400

28.274

198.126

 

BZK/TMG

Dhr. R. van Zwol

SG BZK

topfunctionaris

   

1

nee

150.089

6.400

24.341

180.830

 

BZK/Kiesraad

Dhr. M. Bakker

Secretaris-directeur

topfunctionaris

   

1,11

nee

105.922

3.200

17.947

127.069

 

BZK/Kiesraad

Dhr. H.R.B.M. Kummeling

voorzitter

topfunctionaris

   

0,3

nee

30.748

0

0

30.748

 

BZK/Kiesraad

Mevr. A.G. van Dijk

lid

topfunctionaris

   

0,02

nee

3.290

0

0

3.290

 

BZK/Kiesraad

Dhr. A.J. te Veldhuis

lid

topfunctionaris

   

0,02

nee

3.055

745

0

3.800

 

BZK/Kiesraad

Mevr. G.M.M. Blokdijk

lid

topfunctionaris

   

0,02

nee

3.760

507

0

4.267

 

BZK/Kiesraad

Mevr. M.H. Leyenaar

lid

topfunctionaris

   

0,02

nee

3.290

296

0

3.586

 

BZK/Kiesraad

Dhr. W.M.B. Stoker

lid

topfunctionaris

   

0,02

nee

3.290

281

0

3.571

 

BZK/Kiesraad

Dhr. P. Castenmiller

lid

topfunctionaris

   

0,02

nee

3.525

0

0

3.525

 

BZK/Dienst Huurcommissie

Mevr. A.A. van Heur

voorzitter

topfunctionaris

   

1

nee

102.040

4.800

17.973

124.813

 

BZK/Dienst Huurcommissie

Mevr. T. Knoester

plv. voorzitter

topfunctionaris

   

0,96

nee

81.300

3.200

13.004

97.504

 
Bezoldiging van niet-topfunctionarissen boven het WNT-maximum

Naam instelling

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Omvang dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2013)

Beloning (+ tussen haakjes omvang in 2013)

Onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes omvang in 2013)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes omvang in 2013)

Totale bezoldiging in 2014 (+ tussen haakjes omvang in 2013)

Motivering

                   

Er behoeven op grond van de WNT geen functionarissen met een bezoldiging c.q. uitkering wegens beëindiging dienstverband vermeld te worden.

Uitkeringen aan (gewezen) topfunctionarissen wegens beëindiging dienstverband

Naam instelling

Naam (gewezen) topfunctionaris

Laatste functie

Aard functie

Eerdere functie(s)

Datum beëindiging dienstverband

Op externe inhuur-basis (nee; ≤ 6 mnd; > 6 mnd)

Betaalde uitkeringen in 2014

Motivering (indien overschrijding)

BZK/TMG

Mevr. E.M. ten Hoorn Boer

DG VenJ

topfunctionaris

n.v.t.

15-4-2014

nee

33.031

BZK/TMG

Dhr. P.F.M. Jägers

Buitengewoon Adviseur BZK en gedetacheerd bij de gemeente Den Haag als Algemeen directeur van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling (DSO)

topfunctionaris

DG VROM

1-3-2014

nee

75.000

Uitkeringen boven het WNT-maximum aan niet-topfunctionarissen wegens beëindiging dienstverband

Naam instelling

Laatste functie

Eerdere functie(s)

Datum beëindiging dienstverband

Betaalde uitkeringen in 2014

Motivering

           

Er behoeven op grond van de WNT geen functionarissen met een bezoldiging c.q. uitkering wegens beëindiging dienstverband vermeld te worden.

D. BIJLAGEN

1. TOEZICHTSRELATIES EN ZELFSTANDIGE BESTUURSORGANEN EN RECHTSPERSONEN MET EEN WETTELIJKE TAAK (ZBO’S/RWT’S)

Naam organisatie

RWT

ZBO

Functie

Begrotingsartikel

Financiering (realisatiecijfers)

(x € 1.000,–)

Verwijzing (URL-link)

Verwijzing (URL-link)

Het bestuur en/of accountant verklaart dat de rechtmatigheid op orde is

Begroting

Premies

Tarieven

naar website RWT/ZBO

Naar toezichtvisies/-arrangementen

 

Kiesraad

 

x

Adviseren van de regering en de beide Kamers der Staten-Generaal in uitvoeringstechnische aangelegenheden die het kiesrecht of de verkiezingen betreffen (artikel A 2 Kieswet)

Optreden als centraal stembureau voor de verkiezingen van de leden van: a. de Tweede Kamer (artikel E II, tweede lid, Kieswet); b. de Eerste Kamer (artikel S I, eerste lid, Kieswet); c. het Europees Parlement (artikel Y 9, eerste lid, Kieswet).

