34 186 Wijziging van het Reglement van Orde in verband met de aanmelding op de presentielijst

Nr. 4 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 10 juni 2015

Het presidium dankt de leden van de fracties van VVD, CDA, D66 en SGP voor hun vragen en opmerkingen. Zij geven het presidium de gelegenheid om nog eens de bedoeling van het voorliggende voorstel te verduidelijken.

Het tekenen van de presentielijst heeft uitsluitend ten doel om vast te stellen of de vergadering geopend kan worden omdat voldaan is aan het grondwettelijk vereiste (art. 67 eerste lid GW) om te kunnen vergaderen of te besluiten, namelijk dat meer dan de helft van het aantal leden aanwezig is (het quorum). (De lijst wordt ook gebruikt bij een hoofdelijke stemming, maar strikt genomen is daar geen lijst met handtekeningen voor nodig). De Grondwet schrijft niet voor hóe wordt vastgesteld of aan dit vereiste is voldaan. Het plaatsen van een handtekening op een presentielijst (dan wel het doen verwijderen daarvan als een lid het gebouw en dus de vergadering voor de rest van de vergadering verlaat) was tot nog toe de meest voor de hand liggende methode en is daarom in het Reglement van Orde (art. 48 en 49) opgenomen als praktische invulling van het grondwettelijk vereiste. Deze artikelen zullen echter moeten worden gewijzigd als ook andere registratiewijzen een basis moeten vinden in het RvO.

De huidige vorm van aanwezigheidsregistratie heeft het nadeel dat er een vorm van «toezicht» nodig is om ervoor te zorgen dat leden dagelijks bij binnenkomst van het Kamergebouw de presentielijst daadwerkelijk tekenen; in de eerste uren wordt in dat toezicht voorzien door bodes die bij de ingangen de presentielijst aanbieden aan binnenkomende leden, in latere uren wordt hen de lijst uitsluitend aangeboden wanneer zij de plenaire vergaderzaal betreden. Dit betekent dus een personele belasting. Een tweede nadeel is dat er, aangezien er verschillende ingangen tot het Kamergebouw zijn, verschillende lijsten gebruikt moeten worden, die op enig moment moeten worden samengevoegd tot één lijst die in de plenaire vergaderzaal wordt bewaard; een lid dat de lijst nog niet bij een ingang getekend heeft zal de lijst pas kunnen tekenen zodra hij of zij de vergaderzaal betreedt. De lijst is om die reden niet erg betrouwbaar, er zijn vermoedelijk meer leden aanwezig dan het aantal handtekeningen.

Het gebruiken van het aanbieden door binnenkomende leden van de persoonlijke Rijkspas als registratie van hun presentie, kent deze nadelen niet. Registratie kan niet vergeten worden en «toezicht» is derhalve niet nodig. Later binnenkomende leden hoeven ook niet naar de vergaderzaal om voor «present» te tekenen. (Vaak doen zij dat pas op het moment dat er gestemd gaat worden, waardoor er een licht oponthoud ontstaat bij het rostrum. Dat zal niet meer het geval zijn).

Ook de elektronische presentielijst heeft uitsluitend tot doel om te kunnen vaststellen of de vergadering kan worden geopend omdat aan het quorumvereiste is voldaan. Uiteraard kan de lijst daarnaast ook gebruikt worden bij een hoofdelijke stemming en bij een vaststelling of op enig moment nog steeds aan het quorumvereiste is voldaan, maar daarbij speelt de elektronische registratie geen rol; het presidium zal daar verderop nog op terug komen.

Het presidium meent met deze toelichting reeds een aantal vragen van de leden van de fracties van CDA, D66 en SGP te hebben beantwoord.

De leden van de CDA-fractie constateren dat in het voorgestelde artikel 48 wordt gesproken van «melden’en in artikel 49 van «aanmelden» en vragen naar de achtergrond van dit verschil. Het presidium komt tot de conclusie dat er geen enkele reden is om twee termen te hanteren en stelt derhalve voor om in artikel 48 de term «melden» te vervangen door «aanmelden». Het zal een nota van wijziging indienen.

De leden van de fractie van D66 vragen waarom alleen de binnenkomst van een lid elektronisch wordt geregistreerd. Ontstaat zo niet een onbetrouwbare lijst, omdat een lid nog steeds als «aanwezig» kan zijn geregistreerd maar niet meer in de Kamergebouwen aanwezig is? En kan de elektronische lijst niet op elk moment van de dag geraadpleegd worden, met het oogmerk om de aanwezigheid van bepaalde leden te volgen, zo begrijpt het presidium de zorg van deze leden.

