34 143 Wijziging van de Metrologiewet (implementatie richtlijnen)

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 20 mei 2015

Met belangstelling heb ik kennis genomen van de vragen van de fracties van de VVD, de PvdA en de PVV. In deze nota naar aanleiding van het verslag worden de vragen van deze fracties beantwoord. Bij de beantwoording van de vragen is zo veel mogelijk de volgorde van het verslag aangehouden. Vragen met dezelfde strekking zijn echter samengevoegd en gebundeld beantwoord.

1 en 2. Inleiding, doel en aanleiding

De leden van de VVD-fractie onderschreven het doel van de richtlijnen, namelijk het stroomlijnen van procedures ten behoeve van een beter functioneren van de interne markt voor goederen waardoor een gelijk speelveld ontstaat in de markt en een efficiënter markttoezicht binnen de Europese Unie mogelijk wordt. De leden van de PvdA-fractie vroegen of de regering dit doel nader kan specificeren en verduidelijken.

Het stroomlijnen van procedures houdt in dat de procedures van conformiteitsbeoordeling van de producten die onder de negen productrichtlijnen van het stroomlijningspakket vallen, gelijk getrokken worden. Verder houdt de stroomlijning in dat er eenduidige definities gebruikt worden in deze richtlijnen en eenduidige expliciet gemaakte verplichtingen voor marktdeelnemers, de traceerbaarheid van producten op heldere en gelijke wijze is geregeld en de eisen voor aangemelde instanties zijn geüniformeerd.

In de productrichtlijnen is de nieuwe aanpaksystematiek in 1985 geïntroduceerd. Hierbij worden de wettelijke eisen beperkt tot dat wat essentieel is en worden gedetailleerde technische punten uitgewerkt in zogenaamde geharmoniseerde Europese normen voor meetinstrumenten. Sinds 1985 zijn de wettelijke eisen voor goederen voor de marktdeelnemers steeds ingewikkelder geworden. Moderne goederen zijn technologisch complexer geworden en brengen meer uiteenlopende risico’s met zich mee. Dit betekent dat fabrikanten en andere marktdeelnemers nu meer en meer met verschillende EU-regelgeving te maken hebben die gelijktijdig op hetzelfde product van toepassing is. Een benzinepomp moet bijvoorbeeld voldoen aan de richtlijn meetinstrumenten maar ook aan de ATEX richtlijn (93/15/EEC), de EMC richtlijn (93/68/EEC) en in bepaalde gevallen ook aan de laagspanningsrichtlijn (93/68/EEC).

Door de stroomlijning wordt de inconsistentie tussen de verschillende productrichtlijnen weggenomen. De inconsistentie heeft betrekking op de eisen aan de aangemelde instanties, op de conformiteitsprocedures en op de terminologie. Zo werd de fabrikant in de verschillende richtlijnen op een andere wijze gedefinieerd. Deze inconsistentie maakte de toepassing van productrichtlijnen voor fabrikanten en autoriteiten onnodig ingewikkeld.

Niet conforme producten verminderen het concurrentievermogen van de fabrikanten die zich wel aan de eisen houden. Concurrenten die zich niet aan de regels houden, bijvoorbeeld door conformiteitsprocedures te vermijden, kunnen een oneerlijk voordeel behalen. Door de eisen aan de aangemelde instanties die een toetsende taak hebben in de conformiteitsprocedures, en het toezicht op die instanties te verbeteren wordt het risico dat niet-conforme producten in de handel worden gebracht, verkleind.

Door de verplichtingen van de marktdeelnemers meer expliciet in de richtlijnen op te nemen, wordt het voor de markttoezichthouder eenvoudiger om te achterhalen wie de niet-conforme goederen op de markt hebben geplaatst. Dit is met name een probleem met goederen die van oorsprong uit derde landen komen.

De leden van de VVD-fractie vroegen of de regering kan toezeggen dat bij de regels die op grond van artikel 5, eerste lid, via een algemene maatregel van bestuur gesteld kunnen worden de regering altijd als uitgangspunt zal hanteren dat er geen enkele extra regel bij mag komen die dat gelijke speelveld voor Nederlandse bedrijven aantast.