Artikel 1 «Openbaar bestuur en democratie» Artikel 11 «Centraal apparaat»

633 1.450

0

0

http://www.kiesraad.nl/

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/notas/2013/05/07/toezicht-bzk-op-zelfstandige-organisaties.html

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP)

x

x

Zorg dragen voor de uitvoering van de verplichting tot voldoening van de weduwepensioenen en wezenonderstanden aan de nagelaten betrekkingen van gewezen overheidspersoneel van Indonesië. Namens de Minister nemen van beslissingen ter uitvoering van de regelingen en aangelegenheden welke verband houden met zogenaamde overzeese pensioenen en uitkeringen.

Artikel 7 «Arbeidszaken Overheid»

15.496

0

0

http://www.saip.nl/

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/notas/2013/05/07/toezicht-bzk-op-zelfstandige-organisaties.html

√ zie punt 1 van de toelichting

1) Op het moment van opstellen van dit overzicht was het nog niet mogelijk om voor de SAIP aan te geven of een rechtmatigheidverklaring over het jaar 2014 is verkregen. Het betreft hier zowel rechtmatigheidverklaringen als verklaring van getrouwheid die voor 2013 zijn afgegeven.

2. AFGEROND EVALUATIE EN OVERIG ONDERZOEK

Artikel

Titel/ onderwerp

Jaar van afronding

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

   

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Dualisering en overheden overleg Kamerstukken II, 2007–2008, 30 985, nr. 2

2007

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Traag maar gestaag? Beleidsdoorlichting diversiteitsbeleid Rijk Kamerstukken II, 2007–2008, 30 985, nr. 3

www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/rapporten/2008/06/09/rapport-beleidsdoorlichting-diversiteitsbeleid-rijk/beleidsdoorlichtingdiversiteitsbeleidrijk.pdf

2008

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Het bevorderen van de kwaliteit van het management Kamerstukken II, 2008–2009, 31 701, nr. 12

2009

6.1 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Verminderen regeldruk

Burgers beter bediend? http://www.rijksoverheid.nl/Ministeries/bzk/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/06/01/aanbieden-resultaten-beleidsdoorlichting-artikel-33-rijksbegroting.html

2011

6.2 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Burgers beter bediend? http://www.rijksoverheid.nl/Ministeries/bzk/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/06/01/aanbieden-resultaten-beleidsdoorlichting-artikel-33-rijksbegroting.html

2011

6.3 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

Burgers beter bediend? http://www.rijksoverheid.nl/Ministeries/bzk/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/06/01/aanbieden-resultaten-beleidsdoorlichting-artikel-33-rijksbegroting.html

2011

6.4 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Burgerschap

Beleidsdoorlichting Burgerparticipatie 2007 – 2011 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/05/11/rapport-beleidsdoorlichting-burgerparticipatie-2007–2011.html

2012

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Interbestuurlijke verhoudingen 2007–2013 http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2014D08466&did=2014D08466

2014

6.5 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Reisdocumenten en basisadministratie personen

Beleidsdoorlichting kwaliteit Gemeentelijke Basisadministratie/Basisregistratie Personen 2012–2014 http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2014Z23380&did=2014D47202

2014

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Beleidsdoorlichting Integriteit(sbeleid) http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2014D17318&did=2014D17318

2014

     

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Onderzoek naar de ervaringen van overheden met de Wet algemene regels herindeling (Wet arhi) http://www.rijksoverheid.nl/Ministeries/bzk/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/06/09/onderzoek-naar-de-ervaringen-van-overheden-met-de-wet-algemene-regels-herindeling-wet-arhi.html

2011

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Evaluatie herindeling Zuidwest Friesland http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/02/01/eindrapport-evaluatie-sudwest-fryslan-herindeling-en-bestuurskracht.html

