34 163 EU-voorstel: Verordening tot wijziging van de Dublinverordening COM(2014)3821

32 317 JBZ-Raad

A2 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 25 februari 2015

De vaste commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad3 heeft op 27 januari 2015 de geannoteerde agenda van de informele JBZ-Raad van 29-30 januari 2015 besproken die bij brief van 21 januari jl. is aangeboden.4 In de geannoteerde agenda wordt ingegaan op de stand van zaken over de amendering van de EU-Dublinverordening. De leden van de fractie van GroenLinks hebben de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie bij brief van 28 januari 2015 gewezen op de notitie van de Commissie Meijers (CM1501)5 van 27 januari 2015 en daarover enkele vragen gesteld, waarbij de fractie van de SP zich heeft aangesloten.

De Staatssecretaris heeft op 24 februari 2015 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad, K. van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL / JBZ-RAAD

Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

Den Haag, 28 januari 2015

De vaste commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad heeft op 27 januari 2015 de geannoteerde agenda van de informele JBZ-Raad van 29-30 januari 2015 besproken die bij brief van 21 januari jl. is aangeboden.6 In de geannoteerde agenda wordt ingegaan op de stand van zaken over de amendering van de EU-Dublinverordening.7 De leden van de fractie van GroenLinks wensen de regering graag te wijzen op de notitie van de Commissie Meijers (CM1501)8 van 27 januari 2015. In deze notitie plaatst de Commissie Meijers opmerkingen over de uitspraak van het Hof van Justitie EU in de zaak C-648/11 en spreekt zich uit tegen het opnemen van de door het kabinet voorgestelde mogelijkheid om alleenstaande minderjarige vreemdeling (AMVs) over te dragen naar de lidstaat waar zij eerder een asielprocedure hebben doorlopen.

De leden van de fractie van GroenLinks verzoeken de regering om te reageren op de genoemde notitie van de Commissie Meijers. De leden van de fractie van de SP sluiten zich hierbij aan.

De commissie verneemt graag een reactie op bovenstaande binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad, G. ter Horst

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 februari 2015

Per brief van 28 januari 2015 heeft de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad mijn reactie gevraagd op een notitie van de Commissie Meijers van 27 januari 2015. In de notitie plaatst de Commissie Meijers een aantal opmerkingen bij het standpunt van het Kabinet over de aanpassing van de EU-Dublinverordening. Onderstaand geef ik u mijn reactie.

Het voorstel tot aanpassing van de EU-Dublinverordening9 betreft het artikel dat regelt welke lidstaat verantwoordelijk is voor het behandelen van de eerste en daarop volgende asielaanvragen van een alleenstaande minderjarige vreemdeling (amv). De Commissie Meijers pleit voor een regel dat de lidstaat waar de amv verblijft, verantwoordelijk is voor het behandelen van het aldaar ingediende asielverzoek, ongeacht of deze daaraan voorafgaand al een asielprocedure heeft doorlopen in een andere lidstaat of niet. De Commissie Meijers verwijst hierbij naar de algemene regel die het Hof van Justitie van de EU in de zaak C-648/11 formuleert. In het arrest van 6 juni 2013 heeft het Hof verwoord dat het belang van de amv is dat de vaststelling van de verantwoordelijke lidstaat niet langer duurt dan strikt noodzakelijk, hetgeen impliceert dat deze in beginsel niet aan een andere lidstaat wordt overgedragen. Daarnaast betoogt de Commissie Meijers dat de lidstaten beter gebruik moeten maken van de mogelijkheden die het Unierecht biedt om door een amv in verschillende lidstaten ingediende (identieke) asielverzoeken af te doen door middel van een onderlinge dossierdeling.

In reactie op de notitie van de Commissie Meijers merk ik allereerst op dat het arrest van het Hof van 6 juni 2013 ziet op de EU-Dublinverordening no 343/2003, die per 1 januari 2014 niet meer van toepassing is. De substantiële vraag is hoe de EU-wetgever vorm dient geven aan het Dublinstelsel, indachtig het belang van de minderjarige. Het Kabinet is van opvatting dat het in het belang van de amv is dat hem zo snel mogelijk duidelijkheid wordt gegeven over zijn toekomstperspectief: hetzij een asielvergunning indien asielrechtelijke bescherming geboden dient te worden, hetzij een spoedige terugkeer naar het land van herkomst wanneer bescherming niet aan de orde is. Vanuit die opvatting kan het Kabinet, in lijn met de uitspraak van het Hof, instemmen met een Dublinregel die bepaalt dat de lidstaat waar de amv verblijft verantwoordelijk is voor het behandelen van het daar ingediende asielverzoek. Het Kabinet vindt wel dat een uitzondering op deze hoofdregel mogelijk moet zijn, indien een andere lidstaat al een asielverzoek van deze amv inhoudelijk heeft beoordeeld. Als de amv na deze inhoudelijke beslissing doorreist naar een andere lidstaat, moet hij in beginsel weer kunnen worden overgedragen naar de lidstaat die al een inhoudelijke beslissing op zijn asielverzoek heeft genomen, en hem daarmee al duidelijkheid heeft verstrekt over zijn toekomstperspectief.