De regels die op grond van de algemene maatregel van bestuur zullen worden gesteld, zijn ter implementatie van enkele artikelen van de richtlijnen. Het doel van de richtlijnen is het vergroten en het waarborgen van het gelijke speelveld. Naast de implementatie zullen er geen extra regels bijkomen.

De leden van de PvdA-fractie vroegen waar de verantwoordelijkheden met betrekking tot markttoezicht worden belegd.

Het markttoezicht, dus het toezicht voordat de meetinstrumenten in gebruik zijn genomen, is belegd bij Verispect B.V. (Besluit van 5 december 2006, nr. EP/MW/6103566). Bij brief van 3 maart 2015 heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn voornemen om deze publieke taak van Verispect weer onder volledige ministeriële verantwoordelijkheid te laten uitvoeren en bij Agentschap Telecom onder te brengen (Kamerstukken II, vergaderjaar 2014/15, 25 268, nr. 109). Een wetsvoorstel daartoe is in voorbereiding en ligt op dit moment bij de Afdeling advisering van de Raad van State voor advies.

De leden van de PVV-fractie constateerden dat dit wetsvoorstel meer verplichtingen oplegt aan marktdeelnemers en vroegen wat het nut en de noodzaak hiervan is.

Het is van belang dat er passende maatregelen genomen kunnen worden bij niet-conforme producten. Essentieel daarbij is dat bekend is wie het product voor de eerste keer in de handel heeft gebracht. Door traceerbaarheidseisen voor de gehele distributieketen op te nemen, wordt het voor de toezichthouder makkelijker om het product naar de fabrikant te herleiden. Zo moet bijvoorbeeld de importeur zijn naam en adresgegevens nu op het product vermelden en moeten de marktdeelnemers aan kunnen geven van wie ze het product gekocht hebben of aan wie ze het verkocht hebben.

Meetinstrumenten die op de markt worden gebracht of worden verhandeld, moeten voldoen aan de essentiële eisen van de richtlijnen. Van de Europese marktdeelnemers wordt verwacht dat ze bij het in de handel brengen of het op de markt aanbieden van meetinstrumenten verantwoordelijk optreden en aan alle toepasselijke wettelijke eisen voldoen. Deze verwachting werd voorheen in de richtlijnen alleen voor de fabrikant nader ingevuld met een wettelijk kader, voor de importeur en de distributeur was dat niet het geval.

In Nederland is in de Metrologiewetgeving geregeld dat bepaalde meetinstrumenten moeten voldoen aan de eisen van deze wetgeving. Dit betekent dat degene die dat meetinstrument in zijn bezit heeft er voor moet zorgen dat het meetinstrument voldoet aan de wettelijke bepalingen. Dat kan dus de importeur of de distributeur zijn maar ook de gebruiker van het meetinstrument, zij het dat de eisen voor in gebruik zijnde meetinstrumenten op details kunnen afwijken. Ook onder de huidige wet zijn er verplichtingen voor andere marktdeelnemers dan de fabrikant maar deze zijn minder expliciet uitgeschreven. Door de gehele distributieketen onder dezelfde regels te brengen, wordt in de gehele Unie eenzelfde stramien van kracht en kan de markttoezichthouder beter waarborgen dat de nagestreefde bescherming ook gerealiseerd kan worden. Zoals hiervoor aangegeven naar aanleiding van een vraag van de leden van de VVD-fractie, ontstaat daarbij voor marktdeelnemers een meer gelijk speelveld waar zij zelf baat bij hebben. De stroomlijning is het vervolg op Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees parlement en de Raad betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad (hierna: Besluit). Voorafgaand aan het Besluit heeft de Europese Commissie een openbare raadpleging gehouden. Daarbij hebben fabrikanten, overeenstemmingsbeoordelingsinstanties, accreditatie-instanties uit bijna alle lidstaten van de EU en in en buiten de EU gevestigde bedrijven aan de hand van een vragenlijst hun visie kunnen geven. Alle belanghebbenden waren van mening dat de in de vragenlijst opgenomen elementen moesten worden herzien om de doeltreffendheid van de nieuwe aanpak en de globale aanpak te vergroten. Een meerderheid van de respondenten was van oordeel dat de wettelijke eisen voor onderdelen die in alle nieuwe aanpakrichtlijnen equivalent zijn meer samenhang zouden moeten vertonen. Zie in dit verband de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees parlement van 7 mei 2003 over verbetering van de tenuitvoerlegging van de nieuwe aanpakrichtlijnen, COM (2003) 240 definitief.