2014

1.2 Openbaar bestuur en democratie: Participatie

Evaluatie gemeenteraadverkiezingen verkiezingen http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/09/19/rapportage-campagne-effectonderzoek-gemeenteraadsverkiezingen.html

2014

1.2 Openbaar bestuur en democratie: Participatie

Evaluatie Europees Parlement verkiezingen http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/09/19/rapportage-campagne-effectonderzoek-ep-verkiezing.html

2014

1.2 Openbaar bestuur en democratie: Participatie

Evaluatie experiment met centrale stemopneming http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/09/19/evaluatie-van-de-experimenten-met-een-centrale-stemopneming.html

2014

1.2 Openbaar bestuur en democratie: Participatie

Evaluatie experiment nieuw stembiljet voor kiezers in het buitenland http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/01/28/rapport-onderzoek-internetstemmen-voor-kiezers-in-het-buitenland.html

2014

2. Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Evaluatie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (WIV) https://www.aivd.nl/publicaties?ActLbl=commissie-dessens&ActItmIdt=3035

2013

     

3. Overig onderzoek

   

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Nalevingsmeting Europees aanbesteden 2006 Een onderzoek naar de naleving van de Europese aanbestedingsregels in Nederland https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30501–30-b1

2008

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Plussen en minnen, Evaluatie van de Wgr-plus http://www.rijksoverheid.nl/Ministeries/bzk/documenten-en-publicaties/rapporten/2010/08/18/rapport-plussen-en-minnen-evaluatie-van-de-wgr-plus.html

2010

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Evaluatie Wet extern klachtrecht http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/02/15/evaluatie-wet-extern-klachtrecht.html

2010

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Evaluatie bestuursakkoorden Ministerie van BZK, interprovinciaal Overleg en Vereniging van Nederlandse Gemeenten http://www.rijksoverheid.nl/Ministeries/bzk/documenten-en-publicaties/rapporten/2010/07/20/evaluatie-bestuursakkoorden-Ministerie-van-bzk-interprovinciaal-overleg-en-vereniging-van-nederlandse-gemeenten.html

2010

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Evaluatie financiële functie gemeenten en provincies http://www.rijksoverheid.nl/Ministeries/bzk/documenten-en-publicaties/rapporten/2010/07/14/evaluatie-financiele-functie-gemeenten-en-provincies.html

2010

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Evaluatie Kaderwet Adviescolleges: Derde staat van advies 2005–2010 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/11/08/evaluatie-kaderwet-adviescolleges-derde-staat-van-advies-2005–2010.html

2011

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Evaluatie van de gemeentelijke en provinciale rekenkamers http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/08/17/eindrapport-evaluatie-van-de-gemeentelijke-en-provinciale-rekenkamers.html

2011

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Evaluatie Kaderwet Adviescolleges: Derde staat van advies 2005 – 2010 http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/11/08/evaluatie-kaderwet-adviescolleges-derde-staat-van-advies-2005–2010/evaluatie-kaderwet-adviescolleges-derde-staat-van-advies-2005–2010.pdf

2011

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Evaluatie wet extern klachtrecht http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/02/15/evaluatie-wet-extern-klachtrecht.html

2011

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Onderzoek ervaringen met bezwaar http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/03/28/onderzoek-ervaringen-met-bezwaar.html

2011

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Evaluatie kaderwet zelfstandige bestuursorganen http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2012D18865&did=2012D18865

2012

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

SiSa-evaluatie http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/02/17/evaluatierapport-sisa-17-februari-2012.html

2012

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Evaluatie regeling tijdelijke vervanging volksvertegenwoordigers http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/12/01/evaluatie-regeling-tijdelijke-vervanging-volksvertegenwoordigers.htmll

2012

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Systematiek macronorm onroerende zaakbelasting http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/03/01/rapport-evaluatie-systematiek-macronorm-onroerende-zaakbelasting.html

2014

1.1 Openbaar bestuur en democratie: Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Gemeentelijke herindelingen: lessen en leerervaringen http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/10/08/gemeentelijke-herindelingen-lessen-en-leerervaringen.html

2014

1.2 Openbaar bestuur en democratie: Participatie

Evaluatie stemmen in een willekeurig stemlokaal bij de provinciale verkiezingen. Een onderzoek onder kiesgerechtigden, medewerkers stembureaus en gemeenten https://zoek.officielebekendmakingen.nl/dossier/30800-VII/kst-30800-VII-62?resultIndex=11&sorttype=1&sortorder=4

