34 150 EU-trendrapport 2015

Nr. 5 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 11 juni 2015

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de Nationale Verklaring 2015 (Kamerstuk 34 150, nr. 2).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 11 juni 2015. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Harbers

Adjunct-griffier van de commissie, Klapwijk

Vraag 1

Welke stappen heeft de regering genomen om de verantwoording in nationale verklaringen in andere lidstaten verder te verstevigen?

Antwoord 1

Sinds Nederland de Nationale Verklaring als verantwoordingsinstrument introduceerde, voor het eerst in 2007, hebben opeenvolgende kabinetten zich ingespannen voor steun en navolging bij andere Europese lidstaten, de Europese Commissie en de Europese Rekenkamer (ERK). Zo zijn er bilaterale contacten geweest en is herhaaldelijk bij de Dechargeprocedure opgeroepen tot betere verantwoording van EU-middelen door lidstaten.

Tijdens de onderhandelingen in 2011–2012 over het Financieel Reglement van de EU-begroting heeft Nederland zich ingezet, samen met het Europees parlement, voor een verplichte Nationale Verklaring. Uw Kamer is in detail geïnformeerd over dit proces (Kamerstuk 32 437, nr. 14). Het eindresultaat was geen verplichte maar een vrijwillige Nationale Verklaring. Hiermee kreeg het instrument dus erkenning in EU-wetgeving, maar bleef het een vrijwillige keuze van lidstaten om al dan niet een dergelijke verklaring af te geven. De Commissie en ERK gebruiken deze verklaring niet in hun eigen controle- en verantwoordingsproces. Wel zijn bij de herziening van het Financieel Reglement een aantal andere verbeteringen doorgevoerd in de verantwoordingsverplichtingen van lidstaten, te weten de introductie bij alle fondsen van een management statement (beheersverklaring over het functioneren van de controlesystemen) met onafhankelijke audit opinie (rechtmatigheid tot op het niveau van begunstigden). Dit zijn als het ware de bouwstenen van een Nationale Verklaring en naar het oordeel van het kabinet een grote stap vooruit.

Ook is in 2013 een inter-institutionele werkgroep opgestart voor concrete invulling van de vrijwillige Nationale Verklaring. Nederland speelde hierin een actieve en bepalende rol. Eind 2014 heeft de Europese Commissie de uitkomsten van deze werkgroep omarmd. Eurocommissaris Georgieva heeft daarbij in een formele Mededeling aangeven de Nationale Verklaring actief te willen promoten bij lidstaten. Het kabinet steunt de Eurocommissaris hierin.

Vraag 2

Wat zijn de kosten van de Auditdienst Rijk (ADR) voor het opstellen van de Nationale Verklaring 2015?

Antwoord 2

De ADR stelt niet de Nationale Verklaring op, maar controleert de totstandkoming van de onderliggende deelverklaringen van de diverse betrokken ministeries. De Nationale Verklaring bouwt op de controles die conform de bestaande Europese regelgeving moeten worden uitgevoerd. De capaciteit hiervoor bedraagt ongeveer 750 uur per jaar, dit is ongeveer 0,5 FTE.

Vraag 3

Hoe gaat de regering het foutpercentage van het Europees Sociaal Fonds (ESF) in 2015 verminderen?

Antwoord 3

Het verbeteren van het financieel beheer en het verminderen van foutenpercentages is een continu streven van het kabinet en één van de onderliggende redenen om een Nationale Verklaring af te geven.

Als reactie op de door de Auditautoriteit geconstateerde tekortkomingen bij ESF heeft de Managementautoriteit nog in hetzelfde verantwoordingsjaar waar nodig direct corrigerende maatregelen genomen, zodat eenzelfde soort tekortkoming in de toekomst zoveel mogelijk wordt voorkomen. De Auditautoriteit concludeert in zijn jaarlijkse controleverslag aan de Europese Commissie dat: «de beheersautoriteit naar aanleiding van de bevindingen adequate maatregelen heeft genomen. Zij heeft vervolgonderzoeken geïnitieerd en maatregelen getroffen met betrekking tot de managementverificaties, die waarborgen dienen te geven ter voorkoming van genoemde bevindingen in toekomstige declaraties aan de Europese Commissie.» Meer concreet wordt voortaan gebruik gemaakt van reeds beschikbare gegevens van de Onderwijsinspectie. Ook worden meer dwarsverbanden gelegd tussen de projecten.

Vraag 4

Wat was het percentage onrechtmatigheden in de afgelopen vijf jaar (in 2014 was het maar liefst 10,40%)? Waarom zijn de problemen met de rechtmatigheid bij het Europees Visserijfonds (EVF) nog steeds niet opgelost? Kunt u een beoordeling geven van de effectiviteit van de EVF-uitgaven in Nederland van de afgelopen vijf jaar?

Antwoord 4

Het foutpercentage van 10,4% heeft betrekking op de verantwoording EVF 2013, waarvoor de controle door de ADR op 31 december 2014 is afgrond. De foutpercentages over de jaren 2009 t/m 2013 zijn als volgt.