Voorts constateerden de leden van de PVV-fractie dat het doel van de richtlijnen is een hoge mate van bescherming te bieden voor meetinstrumenten en niet-automatische weegwerktuigen die op de markt worden aangeboden en zij vroegen waartegen er bescherming moet worden geboden en of de regering enkele voorbeelden kan geven van gevallen waarbij die bescherming onvoldoende was.

Allereerst wil ik erop wijzen dat dit wetsvoorstel geen nieuwe eisen stelt aan meetinstrumenten. Ook onder de huidige richtlijnen wordt een hoge mate van bescherming geboden als de eisen volledig worden nageleefd. Een correct meetresultaat is belangrijk op vele gebieden van de samenleving. Niet alleen bij handelstransacties tussen ondernemers of tussen ondernemers en gebruikers, maar bijvoorbeeld ook in de medische praktijk of bij het opleggen van heffingen of belastingen. Door het stellen van technische en metrologische eisen aan meetinstrumenten wordt een correct meetresultaat bevorderd en daar hebben de bij de meting betrokken partijen baat bij. Metingen worden verricht om redenen van openbaar belang, volksgezondheid, milieu en consumentenbescherming en zijn van invloed op het dagelijks leven van de burger. Daarom is het noodzakelijk dat wettelijk gecontroleerde meetinstrumenten worden gebruikt. Enkele voorbeelden zijn de gas- en elektriciteitsmeters, die in de huizen geplaatst zijn, de benzinepompen of de weegschalen die op een veiling of in een ziekenhuis worden gebruikt.

Er zijn geen gevallen bekend waarbij de bescherming structureel onvoldoende was. De Metrologiewet en voorheen de IJkwet waarborgen immers het meetresultaat al sinds 1937. Wel komt bij de toezichthouder jaarlijks een aantal klachten, terecht of onterecht, binnen over meetinstrumenten waarvan men vermoedt dat die niet goed werken.

3. Het Nieuw Wettelijk Kader

De leden van de PVV-fractie vroegen hoe dit wetsvoorstel ervoor gaat zorgen dat er minder gevaarlijke producten op de markt komen terwijl de producteisen ongewijzigd blijven.

Het Nieuw Wettelijk Kader heeft betrekking op alle productrichtlijnen, die op verschillende tijdstippen en onder verschillende omstandigheden tot stand zijn gekomen. Alhoewel de productrichtlijnen alle tot doel hebben om het vrije verkeer van goederen binnen de Unie te bevorderen, is het nodig gebleken om deze richtlijnen via het Nieuw Wettelijk Kader, meer met elkaar in overeenstemming te brengen. In het stroomlijningpakket zijn negen richtlijnen aangepast aan dit kader. De eisen die in deze negen richtlijnen zijn opgenomen voor de aanmelding van en het toezicht op de aangemelde instanties waren in deze richtlijnen niet gelijk. Door de controle van producten voordat ze in de handel worden gebracht aan te scherpen, komen er minder niet-conforme producten op de markt.

Concreet betekent het ook dat de eisen aan de aangemelde instanties in de verschillende richtlijnen gelijk getrokken zijn zodat de kwaliteit van deze instanties in principe in de gehele Unie gelijk is. Om deze kwaliteit te borgen, is ook de aanmeldingsprocedure aangescherpt. De aanmeldende autoriteit moet bij de aanmelding bewijsstukken overleggen waaruit de deskundigheid en onafhankelijkheid van de instantie blijkt voor de taken waarvoor hij wordt aangemeld. De andere lidstaten en de Europese Commissie hebben de gelegenheid om hierop te reageren voordat de aanmelding wordt afgerond en de instantie kan beginnen met zijn werkzaamheden. Zoals in hoofdstuk vier van de memorie van toelichting op dit wetsvoorstel (Kamerstukken II 2014/2015, 34 143, nr. 3) al is vermeld, is er een breed gedragen voorkeur voor accreditatie. Ook op dit onderdeel wordt gewerkt aan een geharmoniseerde aanpak. Door de peer-reviews die door de European co-operation for Accreditation (EA) georganiseerd worden, wordt er een geharmoniseerde werkwijze bereikt onder de Europese nationale accreditatie organisaties, die betrokken zijn bij de beoordeling van de aangemelde instanties.