2007

1.2 Openbaar bestuur en democratie: Participatie

Onderzoek internetstemmen voor kiezers in het buitenland http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/01/rapport-onderzoek-internetstemmen-voor-kiezers-in-het-buitenland/rapport-onderzoek-internetstemmen-voor-kiezers-in-het-buitenland.pdf

2007

1.2 Openbaar bestuur en democratie: Participatie

Evaluatie verkiezingen leden Tweede Kamer http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2010/11/09/rapport-tns-nipo-evaluatie-verkiezingen-leden-tweede-kamer.html

2010

1.2 Openbaar bestuur en democratie: Participatie

Rapport Kiesraad http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2010/11/09/rapport-kiesraad.html

2010

6.1 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Verminderen regeldruk

Eindrapportage onderzoek regeldruk e-overheid http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/09/12/eindrapportage-onderzoek-regeldruk-e-overheid.html

2011

6.1 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Verminderen regeldruk

Overzicht maatregelen bedrijven burgers en professionals http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/06/18/overzicht-maatregelen-bedrijven-burgers-en-professionals.html

2014

6.2 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

E-overheid voortgangsrapportage https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29362–120-b1

2007

6.2 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Rapport webrichtlijnenmonitor http://www.rijksoverheid.nl/Ministeries/bzk/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/06/27/toezending-rapport-webrichtlijnenmonitor.html

2011

6.2 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Evaluatie beheersmaatregelen grote ICT-projecten http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/02/08/evaluatie-maatregelen-grote-ict-projecten.html

2011

6.2 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Eindrapportage onderzoek regeldruk e-overheid http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/09/12/eindrapportage-onderzoek-regeldruk-e-overheid.html

2011

6.2 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Effecten van toptakenwebsites en elf tips om het aandeel digitale transacties te verhogen http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/11/01/effecten-van-toptakenwebsites-en-elf-tips-om-het-aandeel-digitale-transacties-te-verhogen.html

2014

6.2 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen

Open Government Partnership: zelfevaluatierapport Nederland 2014 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/11/10/open-government-partnership-zelfevaluatierapport-nederland-2014.html

2014

6.3 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

Evaluatie beheersmaatregelen grote ICT-projecten http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/02/08/evaluatie-maatregelen-grote-ict-projecten.html

2011

6.3 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

Rapport PKI Onderzoek http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/03/16/rapport-pki-onderzoek.html

2012

6.3 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen

DigiD buitenland http://kennisopenbaarbestuur.nl/rapporten-publicaties/evaluatie-pilot-digid-buitenland-deelrapport-gei%CC%88nteresseerden-meting-2/; http://kennisopenbaarbestuur.nl/rapporten-publicaties/evaluatie-pilot-digid-buitenland-deelrapport-gei%CC%88nteresseerden-meting-3/; http://kennisopenbaarbestuur.nl/rapporten-publicaties/evaluatie-pilot-digid-buitenland-deelrapport-aanbieders-meting-2/; http://kennisopenbaarbestuur.nl/rapporten-publicaties/evaluatie-pilot-digid-buitenland-deelrapport-aanvragers-meting-2/; http://kennisopenbaarbestuur.nl/rapporten-publicaties/evaluatie-pilot-digid-buitenland-deelrapport-pilotlocaties-meting-2/

2013

6.4 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Burgerschap

Evaluatie Wet Antidiscriminatievoorziening http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/12/18/evaluatie-van-de-wet-gemeentelijke-antidiscriminatievoorzieningen.html

2012

6.4 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Burgerschap

Regel die burgerinitiatieven http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/01/17/regel-die-burgerinitiatieven.html

2013

6.4 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Burgerschap

Rapport Visitatie Prodemos 2014 hhttp://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/07/01/rapport-visitatie-prodemos-2014.html

2014

6.5 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Reisdocumenten en basisadministratie personen

Evaluatie prijsbevriezing Nederlandse identiteitskaart http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2007/07/20/evaluatie-prijsbevriezing-nederlandse-identiteitskaart.html

2007

6.5 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Reisdocumenten en basisadministratie personen