Ik wil benadrukken dat deze opvatting niet enkel het standpunt is van het Kabinet, maar evenzo van de andere lidstaten. Op 5 februari is een gezamenlijke Raadspositie aangenomen. In deze Raadspositie is expliciet neergelegd dat indien de amv achtereenvolgens in verschillende lidstaten een asielverzoek indient, niet de lidstaat van verblijf verantwoordelijk is voor het daar ingediende asielverzoek, maar de lidstaat die al eerder een asielverzoek van de minderjarige inhoudelijk heeft beoordeeld. Het Kabinet vertrouwt er op dat een eenduidige bepaling neergelegd in een wettekst van de EU, door het Hof geaccepteerd wordt als de wil van de wetgever.

In antwoord op de stelling van de Commissie Meijers dat de lidstaten beter gebruik moeten maken van de mogelijkheden die het Unierecht biedt om door een amv in verschillende lidstaten ingediende (identieke) asielverzoeken af te doen door middel van een onderlinge dossierdeling, wil ik het volgende opmerken. Zoals door mij toegelicht in de geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van de JBZ-Raad van 29 en 30 januari 2015, maken de afwijkende stelsels van de diverse lidstaten en de taalkundige barrières dat het vergelijken van in verschillende lidstaten ingediende asielverzoeken in veel gevallen tijdrovend dan wel ondoenlijk is. De enige lidstaat die zorgvuldig en snel kan vaststellen of er relevante nieuwe feiten en omstandigheden zijn ingebracht, is de lidstaat die ook het eerdere asielverzoek heeft beoordeeld. Het argument van de Commissie Meijers dat de lidstaten op grond van de EU-Dublinverordening de mogelijkheid hebben om informatie uit asieldossiers met elkaar te delen, neemt de vorenstaande (praktische en juridische) obstakels niet weg. Daarbij wil ik er op wijzen dat voor het delen van de relevante procedurele stukken uit het asieldossier, de schriftelijke toestemming van de amv nodig is. Met het onthouden van deze toestemming kan de vreemdeling in de praktijk het delen van asieldossiers tussen lidstaten eenvoudig tegenhouden. Het beoordelen of er sprake is van nieuwe elementen of bevindingen ten aanzien van de in de andere lidstaat ingediende asielaanvraag wordt dan in het geheel onuitvoerbaar. Dit ondersteunt mij in de overtuiging dat in de EU-Dublinverordening expliciet de mogelijkheid moet worden opgenomen dat een amv, in beginsel, kan worden overgedragen aan de lidstaat die ook zijn eerdere asielverzoek heeft behandeld.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Zie dossier E150001 op www.europapoort.nl; het COM-document is als bijlage bij dit verslag gevoegd.

X Noot
2

De letter A heeft alleen betrekking op EU-voorstel 34163.

X Noot
3

Samenstelling:

Holdijk (SGP), G.J. de Graaf (VVD), Slagter-Roukema (SP), Franken (CDA), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Huijbregt-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Strik (GL), De Vries (PvdA), Beckers (VVD), Beuving (PvdA), De Boer (GL), Faber-van de Klashorst (PVV) (vice-voorzitter),Th. de Graaf (D66), Ter Horst (PvdA) (voorzitter), De Lange (OSF), Lokin-Sassen (CDA), Popken (PVV), Reynaers (PVV), Scholten (D66), Schrijver (PvdA), Swagerman (VVD), Gerkens (SP)

X Noot
4

Eerste Kamer, vergaderjaar 2014–2015, 32 317, EI.

X Noot
5

Zie notitie met nummer CM1501 op www.commissie-meijers.nl.

X Noot
6

Eerste Kamer, vergaderjaar 2014–2015, 32 317, EI.

X Noot
7

Zie Edossier E150001 op www.europapoort.nl.

X Noot
8

Zie notitie met nummer CM1501 op www.commissie-meijers.nl.

X Noot
9

COM(2014) 382.

Naar boven