De leden van de PVV-fractie vroegen tevens welke keuringsinstanties uit welke landen volgens de regering ondermaats presteren en hoe de Nederlandse keuringsinstantie presteert.

In de mededeling van de Europese Commissie aan de Raad en het Europese parlement met betrekking tot de Nieuw Wettelijk Kader (NWK) – Stroomlijningpakket (COM(2011)763 definitief) heeft de Commissie aangegeven dat de technische harmonisatiewetgeving een succes is gebleken maar ook dat er een aantal zwakke punten aan het licht is gekomen, die de doeltreffendheid ondermijnen. De Commissie geeft aan dat dit deels het gevolg is van onbevredigende prestaties van bepaalde aangemelde instanties maar laat zich verder niet uit op welke richtlijnen deze uitspraak betrekking heeft noch geeft de Commissie inzicht in de keuringsinstanties waarop deze uitspraak betrekking heeft of in welke lidstaat deze keuringsinstanties zijn gevestigd. Ten aanzien van de Nederlandse keuringsinstanties die een toetsende taak uitvoeren in de conformiteitprocedures in het kader van de richtlijn Meetinstrumenten en de richtlijn Niet-automatische Weegwerktuigen kan vermeld worden dat zij naar behoren presteren.

4. Implementatie van het Nieuw Wettelijk Kader

De leden van de PvdA-fractie merkten op dat marktdeelnemers expliciet verplichtingen worden opgelegd en dat importeurs en distributeurs nieuwe verplichtingen worden opgelegd en zij vroegen waarom de regeldrukgevolgen toch als nihil worden beoordeeld.

Dit wetsvoorstel leidt niet tot een toename van de administratieve lasten omdat de verplichtingen voor marktdeelnemers niet in het wetsvoorstel worden vastgelegd. De algemene maatregel van bestuur die op basis van dit wetsvoorstel wordt gemaakt, zal wel leiden tot een lichte toename van de administratieve lasten op dit punt omdat daarin de verplichtingen zullen worden opgenomen.

De huidige metrologische richtlijnen hebben als uitgangspunt (focuspunt) de meetinstrumenten. Een meetinstrument moet voldoen aan de essentiële eisen voordat het op de markt wordt gebracht. Daarvoor is de fabrikant verantwoordelijk. Dezelfde richtlijnen bepalen ook dat het meetinstrument moet blijven voldoen aan de essentiële eisen als het verder wordt verhandeld in de distributieketen. Er is echter niet in detail uitgewerkt wie daarvoor verantwoordelijk zijn. Impliciet zijn dat de importeur en de distributeur. De nieuwe richtlijnen leggen de focus meer op de marktdeelnemers. Dit komt de duidelijkheid ten goede nu iedere marktdeelnemer weet wat er van hem wordt verwacht.

De leden van de PVV-fractie vroegen naar de nieuwe verplichtingen van de importeurs en distributeurs en naar de meerwaarde hiervan ten opzichte van de huidige Nederlandse praktijk.

Alle marktdeelnemers die een rol vervullen in de distributieketen moeten passende maatregelen nemen om te waarborgen dat zij uitsluitend producten op de markt aanbieden die aan de toepasselijke wetgeving voldoen. Dit is nu opgenomen in de overwegingen van de richtlijnen maar deze interpretatie was reeds opgenomen in de zogenaamde Blue Guide, een gids of referentiedocument waarin wordt uitgelegd hoe de Europese productregelgeving werkt (http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/4942/attachments/1/translations/en/renditions/pdf).