Identiteit in cijfers http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/12/15/identiteit-in-cijfers.html

2014

6.5 Dienstverlenende en innovatieve overheid: Reisdocumenten en basisadministratie personen

Rapportage zelfevaluatie reisdocumenten 2013 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/04/18/rapportage-zelfevaluatie-reisdocumenten-2013.html

2014

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Trendnota overheidszaken 2008 http://www.arbeidenoverheid.nl/rapporten-publicaties/trendnota-arbeidszaken-overheid-2008

2007

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Inventarisatie integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie 2008 https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28844–13-b1

2008

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Trendnota overheidszaken 2009 http://www.arbeidenoverheid.nl/rapporten-publicaties/trendnota-arbeidszaken-overheid-2009/

2008

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Kwalitatieve rapportage: Diversiteit maakt de overheid sterker! http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/rapporten/2008/08/20/kwalitatieve-rapportage-diversiteit-maakt-de-overheid-sterker/kwalitatieverapportagediversiteitmaaktdeoverheidsterker.pdf

2008

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Evaluatie Klokkenluidersregeling publieke sector http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2008/04/15/evaluatie-klokkenluidersregelingen-publieke-sector.html

2008

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Evaluatie pilot anoniem melden integriteitsschendingen overheidsfunctionarissen http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2008/04/18/evaluatie-pilot-anoniem-melden-integriteitsschendingen-overheidsfunctionarissen.html

2008

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Trendnota overheidszaken 2010 http://www.arbeidenoverheid.nl/rapporten-publicaties/trendnota-arbeidszaken-overheid-2010/

2009

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Trendnota overheidszaken 2011 http://www.arbeidenoverheid.nl/rapporten-publicaties/trendnota-arbeidszaken-overheid-2011/

2010

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Evaluatie Sociaal Flankerend Beleid www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/04/02/evaluatieonderzoek-flankerend-beleid-wetswijziging-arbeidsomstandighedenwet-2007/deelrapport-2-evaluatie-arbowet-pdf-flankerend-beleid.pdf

2012

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Evaluatie Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/12/05/evaluatie-eenduidige-landelijke-afspraken-ela.html

2012

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Evaluatie Subsidierelatie CAOP http://www.arbeidenoverheid.nl/media/147622/evaluatie-subsidieregeling-caop-2008–2013.pdf

2013

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Veilig misstanden melden op het werk: Evaluatie Klokkenluidersregelingen, Onderzoeksraad Integriteit Overheid en Adviespunt Klokkenluiders http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/07/22/rapport-evaluatie-klokkenluidersregelingen-onderzoeksraad-integriteit-overheid-en-adviespunt-klokkenluiders.html

2014

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Monitor Veilige Publieke Taak 2014 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/12/18/monitor-veilige-publieke-taak-2014.html

2014

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Veilig misstanden melden op het werk: Evaluatie Klokkenluidersregeling, Onderzoeksraad integriteit Overheid en Adviespunt Klokkenluiders http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/07/22/rapport-evaluatie-klokkenluidersregelingen-onderzoeksraad-integriteit-overheid-en-adviespunt-klokkenluiders.html

2014

7.1 Arbeidszaken: Overheid als werkgever

Monitor Veilige Publieke Taak 2014 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/12/18/monitor-veilige-publieke-taak-2014.html

2014

3. OVERZICHT NIET-FINANCIËLE INFORMATIE OVER INKOOP VAN ADVISEURS EN TIJDELIJK PERSONEEL (EXTERNE INHUUR)

Ministerie: Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (IV, VII, en XVIII)

Programma- en apparaatskosten

Bedrag

(x € 1.000)

1. Interim-management

4.612

2. Organisatie- en formatieadvies

11.047

3. Beleidsadvies

957

4. Communicatieadvisering

1.410

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

18.026

5. Juridisch advies

3.944

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

64.665

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

5.376

(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7)

73.985

8. Uitzendkrachten (formatie & piek)

38.207

Ondersteuning bedrijfsvoering

38.207

Totaal uitgaven inhuur externen 2014

130.218

Algemene toelichting op de tabel

Bovenstaand overzicht geeft een beeld van de uitgaven (voor de agentschappen betreft het de kosten) voor inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel conform de rijksbrede definitie in de Rijksbegrotingvoorschriften. De agentschappen die zijn opgenomen in dit overzicht betreffen BPR, DHC, RVB, UBR, FMHaaglanden, P-Direkt, SSC-ICT Haaglanden en Logius.