Er is bewust voor gekozen om uitsluitend het dagelijkse arriveren van leden elektronisch te registreren (nogmaals, om te kunnen bepalen of het quorum aanwezig is en de vergadering geopend kan worden). Indien een lid de Kamergebouwen gedurende de dag voor een ogenblik verlaat, wordt dit op de elektronische lijst niet geregistreerd. In zoverre is de elektronische lijst inderdaad niet geheel betrouwbaar, maar dat is de huidige fysieke lijst evenmin. Zou het systeem wél zo ingericht worden, dan zou een lijst ontstaan die van minuut tot minuut kan verschillen en op sommige momenten zou wellicht geconstateerd kunnen worden dat zelfs het quorum niet langer in de Kamergebouwen aanwezig is. Om deze doorlopende onzekerheid te voorkomen, wordt alleen eenmalig de binnenkomst geregistreerd.

Bovendien vindt het presidium het, evenals de leden van de fractie van D66, onwenselijk dat op elk willekeurig moment zou zijn vast te stellen, ook van dag tot dag, hoe de aanwezigheid in de Kamergebouwen van individuele leden verloopt.

Alleen de Kamerbewaarder die het systeem beheert heeft overigens inzage in de lijst. Het is ook de Kamerbewaarder aan wie een lid het zal moeten melden (hetzij in persoon hetzij via de ambtelijk secretaris van de fractie) als zijn status «aanwezig» moet worden veranderd in «afwezig».

De elektronische presentielijst wordt ook gebruikt bij hoofdelijke stemmingen. Het zal slechts nodig zijn om leden die niet deelnemen aan de stemming maar wél bij binnenkomst geregistreerd zijn, handmatig de status «afwezig» toe te kennen.

De leden van de fractie van D66 vragen waarom het presidium van mening is dat de voorgestelde wijziging van eenvoudige aard is en het niet moet concluderen dat dit niet het geval is, gelet op de vragen die zijn te stellen. En had er dan niet meer vooroverleg moeten plaatshebben voordat dit voorstel aan de Kamer werd voorgelegd?

Het presidium hoopt met de bovenstaande antwoorden te hebben aangetoond dat het voorstel (een andere wijze van registreren een basis geven in het RvO, uitsluitend met het oog op een legitieme opening van de vergadering, geen doorlopende raadpleegoptie) te beschouwen is als van eenvoudige aard. Desalniettemin heeft in de ontwerpfase, nadat in het presidium groen licht was gegeven voor een uitwerking, uitvoerig overleg plaatsgevonden, onder andere met ambtelijk vertegenwoordigers van fracties, juist omdat de ontwerpers zich er bewust van waren dat veel misverstanden konden rijzen over de bedoeling en de reikwijdte van het systeem. Pas nadat alle zorgen daarover leken te zijn weggenomen, heeft het presidium besloten het voorstel eerst voor te leggen aan de commissie voor de Werkwijze alvorens het aan de Kamer voor te leggen. Het presidium meende dat ook de eerder in de commissie gerezen vragen naar tevredenheid waren beantwoord.

De leden van de SGP-fractie vragen of de mogelijke voordelen van een elektronische presentielijst wel opwegen tegen een mogelijk nadeel, namelijk dat het persoonlijk zetten van een handtekening door een lid als teken van aanwezigheid past in de parlementaire traditie. Het presidium is het met deze leden eens dat het plaatsen van een handtekening méér decorum heeft dan het aanbieden van een pas aan een scanner, maar dit laatste is ook niet geheel zónder decorum: niet alleen opent zich als het ware de deur naar de Kamer maar het lid weet dat zijn aanwezigheid direct is geregistreerd en bijdraagt aan de legitimiteit van de Kamervergadering.

Deze leden wijzen op de mogelijkheid dat een derde in het bezit komt van een pas van een Kamerlid en dan niet alleen ten onrechte toegang heeft tot de gebouwen maar ook de presentielijst dan vals beïnvloedt. Het presidium erkent dit, maar wijst erop dat qua mogelijke gevolgen het eerste natuurlijk veel ernstiger is dan het tweede. In vergelijking met de op dat moment ontstane risico’s is een valse beïnvloeding van de presentielijst een gering zijdelings effect. (Het niet meer beschikken over de toegangspas moet daarom ook door alle Kamerbewoners direct gemeld worden aan de Beveiligingsdienst, zodat de pas geblokkeerd kan worden).

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, A. van Miltenburg

De Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, J.E. Biesheuvel-Vermeijden

Naar boven