De Blue Guide is bedoeld om bij te dragen aan een beter begrip van de EU productregelgeving en tot een meer uniforme en coherente toepassing daarvan in de verschillende sectoren en in de gehele Gemeenschappelijke markt. De Blue Guide is bedoeld als leidraad voor alle betrokken partijen bij de interpretatie van de nieuwe aanpak, maar biedt op zichzelf geen remedie voor gesignaleerde tekortkomingen. Door de interpretatie gedeeltelijk over te brengen naar de richtlijnen worden binnen de Unie de marktdeelnemers aan eenzelfde regime onderworpen. Het is duidelijk wat er van de marktdeelnemers wordt verwacht en het wordt voor de markttoezichthouder makkelijker om de fabrikant of importeur die de non-conforme producten in de handel heeft gebracht, te achterhalen en de toepasselijke maatregelen te treffen. Met deze maatregelen kan verdere distributie van niet-conforme producten effectief worden voorkomen. Ook in die gevallen dat het nodig wordt geacht dat producten van de markt worden gehaald omdat ze een te groot risico vormen, zal inzicht in de distributieketen helpen bij het efficiënt uitvoeren van deze maatregel.

De meerwaarde van deze nieuwe verplichtingen is dat de Nederlandse markttoezichthouder door de traceerbaarheidseisen voor de gehele distributieketen op een efficiënte en eenvoudiger wijze maatregelen kan opleggen om niet-marktconforme producten van de markt te halen. Daar zijn niet alleen afnemers en gebruikers mee gediend maar ook de marktdeelnemers zelf.

De leden van de PVV-fractie vroegen wat de extra lasten zijn door deze extra verplichtingen aan importeurs en distributeurs.

Er wordt in de richtlijnen een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de verplichtingen van de importeur en van de distributeur, omdat de importeur producten uit derde landen in de Unie in de handel brengt. De importeur moet kunnen waarborgen dat deze producten aan de toepasselijke communautaire eisen voldoen. Zo moet de importeur bijvoorbeeld controleren dat de correcte conformiteitsbeoordeling procedure is doorlopen, de correcte markeringen zijn aangebracht en dat de documentatie volledig is. Ook moet de importeur ervoor zorgen dat de door de fabrikant opgestelde documenten ter beschikking staan van de bevoegde nationale autoriteiten. Tenslotte moet de importeur in het kader van de herleidbaarheid zijn adresgegevens vermelden.

De distributeur biedt een product pas aan op de markt nadat het door de fabrikant of de importeur in de handel is gebracht en hij moet de nodige zorgvuldigheid betrachten om ervoor te zorgen dat de wijze waarop hij met het product omgaat geen negatieve invloed heeft op de conformiteit van het product. Dit betekent dat hij voor een zodanige opslag en vervoersomstandigheden moet zorgen dat de conformiteit van het meetinstrument niet wordt aangetast. Daarnaast moet hij eveneens controleren of de CE-markering en de aanvullende metrologische markering zijn aangebracht en of de vereiste documenten aanwezig zijn.

De leden van de PvdA-fractie en van de PVV-fractie vroegen of de wijziging betreffende de verplichting voor de fabrikant een EU-conformiteitsverklaring op te stellen, leidt tot een toename van de administratieve lasten en wat die lasten zijn. De leden van de PVV-fractie vroegen in het bijzonder naar de extra lasten voor deze verklaring voor een kleine Nederlandse fabrikant die zich vooral richt op de Nederlandse markt. De leden van de PvdA-fractie vroegen hoe het vaste format voor die EU-conformiteitsverklaring eruit ziet.

De verplichting voor de fabrikant om een EU-conformiteitsverklaring op te stellen, is geen nieuwe verplichting maar is nu expliciet in de hoofdtekst van de richtlijnen opgenomen. Tot nu toe was deze verplichting opgenomen in de bijlagen als onderdeel van de conformiteitsprocedure. Deze verklaring bevat gegevens over de fabrikant en eventueel zijn gemachtigde, een beschrijving aan de hand waarvan het product kan worden getraceerd, de betrokken aangemelde instantie en een vermelding van de toegepaste geharmoniseerde normen. De fabrikant verklaart tevens dat het product aan de eisen van de richtlijn voldoet en neemt hiervoor ook de verantwoordelijkheid. De eisen met betrekking tot deze verklaring zijn niet gewijzigd. Er is in dit geval dus geen sprake van een toename van administratieve lasten.