Toelichting op het inhuurpercentage 2014

In de brief van 24 april 2014 (Kamerstukken II, 2013–2014, 33 750, nr. 55) heeft de Minister van BZK de Tweede Kamer geïnformeerd dat BZK op basis van de verwachtingen toen zou uitkomen op een geraamd sturingspercentage externe inhuur 2014 van 22,8%.

Het gerealiseerde percentage externe inhuur van het kerndepartement en de agentschappen BPR en DHC betreft 5,6%. De agentschappen met een rijksbrede dienstverlening komen in 2014 uit op een percentage inhuur van 31,4%. Het gerealiseerde percentage externe inhuur van BZK als totaal komt in 2014 uit op 23,3%.

Sturingspercentage 2014

(€ x 1.000)

Heel BZK

Kern+BPR+DHC

Overige BLA's (SSO’s)

Uitgaven ambtelijk personeel

428.523

165.727

262.796

Uitgaven externe inhuur

130.218

9.913

120.305

Totaal personele uitgaven

558.741

175.640

383.101

Percentage externe inhuur 2014

23,3%

5,6%

31,4%

Toelichting op de uitgaven

Bij BZK is de inhuur van externen voor het kerndepartement de afgelopen jaren gedaald.

Dit is echter niet het geval bij de rijksbreed opererende agentschappen van BZK (SSO’s). Bij deze agentschappen vindt inhuur veelal plaats ten behoeve van en in opdracht van andere Ministeries. Voor dergelijke externe opdrachten geldt dat uit doelmatigheidsoverwegingen gebruik gemaakt wordt van externe inhuur vanwege het tijdelijke karakter van de opdrachten en/of de gevraagde specifieke kennis en expertise. Het betreft de volgende agentschappen van BZK.

Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

Het RVB is een uitvoeringsdienst van het Rijk, ontstaan uit een fusie van vier vastgoeddiensten: de Dienst Vastgoed Defensie (DVD), de Rijksgebouwendienst (Rgd), het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB) en de directie Rijksvastgoed. Met betrekking tot het voormalige Rgd-onderdeel: de Rgd is een vraaggestuurde dienst, waarbij veelal specifieke en specialistische kennis nodig is. Het gaat om kennis op het terrein van vastgoed, bouw- c.q. installatietechniek en verschillende vormen van veiligheid voor met name kantoren, musea, paleizen en gevangenissen. De vraag naar huisvesting en huisvestingsadviezen fluctueert, zowel in aard van de benodigde specialistische kennis als in omvang. Derhalve bestaat de inhuur van externen voor het grootste deel uit inhuur ten behoeve van het primair proces (bv. projectmanagers van bouwprojecten) met het oog op de eerder genoemde specialistische kennis. In het verleden is besloten dat de Rgd op bepaalde terreinen géén of onvoldoende eigen capaciteit meer heeft en dat dit per project wordt ingehuurd. Bij de overige onderdelen van het RVB is de externe inhuur binnen de norm van 10% gebleven.

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)

UBR levert producten en diensten op het terrein van de bedrijfsvoering aan onderdelen van de rijksoverheid. UBR heeft een flexibele schil nodig om te voldoen aan de vraag van departementen; de externe inhuur is daarom hoofdzakelijk vraaggestuurd. In 2014 vindt externe inhuur voornamelijk plaats bij EC O&P, HIS en BV&F. Bij EC O&P worden conform het nieuwe business model bij de onderdelen Workflow en Bedrijfsgeneeskundige dienst de bezetting ingevuld vanuit de flexibele schil conform afspraken in het ICOP (categorie 2: Organisatie- en formatieadvies). Om flexibiliteit in de vraag te kunnen opvangen worden arbeidsjuristen bij EC O&P en inkopers bij de HIS ingehuurd (categorie 5: Juridisch advies). De inhuur bij BV&F betreft ondersteuning als gevolg van de werkzaamheden in het kader van programma Redesign Financiële Functie (categorie 7: Accountancy, financiën en administratieve organisatie).

FMHaaglanden

FMHaaglanden is de facilitaire dienstverlener voor rijksorganisaties in de regio Haaglanden. De overschrijding bij FMHaaglanden wordt met name veroorzaakt door extra inzet op maatwerkprojecten en de benodigde inzet van FMHaaglanden op ontwikkelingstrajecten zoals SGO5 en LFMO (samenwerkingsverband tussen de vier grote uitvoeringsorganisaties op facilitair gebied. Dit zijn DJI, Belastingdienst, Rijkswaterstaat en FMH).

P-Direkt

P-Direkt is het shared service center voor de salaris- en personeelsadministratie voor de gehele rijksdienst. Voor het beheer en onderhoud van het systeem worden, naast ambtelijk personeel, externen ingezet. De realisatie bij P-Direkt op externe inhuur komt hoger uit dan begroot. P-Direkt heeft voor zijn contactcenter een flexibele schil voor het opvangen van seizoenspieken. Voor het onderhoud en beheer van de geautomatiseerde systemen is ingehuurd voor specialistische kennis. De kosten van ambtelijk personeel zijn hoger dan begroot door meer inzet van gedetacheerd personeel op ontwikkelprogramma's en de voorbereiding op en de start van de dienstverlening centrale archivering personeelsdossiers en optimaal verbinden.

SSC-ICT Haaglanden

SSC-ICT Haaglanden is de ICT-dienstverlener van acht Ministeries. SSC-ICT Haaglanden verzorgt de Haagse gemeenschappelijke dienstverlening voor ICT-werkplekdiensten en verricht de daarbij horende ondersteunende werkzaamheden voor de verschillende Ministeries. De vaste formatie van SSC-ICT Haaglanden voorziet in de reguliere dienstverlening. De externe inhuur is vrijwel volledig ingezet op klant specifieke opdrachten (flexibele schil).

Met betrekking tot het voormalige Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT (GDI)-onderdeel heeft het grootste deel van de externe inhuur betrekking op inhuur van projectmanagers, -medewerkers, applicatiespecialisten voor beheer en projecten, infrastructuur- en werkplekspecialisten voor projecten en beheer.

Logius

Logius biedt publieke dienstverleners een samenhangende digitale infrastructuur die hen in staat stelt met burgers en bedrijven en onderling, 7x24, betrouwbaar, snel, groen en gemakkelijk elektronisch zaken te doen. Naast eigen personeel heeft Logius een flexibele schil waarvoor extern wordt ingehuurd. Deze flexibele schil wordt aangehouden om op incidentele werkzaamheden geen eigen personeel, maar externe inhuur in te zetten.

In 2014 is de realisatie omzet 2014 (€ 115 mln.) ten opzichte van de geraamde omzet (€ 91 mln.) fors gegroeid. Dit is een toename van 27%. Deze stijging van de omzet leidt ook tot een forse stijging van de personele kosten, met name de externe inhuur.

De extra orders die Logius gedurende het jaar ontvangt van de beleidsopdrachtgevers, zijn niet gepland en bestaan voornamelijk uit capaciteitskosten. Zolang er geen structurele gelden zijn voor deze extra werkzaamheden, kan dit alleen door externe inhuur worden ingevuld. Hierdoor is het geraamde percentage externe inhuur overschreden. Verder zet Logius externe inhuur in ter vervanging van moeilijk vervulbare vacatures waarbij specifieke expertise op ICT-gebied nodig is en waarvan de kennis binnen de rijksoverheid niet aanwezig is.

Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten mantelcontracten

In onderstaande tabel wordt weergegeven en toegelicht in hoeveel gevallen in 2014 door BZK buiten de mantelcontracten om externe krachten zijn ingehuurd boven het voor de organisaties van het Rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW).

Inhuur externen buiten mantelcontracten

2014

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief

geen

4. OVERZICHT VAN DE BURGEMEESTERSBENOEMINGEN IN 2014

Verdeling burgemeestersposten per 31 december 2014

Overzicht burgemeestersposten naar politieke kleur en man/vrouw verhouding op 31 december 2014

Partij

Posten

%

Inwoners

%

Man

Vrouw

Totaal

CDA

114

33,8

4.020.889

27,1

90

24

114

VVD

93

27,6

4.700.167

31,6

71

22

93

PvdA

74

22,0

4.492.078

30,2

58

16

74

D66

21

6,2

731.977

4,9

18

3

21

CU

11

3,3

338.309

2,3

10

1

11

GL

9

2,7

234.496

1,6

5

4

9

OVG

8

2,4

176.879

1,2

8

0

8

SGP

6

1,8

158.908

1,1

6

0

6

Geen

1

0,3

9.685

0,1

1

0

1

Totaal

337

 

14.863.388

 

267

70

337

Ter vergelijking de verdeling van burgemeestersposten per 31 december 2013

Overzicht burgemeestersposten naar politieke kleur en man/vrouw verhouding op 31 december 2013

Partij

Posten

%

Inwoners

%

Man

Vrouw

Totaal

CDA

120

34,7

4.155.960

28,2

96

24

120

VVD

93

26,9

4.315.000

29,3

70

23

93

PvdA

80

23,1

4.771.576

32,4

63

17

80

D66

22

6,4

715.281

4,9

18

4

22

CU

11

3,2

350.488

2,4

10

1

11

GL

8

2,3

169.222

1,1

4

4

8

SGP

6

1,7

142.264

1,0

6

0

6

OVG

5

1,4

113.721

0,8

5

0

5

Geen

1

0,3

9.771

0,1

1

0

1

Totaal

346

 

14.743.283

 

273

73

346


X Noot
1

Kamerstukken II, 2014–2015, 31 142, nr. 63

X Noot
2

Kamerstukken II 2014/15, 34 000 VII, nr. 4

X Noot
3

Kamerstukken II, 2014/15, 31 570, nr. 25

X Noot
4

Kamerstukken II, 2013–2014 29 362, nr. 235

X Noot
5

Kamerstukken II, 2012–2013 29 362, nr. 212

X Noot
6

Kamerstukken II, 2013–2014 26 643, nr. 316

X Noot
7

Kamerstukken, 2013–2014, 27 859 nr. 73

X Noot
8

Kamerstukken, 2013–2014, 27 859 nr. 70 en 72

X Noot
10

Kamerstukken, 2013–2014, 33 258-31

X Noot
11

Kamerstukken II 2014/2015, 30 111, nr. 74

X Noot
13

Kamerstukken II, 2013–2014, 29 362, nr. 235

X Noot
14

Kamerstukken II, 2014–2015, 29 515, nr. 355

X Noot
15

Kamerstukken II, 2012–2013, 29 362, nr. 212

X Noot
16

De handleiding is te vinden op: http://prettigcontactmetdeoverheid.nl/bibliotheek/549

X Noot
17

Bron: Identiteit in cijfers, 2014

X Noot
18

Trouw, 05/05/2014 «Ruim 900.000 bezoekers bevrijdingsfestivals»

X Noot
19

Bron: Prodemos, jaarverslag 2013. http://www.prodemos.nl/Media/Files/Jaarverslag-2013. Het jaarverslag 2014 wordt in mei 2015 verwacht.

X Noot
20

Bron: BPR Eindrapport adresonderzoek 2014. http://www.bprbzk.nl/dsresource?objectid=49485&type=org

X Noot
21

Bron: BPR, Instrumentenmap adresonderzoek 2014. http://www.bprbzk.nl/dsresource?objectid=49486&type=org

X Noot
22

Modernisering GBA heet per 1-1-2014 «Operatie BRP»

X Noot
23

De acht maatregelen voor een effectief veiligheidsbeleid zijn: een norm stellen, melden van agressie en geweld, registreren van incidenten, voorlichting en training aan medewerkers, een duidelijk signaal aan daders, het bevorderen van aangifte bij de politie, het verhalen van schade en het bieden van opvang en nazorg.

X Noot
24

Alle directeuren verklaren door middel van een saldoverklaring op 31-12-2014 een correct beeld te hebben gegeven van de voorschotten, verplichtingen en vorderingen van de directie waar zij verantwoordelijk voor zijn

X Noot
25

De Letter of Representation wordt door de Secretaris Generaal en de directeur FEZ afgegeven aan de ADR. Zij verklaren dat alle informatie is geleverd aan de ADR om een getrouw beeld te geven in het jaarverslag. Alle DG’s en dienstendirecteuren geven op hun beurt een LoR af aan de secretaris Generaal en de directeur FEZ.

Naar boven