Jaar

Foutpercentage

Totale subsidiabele Kosten in €

2013

10,4%

28.248.218

2012

21,9%

19.410.856

2011

1,24%

22.759.735

2010

6,3%

10.952.440

2009

0%

27.491.737

De problemen zijn divers van aard. Zo blijken bijvoorbeeld controles op gedeclareerde kosten door de subsidieontvangers niet altijd uitgevoerd te zijn door de Managementautoriteit. Nederland heeft de middelen grotendeels besteed aan innovatie en samenwerkingsprojecten. Dit zijn langdurige projecten en complex in de uitvoering. Over de correcte uitvoering van de Europese regelgeving, met name het punt van voldoende gedetailleerde verantwoording, is er regelmatig verschil van interpretatie geweest tussen Commissie en Managementautoriteit.

De problemen bij het EVF hebben geleid tot het bijsturen door middel van verbeterplannen, in overleg tussen de betrokken partijen waaronder de Europese Commissie. Voorbeelden van maatregelen zijn verbeterde eerstelijns controles, en het doorlichten van alle projectdossiers door RVO om fouten op te sporen en te corrigeren. Voorts is er een extern accountantskantoor ingehuurd met de opdracht een review uit te voeren om te bepalen of de financiële correcties goed zijn doorgevoerd. Dit traject wordt naar verwachting eind juni 2015 afgerond. Het foutenpercentage heeft betrekking op 2013 waardoor de in 2014 ingezette verbeteracties nog niet tot uiting komen in het foutpercentage.

Het EVF fonds kent een meerjarig financieringssysteem. Conform Europese regelgeving zijn er over een periode van zeven jaar meerdere meetmomenten waarop de effectiviteit van de EVF-uitgaven wordt getoetst. Een van deze momenten is de midterm evaluatie in 2011 waarbij het beleid van het Nederlandse EVF positief werd beoordeeld in vergelijking met de andere lidstaten. In 2017 volgt er een eindevaluatie die wordt uitgevoerd door de Commissie die over de periode van zeven jaar de effectiviteit beoordeelt. Met de huidige kennis van zaken zijn er geen aanwijzingen dat het beleid, ondanks gebreken in rechtmatigheid, niet effectief zou zijn.

Vraag 5

Wat is de reden dat het ESF en Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) een jaar achterloopt?

Antwoord 5

In Europese regelgeving zijn de voorschriften voor de financiële verantwoording van subsidiebetaling aan de verschillende EU-fondsen opgenomen. Bij de Nationale Verklaring worden deze voorschriften toegepast. Dit betekent dat voor de Europese landbouwfondsen de verantwoordingsperiode loopt van 16 oktober 2013 tot en met 15 oktober 2014 en voor het ESF en het EFRO over de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013.

Vraag 6

Hoe hangen de verschillende looptijden van de verklaringen samen met de begrotingssystematiek in Europa?

Antwoord 6

De periode waarop de verklaringen betrekking hebben volgt uit Europese verordeningen, zoals deze zijn vastgesteld door het Europees parlement en de Raad. Er heeft vooralsnog geen harmonisatie plaatsgevonden tussen de verschillende verordeningen op dit gebied. Nederland had hier overigens wel sterk op aangedrongen tijdens de onderhandelingen over het Financieel Reglement in 2011/2012.

Vraag 7

Kunt u voorrekenen en uitleggen hoe het foutenpercentage bij het ESF à 4,64% door verwerking van de werkelijk geconstateerde fouten, de onzekerheden en een additionele correctie is teruggebracht tot 1,99%? Is het toeval dat dit net onder de materialiteitsgrens van 2% komt?

Antwoord 7

Het foutenpercentage van 4,64% is het bruto foutenpercentage, dat wil zeggen de werkelijk geconstateerde fouten en de 1,99% betreft het netto foutenpercentage zoals berekend na de door de Europese Commissie toegestane correcties. Het proces gaat als volgt. De verschillende projecten die onder het ESF-fonds vallen, declareren hun kosten bij het ESF. De Managementautoriteit controleert deze declaraties en neemt deze op in een betaalaanvraag aan de Europese Commissie. Dit proces wordt gecontroleerd door de Auditautoriteit die middels een jaarlijks controleverslag aan de Europese Commissie rapporteert welk percentage van de declaraties onrechtmatig is. De Europese Commissie staat echter toe dat foutieve declaraties in de betaalaanvraag worden gecorrigeerd voor het uitbrengen van het jaarlijkse controleverslag van de Auditautoriteit. De projecten van deze declaraties hebben daarmee nog geen Europese betaling ontvangen.

Alle correcties die de Managementautoriteit het jaar na het verantwoordingsjaar verwerkt in de bij de Europese Commissie ingediende betalingsaanvragen mag de Auditautoriteit buiten de berekening van het foutpercentage laten. Het is dus een door de Europese Commissie toegestane handelwijze. Op deze wijze is het foutpercentage teruggebracht tot 1,99%. Het kabinet acht het niettemin van belang om beide percentages, dus de werkelijk geconstateerde fouten alsmede het percentage na correcties, inzichtelijk te maken via de Nationale Verklaring.

Naar boven