Het vaste format voor de EU-conformiteitsverklaring is als bijlage bij de richtlijnen opgenomen en heeft voor alle productrichtlijnen dezelfde opzet. Het bestaat uit een A4 formulier waarop bovenstaande gegevens in een vaste volgorde worden vermeld. Het voordeel van een geharmoniseerd format is dat het in de gehele Unie gelijk is, het voor de fabrikant duidelijk is welke gegevens verstrekt dienen te worden, de informatie volledig is en het voor de markttoezichthouder duidelijk is waar welke gegevens op het formulier te vinden zijn ongeacht de taal waarin de verklaring is opgesteld.

De leden van de PvdA-fractie vroegen of de nieuwe verplichting voor alle marktdeelnemers om een registratie bij te houden van wie ze het instrument hebben gekocht en aan wie ze hebben verkocht niet leidt tot verhoging van de regeldruk.

Indien de markttoezichthouder een product tegenkomt dat niet voldoet aan de eisen, dan moet de toezichthouder in staat zijn om de fabrikant hierop aan te spreken. Daarbij is het van belang dat een product te herleiden is naar de fabrikant. Dit betekent dat de marktdeelnemers de autoriteiten moeten kunnen meedelen van wie zij een product gekocht hebben en aan wie ze het hebben geleverd. Dit betekent niet dat er een apart register moet worden aangelegd. Het is voldoende als deze gegevens te herleiden zijn uit de administratie van het bedrijf hetgeen meestal het geval is. Om die reden ben ik van mening dat deze verplichting niet leidt tot een verhoging van de regeldruk.

5. Regeldrukgevolgen

De leden van de PvdA-fractie vroegen waarom de regering de conclusie trekt dat er geen toename van administratieve lasten plaatsvindt, terwijl de uitwerking bij algemene maatregel van bestuur daar wel aanleiding toe geeft.

Alhoewel de eisen in de richtlijnen ten aanzien van de aangemelde instantie en de marktdeelnemers gewijzigd zijn, komen ze overeen met de huidige praktijk. De eisen aan de aangemelde instantie bij met name de richtlijn niet-automatische weegwerktuigen zijn omvangrijker geworden. Echter bij de totstandkoming van de Metrologiewet is al besloten om deze eisen gelijk te trekken met de eisen uit de richtlijn meetinstrumenten. Dus de wijziging in de richtlijn heeft weinig materieel effect op de administratieve lasten van de aangewezen instantie. Ook de eisen aan de importeur en de distributeur zullen op detail wel verschillen met de huidige wetgeving doordat ze meer in detail in de richtlijn zijn opgenomen maar in de Nederlandse situatie is er al de verplichting dat het meetinstrument aan de eisen van de richtlijn moet voldoen. Dit betekent onder andere dat de distributeur de nodige zorgvuldigheid moet betrachten om ervoor te zorgen dat de wijze waarop hij met het meetinstrument omgaat geen negatieve invloed heeft op de conformiteit van het meetinstrument. De importeur moet erop toezien dat de meetinstrumenten die hij vanuit derde landen op de markt van de Unie brengt aan de eisen van de relevante richtlijnen voldoen, een conformiteitsbeoordeling heeft plaats gevonden, de correcte markering is aangebracht en de vereiste documenten aanwezig zijn. Deze eisen zijn nu expliciet in de richtlijnen opgenomen waardoor de implementatie en de toepassing van de richtlijnen in de gehele Unie op dezelfde wijze wordt uitgevoerd.

De leden van de PvdA-fractie vroegen wat de regering onder lichte toename van de administratieve lasten verstaat. De leden van de PVV-fractie vroegen om een uitwerking van de lasten.

Zoals hiervoor al is aangegeven, zijn de meeste eisen al van toepassing op grond van de Metrologiewetgeving. Wel zijn er enkele nieuwe eisen in het kader van de traceerbaarheid van producten die leiden tot een lichte verhoging van de administratieve lasten. Zo wordt van de importeur verwacht dat hij zijn naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerde merknaam en het postadres waarop contact met hem kan worden opgenomen, vermeldt op het product dat hij vanuit een derde land in de handel brengt. Wanneer dit zou betekenen dat de verpakking moet worden geopend enkel om de adresgegevens te vermelden, mogen, met het oog op de administratieve lasten, deze gegevens ook op de verpakking en in een bij het werktuig gevoegd document worden aangebracht.

Een ander voorbeeld is het feit dat de fabrikant in het technisch dossier een adequate risicoanalyse en -beoordeling moet opnemen. De verwachting is dat dit op het terrein van de metrologie niet zo’n groot punt zal zijn omdat de meeste risico’s worden afgedekt doordat de meetinstrumenten moeten voldoen aan maximaal toelaatbare fouten, als onderdeel van de eisen aan meetinstrumenten, en de geharmoniseerde normen en normatieve documenten. Een risicoanalyse betekent ook dat de aangemelde instantie in staat moet zijn om te beoordelen of de analyse adequaat is. Dit betekent wellicht een uitbreiding van de vaardigheden waarover een aangemelde instantie moet beschikken. Echter, in de praktijk voert een fabrikant al een risico analyse uit, het is een impliciet onderdeel van het fabricageproces en speelt zeker bij meet- en weeginstrumenten die gebruik maken van software. Denk aan de kosten waarmee een fabrikant van bijvoorbeeld benzinepompen te maken krijgt als hij langs 2.000 stations moet rijden om een fout in de software te herstellen. Dat risico wil hij zo klein mogelijk maken. Zo ook zal hij handelen bij de keuze van het materiaal waarin het meetinstrument wordt uitgevoerd. Het is duidelijk dat voor de fabricage van een weegschaal een robuust materiaal gebruikt moet worden. Weegschalen worden in supermarkten gebruikt maar ook op markten waar ze iedere dag op een andere plaats worden opgesteld. Het materiaal dat gebruikt wordt voor de fabricage van benzinepompen moet slijtvast zijn en niet oplosbaar in benzine, ook niet in de moderne samenstellingen van deze brandstof. Het bijvoegen van ethanol, dat een corroderende werking heeft, in de benzinesamenstelling betekent dat het materiaal bestand moet zijn tegen corrosie.

De Nederlandse ondernemers zullen niet de dupe worden van de nieuwe wetgeving. Hoewel enkele administratieve lasten meer expliciet worden opgelegd en wellicht als verzwarend worden gezien, heeft de betrokken ondernemer er baat bij dat een en ander meer is geëxpliciteerd en gestroomlijnd. Verschillen in regelgeving – zelfs kleine – kunnen het voor marktdeelnemers moeilijk maken om te begrijpen aan welke eisen zij moeten voldoen. Dat kan er toe leiden dat eerlijke ondernemers zwaar investeren in aspecten die eigenlijk onnodig zijn omdat zij zeker willen stellen dat ze aan alle eisen voldoen. Tegelijkertijd bieden wettelijke inconsistenties en dubbelzinnigheden marktdeelnemers met minder scrupules de gelegenheid de regels of controles te omzeilen.

6. Uitvoering en handhaving

De leden van de PvdA-fractie vroegen waarom de effecten op uitvoering en handhaving als beperkt worden gekwalificeerd.

De bestaande aangewezen instanties moeten opnieuw worden aangemeld, waarbij deze getoetst zullen worden aan de criteria uit de nieuwe richtlijnen. Deze nieuwe criteria zijn nagenoeg gelijk aan de criteria zoals die thans zijn opgenomen in de Metrologiewetgeving. Dit betekent dat de vaardigheden en kundigheid van de aangemelde instantie voor het merendeel voldoende zijn. Slechts op een enkel aspect zal de aangemelde instantie, zoals het beoordelen van een risico-analyse van de fabrikant, zijn kundigheid moeten aanvullen. Aangezien de eisen aan de aangemelde instanties slechts op detail verschillen met de eisen zoals die al zijn opgenomen in de Metrologiewetgeving zal de accreditatie in de meeste gevallen voldoende zijn. Indien de aangewezen instanties over een passende accreditatie beschikken, zullen de effecten beperkt blijven. Ook voor fabrikanten is dat het geval. De meeste eisen waren reeds in de bijlagen van de huidige richtlijnen opgenomen maar zijn nu neergelegd in de hoofdtekst van de richtlijn. Voor importeurs en distributeurs zijn er inhoudelijk ook geen grote wijzigingen omdat de Metrologiewet al bepaalt dat meetinstrumenten blijvend aan de eisen van de wet moeten voldoen.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven