34 138 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger beroep en cassatie

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te wijzigen in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger beroep en cassatie;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van de zevende titel van het Eerst Boek komt te luiden:

Zevende titel. Hoger beroep in vorderingsprocedures.

B

In het opschrift van de eerste afdeling van de zevende titel van het Eerste Boek wordt «hooger beroep» vervangen door: hoger beroep

C

Artikel 332 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de dag van dagvaarding» vervangen door: de dag van het indienen van de procesinleiding.

2. De eerste volzin van het derde lid komt te luiden: Was in eerste aanleg een tegenvordering ingesteld, dan is voor de toepassing van het eerste lid beslissend het totale beloop of de totale waarde van de vordering en van de tegenvordering, met dien verstande dat met betrekking tot de tegenvordering de rente wordt berekend tot aan de dag van instelling van de tegenvordering.

D

De artikelen 334 en 335 komen te luiden:

Artikel 334

De partij die in een vonnis heeft berust, is niet ontvankelijk in hoger beroep. De rechter oordeelt niet ambtshalve of sprake is van berusting.

Artikel 335

Geen hoger beroep staat open van veroordelingen bij verstek. Stelt de oorspronkelijke eiser hoger beroep in, dan kan de verweerder zich in hoger beroep verweren, ook door middel van incidenteel hoger beroep. De verweerder kan in dat geval geen verzet meer doen tegen de veroordeling in eerste aanleg.

E

In artikel 337, tweede lid, wordt «de rechter» vervangen door: de rechter in eerste aanleg.

F

Het opschrift van de tweede afdeling van de zevende titel van het Eerste Boek komt te luiden:

Tweede afdeling. De termijn voor het instellen van hoger beroep in vorderingsprocedures

G

Artikel 339 komt te luiden:

Artikel 339

  • 1. De termijn voor het instellen van hoger beroep is drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak van het vonnis dan wel de dag van de mondelinge uitspraak als bedoeld in artikel 30p. In afwijking van artikel 30o, eerste lid, onder a, kan deze termijn niet worden verlengd.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is de termijn voor het instellen van hoger beroep van een vonnis in kort geding vier weken.

  • 3. De verweerder in hoger beroep kan incidenteel hoger beroep instellen, zelfs na verloop van de termijnen, bedoeld in het eerste en tweede lid, en na berusting in het vonnis. Het incidenteel hoger beroep wordt ingesteld bij verweerschrift.

  • 4. De afstand van instantie laat de mogelijkheid incidenteel hoger beroep in te stellen onverlet. De afstand van instantie wordt op dezelfde wijze als het oproepingsbericht in hoger beroep betekend bij de nog niet verschenen verweerder. De verweerder kan binnen twee weken na kennisgeving van de afstand van instantie, aan de rechter verzoeken een termijn te bepalen voor het instellen van incidenteel hoger beroep. De gronden van het incidenteel hoger beroep moeten binnen twee weken na het indienen ervan bij exploot aan de wederpartij worden betekend.

  • 5. Indien in eerste aanleg een vordering tot vrijwaring geheel of gedeeltelijk is afgewezen op grond van de afwijzing van de vordering in de hoofdzaak, staat het hoger beroep daarvan open tot het moment dat in de hoofdzaak in hoger beroep het verweerschrift is ingediend.

H

In artikel 340 wordt «de termijn van beroep van dat vonnis» vervangen door «de termijn om van dat vonnis hoger beroep in te stellen» en wordt «binnen de termijn van beroep» vervangen door: binnen de termijn van hoger beroep.

I

In artikel 341 wordt «het beroep» vervangen door: het hoger beroep.

J

Het opschrift van de derde afdeling van de zevende titel van het Eerste Boek komt te luiden:

Derde afdeling. De rechtspleging in hoger beroep in vorderingsprocedures en de gevolgen daarvan

K

De artikelen 343 en 344 komen te luiden:

Artikel 343

  • 1. Het hoger beroep wordt aangevangen door de indiening van een procesinleiding in dezelfde vorm en met dezelfde vereisten als die in eerste aanleg, voor zover daarvan in deze titel niet is afgeweken.

  • 2. Indien in eerste aanleg gelijktijdig uitspraak is gedaan op een vordering en een verzoek, kan hiervan gelijktijdig hoger beroep worden ingesteld. Artikel 30b is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Indien de procesinleiding niet de gronden van het hoger beroep bevat, bepaalt de rechter dat de gronden moeten worden ingediend binnen een termijn van tien weken, in kort geding binnen een termijn van vier weken. Indien hoger beroep is ingesteld van een vonnis waarin uitspraak is gedaan over een vordering en een verzoek, geldt dit ook voor de gronden van het hoger beroep voor zover dat betrekking heeft op het verzoek.

  • 4. In afwijking van artikel 30a, derde lid, onder f en g, hoeven in de procesinleiding de door de verweerder tegen de vordering aangevoerde verweren en de gronden daarvoor en de bewijsmiddelen en de getuigen niet vermeld te worden.

  • 5. In afwijking van artikel 111, tweede lid, onder d, hoeven in het oproepingsbericht niet genoemd te worden de in artikel 139 genoemde rechtsgevolgen die intreden indien de verweerder bij een vordering niet verschijnt in de procedure als verweerder als bedoeld in artikel 114.

  • 6. Artikel 113 is in hoger beroep niet van toepassing. Indien het oproepingsbericht in hoger beroep wordt bezorgd, is artikel 63 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 344

  • 1. Alle zaken die in hoger beroep aanhangig worden gemaakt, worden door een enkelvoudige kamer in behandeling genomen.

  • 2. De enkelvoudige kamer verwijst een zaak, ingevolge dit artikel bij haar aanhangig, naar een meervoudige kamer indien zij dit wenselijk acht, doch uiterlijk wanneer een mondelinge behandeling als bedoeld in artikel 30j, zesde lid, zal worden gehouden of uitspraak zal worden gedaan.

L

De artikelen 347 en 348 komen te luiden:

Artikel 347

  • 1. Beide partijen krijgen in hoger beroep eenmaal de gelegenheid de gronden van het beroep en het verweer schriftelijk uiteen te zetten.

  • 2. De termijn voor het indienen van een verweerschrift bedraagt tien weken na indiening van de gronden door de eiser. In kort geding bedraagt deze termijn vier weken na indiening van de gronden.

  • 3. Indien incidenteel hoger beroep is ingesteld krijgt de eiser, op zijn verlangen, een termijn van tien weken, in kort geding vier weken, voor het indienen van schriftelijk verweer.

Artikel 348

De oorspronkelijke verweerder kan nieuwe verweren ten principale inbrengen, tenzij deze in het geding in eerste instantie zijn gedekt, waaronder niet begrepen is het geval, dat het recht om ten principale te antwoorden ingevolge artikel 30i, vierde lid, vervallen is.

M

Artikel 349 vervalt.

N

Artikel 350 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het hoger beroep schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis, indien dat niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard in de gevallen waarin dit is toegelaten.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «ingesteld tegen een tussenvonnis waartegen» vervangen door: ingesteld van een tussenvonnis waarvan.

O

In artikel 351 wordt «tegen een vonnis» vervangen door «van een vonnis» en wordt «de hogere rechter» vervangen door: de rechter in hoger beroep.

P

Artikel 353 komt te luiden:

Artikel 353

  • 1. In hoger beroep kan niet voor het eerst een tegenvordering worden ingesteld of een tegenverzoek worden gedaan.

  • 2. Voor zover uit deze titel dan wel uit een andere wettelijke regeling niet anders voortvloeit, is de tweede titel in hoger beroep van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat partijen slechts bij advocaat kunnen procederen en dat iemand niet voor het eerst in hoger beroep in vrijwaring kan worden opgeroepen.

  • 3. Niettemin is artikel 224 niet anders van toepassing dan behoudens de navolgende bepalingen:

    • a. de oorspronkelijke verweerder, eiser in hoger beroep, is niet gehouden tot de in dat artikel bedoelde zekerheidstelling;

    • b. de verweerder in hoger beroep is daartoe evenmin gehouden, zelfs niet bij het instellen van incidenteel hoger beroep;

    • c. de in eerste aanleg gestelde zekerheid blijft ook verbonden voor de kosten van hoger beroep;

    • d. de zekerheidstelling wordt gevorderd vóór alle weren.

Q

Artikel 354 komt te luiden:

Artikel 354

In afwijking van artikel 30j, vindt een mondelinge behandeling plaats indien de rechter daartoe aanleiding ziet of indien een van partijen, nadat zij zijn gewezen op hun recht te worden gehoord, binnen een door de rechter gestelde redelijke termijn heeft verklaard dat hij gebruik wil maken van dit recht.

R

In artikel 355 wordt «beroep» telkens vervangen door: hoger beroep.

S

Artikel 357 komt te luiden:

Artikel 357

  • 1. In afwijking van artikel 30q, eerste lid, doet de rechter uitspraak binnen tien weken na de datum van de mondelinge behandeling, respectievelijk de laatste proceshandeling. In geval van kort geding doet de rechter uitspraak binnen zes weken.

  • 2. In afwijking van artikel 30p kan een rechter mondeling uitspraak doen in geval van een tussenarrest en van een eindarrest in kort geding.

T

De vierde afdeling van de zevende titel van het Eerste Boek wordt vernummerd tot achtste titel van het Eerste Boek. Het opschrift komt te luiden:

Achtste titel. Hoger beroep in verzoekprocedures

U

Artikel 358 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Tegen eindbeschikkingen» vervangen door: Van eindbeschikkingen.

2. De laatste volzin van het tweede lid vervalt.

3. In het derde lid wordt «verzoekschrift» telkens vervangen door: verzoek.

4. In het vierde lid wordt «de rechter» vervangen door: de rechter in eerste aanleg.

V

Artikel 359 komt te luiden:

Artikel 359

Hoger beroep in verzoekprocedures wordt ingesteld door indiening van een procesinleiding. De procesinleiding vermeldt, naast hetgeen ingevolge de artikelen 30a en 278 moet worden vermeld, naam en woonplaats van hen die in eerste aanleg in de procedure zijn verschenen of bij name zijn opgeroepen.

W

Artikel 360 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «de hogere rechter» vervangen door: de rechter in hoger beroep.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «tegen een tussenbeschikking waartegen ingevolge artikel 358, derde lid, geen hoger beroep openstaat» vervangen door: van een tussenbeschikking waarvan ingevolge artikel 358, vierde lid, geen hoger beroep openstaat.

X

Na artikel 360 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

Artikel 360a

In afwijking van artikel 30j, vindt een mondelinge behandeling plaats indien de rechter daartoe aanleiding ziet of indien een van partijen, nadat zij zijn gewezen op hun recht te worden gehoord, binnen een door de rechter gestelde redelijke termijn heeft verklaard dat hij gebruik wil maken van dit recht. Het bericht waarbij belanghebbenden worden gewezen op hun recht te worden gehoord, gaat vergezeld van een afschrift van de procesinleiding in hoger beroep.

Y

Artikel 361 wordt als volgt gewijzigd:

1. De eerste twee volzinnen van het eerste lid worden vervangen door: De rechter beveelt in geval van een mondelinge behandeling de oproeping van de verzoeker in hoger beroep, van de verzoeker in eerste aanleg en van de in eerste aanleg in de procedure verschenen belanghebbenden.

2. In het tweede lid wordt «beroepschriften» vervangen door: procesinleidingen.

3. In het derde lid wordt «beroepschrift, tenzij de rechter anders bepaalt» vervangen door: de procesinleiding in hoger beroep.

4. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Indien een belanghebbende incidenteel hoger beroep heeft ingesteld, kunnen de verzoeker in hoger beroep en de in hoger beroep opgeroepen belanghebbenden daartegen binnen vier weken na de indiening van het verweerschrift waarbij dit incidentele hoger beroep is ingesteld, een verweerschrift indienen.

Z

Na artikel 361 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 361a

In afwijking van artikel 30q, eerste lid, doet de rechter uitspraak binnen zes weken na de datum van de mondelinge behandeling, respectievelijk de laatste proceshandeling.

AA

In artikel 362 wordt de zinsnede «dat geen zelfstandig verzoek kan worden gedaan» vervangen door: dat in hoger beroep niet voor het eerst een tegenverzoek kan worden gedaan of een tegenvordering kan worden ingesteld.

BB

Na artikel 362 vervalt het opschrift «Achtste titel».

CC

De artikelen 376, 377, 378, 379 en 380 komen te luiden:

Artikel 376

Derden zijn bevoegd zich te verzetten tegen een vonnis of arrest dat hun rechten benadeelt, indien zij noch in persoon, noch wettelijk zijn vertegenwoordigd, of indien noch degenen die zij vertegenwoordigen, in het rechtsgeding zijn opgeroepen, of door voeging of tussenkomst partij zijn geweest.

Artikel 377

Dit verzet wordt beoordeeld door de rechter, door wie het vonnis of arrest is gewezen. Wie het verzet instelt, bezorgt of betekent het oproepingsbericht als bedoeld in artikel 111 bij alle partijen tussen wie het vonnis of arrest is gewezen op de wijze als bedoeld in artikel 112. De voorschriften voor de wijze van procederen in vorderingszaken zijn op dit verzet toepasselijk.

Artikel 378

Indien een derde verzet heeft ingesteld tegen een vonnis of arrest dat hem is tegengeworpen in een geding, kan de rechter voor wie dat geding aanhangig is, indien daartoe gronden bestaan, de schorsing daarvan toestaan, totdat op het ingestelde verzet zal zijn beslist.

Artikel 379

De rechter die over een verzet van derden oordeelt, kan, indien daartoe gronden bestaan, de uitvoering van het aangevallen vonnis of arrest schorsen, totdat op het verzet zal zijn beslist.

Artikel 380

Wordt het verzet gegrond bevonden, dan wordt het vonnis of arrest, waartegen het verzet is gericht, alleen in zoverre verbeterd als het de rechten van derden heeft benadeeld, tenzij de uitspraak onsplitsbaar is en gehele vernietiging daarvan noodzakelijk is.

DD

In het opschrift van de eerste afdeling van de tiende titel van het Eerste Boek wordt «vonnissen» vervangen door: vonnissen en arresten.

EE

In de artikelen 382, aanhef en onder c, 383, eerste lid, 386, 388, eerste lid, en 389 wordt telkens «vonnis» vervangen door: vonnis of arrest.

FF

Artikel 385 komt te luiden:

Artikel 385

Voor zover uit deze titel niet anders voortvloeit, is in het geding tot herroeping de tweede titel van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat artikel 113 niet van toepassing is.

GG

In artikel 392, eerste lid, aanhef, vijfde lid en zesde lid wordt «eis» vervangen door: vordering.

HH

Artikel 393 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid vervalt de een na laatste volzin.

2. In het vijfde lid wordt «ontstaande» vervangen door «ontstane» en vervalt de een na laatste volzin.

3. In het negende lid wordt «eis» vervangen door: vordering

II

In artikel 394, eerste lid, wordt «eis» vervangen door: vordering.

JJ

Artikel 395 komt te luiden:

Artikel 395

In afwijking van de artikelen 30p en 30q is in een procedure inzake prejudiciële vragen geen mondelinge uitspraak mogelijk en is de uitspraak niet aan een termijn gebonden.

KK

In het opschrift van de eerste afdeling van de elfde titel van het Eerste Boek wordt «Van de zaken» vervangen door: Vorderingsprocedures.

LL

Artikel 398 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt voor de dubbele punt ingevoegd: van

2. In onderdeel 1° wordt «tegen uitspraken» vervangen door: uitspraken.

3. In onderdeel 2° wordt «tegen vonnissen» vervangen door: vonnissen.

MM

In de artikelen 399 en 400 wordt «beroep» vervangen door: beroep in cassatie.

NN

Artikel 401b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Tegen» vervangen door: Van.

2. In het tweede lid wordt «incidenteel beroep» vervangen door: incidenteel hoger beroep.

OO

In artikel 401c, eerste lid, wordt «beroep tegen» vervangen door: beroep in cassatie van.

PP

Het opschrift van de tweede afdeling van de elfde titel van het Eerste Boek komt te luiden:

Tweede afdeling. De termijn van beroep in cassatie in vorderingsprocedures en de schorsende kracht daarvan

QQ

In artikel 402, derde lid, wordt «beroep in cassatie daartegen» vervangen door «beroep in cassatie daarvan» en wordt de zinsnede «de conclusie van antwoord wordt genomen» vervangen door: het verweerschrift is ingediend.

RR

In artikel 403, tweede lid, wordt «beroep» vervangen door: beroep in cassatie.

SS

Aan het eind van het opschrift van de derde afdeling van de elfde titel van het Eerste Boek wordt toegevoegd: in vorderingsprocedures.

TT

Artikel 406 komt te luiden:

Artikel 406

  • 1. De artikelen 30c, vierde lid, 30h, 30i, 30p en 30q zijn niet van toepassing op de procedure in cassatie.

  • 2. De Hoge Raad kan een mondelinge behandeling gelasten, waarop de artikelen 30j en 30k van overeenkomstige toepassing kunnen zijn.

UU

Artikel 407 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «bij een dagvaarding» vervangen door: door het indienen van een procesinleiding.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De procesinleiding behelst, in afwijking van artikel 30a, derde lid, onder d, de omschrijving van de middelen, waarop het beroep in cassatie steunt. Artikel 30a, derde lid, onder f en g is niet van toepassing.

3. In het derde lid wordt «het exploit van dagvaarding» vervangen door: de procesinleiding.

4. In het vierde lid wordt «het exploit» vervangen door: de procesinleiding.

5. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

  • 5. Op het oproepingsbericht van de griffier is artikel 111, tweede lid, onder d, niet van toepassing. In aanvulling op artikel 111, tweede lid, vermeldt het oproepingsbericht wel de gevolgen van niet tijdige betaling van het griffierecht.

VV

Artikel 408 vervalt.

WW

Artikel 408a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Alle zaken worden door de enkelvoudige kamer in behandeling genomen.

2. In het tweede lid, onder a, wordt aan het slot een komma geplaatst.

3. Het tweede lid, onder b, komt te luiden:

  • b. wanneer uitspraak zal worden gedaan,

4. In het derde lid vervalt de zinsnede: wanneer arrest wordt gevraagd.

XX

Artikel 409 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De verweerder kan alleen verschijnen vertegenwoordigd door een advocaat bij de Hoge Raad, die verklaart als zodanig op te treden.

2. Onder vernummering van het derde lid tot het tweede lid, vervalt het tweede lid.

3. In het tweede lid (nieuw) vervalt de zinsnede «in het zittingblad».

YY

Artikel 410 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De verweerder, die in cassatie wil komen, doet dit, op straffe van verval van het recht daartoe, bij verweerschrift, dat alsdan een omschrijving behelst van de middelen waarop het beroep in cassatie steunt.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De afstand van instantie laat de mogelijkheid incidenteel cassatieberoep in te stellen onverlet. De afstand van instantie wordt op dezelfde wijze als het oproepingsbericht in hoger beroep betekend bij de nog niet verschenen verweerder. De verweerder kan binnen twee weken na de kennisgeving van de afstand van instantie aan de Hoge Raad verzoeken een termijn te bepalen voor het instellen van incidenteel cassatieberoep. De gronden van het incidenteel cassatieberoep moeten binnen twee weken na het instellen ervan bij exploot aan de wederpartij worden betekend.

ZZ

Artikel 411 komt te luiden:

Artikel 411

  • 1. De verweerder dient zijn verweerschrift in op een door de Hoge Raad te bepalen datum. Voor de indiening wordt een termijn van vier weken verleend. Indiening geschiedt niet dan nadat de verweerder het verschuldigde griffierecht heeft voldaan. Indien de verweerder het griffierecht niet tijdig heeft voldaan, vervalt zijn recht om verweer in cassatie te voeren of om van zijn zijde in cassatie te komen.

  • 2. Artikel 30i, vierde lid, is van toepassing in cassatie. Alleen de in artikel 30i, vijfde lid, bedoelde exceptie wordt op straffe van verval afzonderlijk voor alle weren van rechten voorgedragen.

AAA

Artikel 412 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «incidenteel beroep» vervangen door: incidenteel cassatieberoep.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «dan wordt onmiddellijk na het nemen der conclusie van antwoord de dag van pleidooi bepaald, tenzij partijen, onder overlegging der stukken, daarop recht vragen» vervangen door: dan wordt onmiddellijk na het indienen van het verweerschrift de dag van pleidooi bepaald.

BBB

Artikel 413 vervalt.

CCC

Artikel 414 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «beroep» vervangen door: cassatieberoep.

2. In het vierde lid wordt «instantiën» vervangen door: instanties.

DDD

Artikel 415 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt «ter rolle».

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De verweerder in het incident dient tegelijk met de vorderingen als bedoeld in het eerste lid of op een nader door de Hoge Raad te bepalen datum zijn verweerschrift in het incident in, waarop door de Hoge Raad, na partijen, zo zij dit verlangen, en de procureur-generaal bij de Hoge Raad te hebben gehoord, afzonderlijk wordt beslist.

EEE

In artikel 416 wordt «bij betekend exploit of ter terechtzitting» vervangen door: bij betekend exploot of ter zitting.

FFF

Artikel 418 komt te luiden:

Artikel 418

  • 1. Na de pleidooien neemt de procureur-generaal bij de Hoge Raad conclusie, hetzij onmiddellijk, hetzij op een daartoe te bepalen dag.

  • 2. Tenzij de Hoge Raad dadelijk uitspraak doet, bepaalt hij de dag, waarop dit zal geschieden.

GGG

In artikel 418a wordt de zinsnede «de artikelen 87 tot en met 92, de artikelen 111 tot en met 122» vervangen door: de artikelen 111, 112, 114 tot en met 122.

HHH

Het opschrift van de vierde afdeling van de elfde titel van het Eerste Boek komt te luiden:

Vierde afdeling. Uitspraak in cassatie in vorderingsprocedures

III

In artikel 419, eerste lid, wordt «beroep» vervangen door: beroep in cassatie.

JJJ

Artikel 425 vervalt.

KKK

Het opschrift van de vijfde afdeling van de elfde titel van het Eerste Boek komt te luiden:

Vijfde afdeling. Beroep in cassatie in verzoekprocedures

LLL

Artikel 426 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Tegen beschikkingen op rekest» vervangen door «Van beschikkingen» en wordt «in een der vorige instantiën» vervangen door: in een van de vorige instanties.

2. In het vierde lid wordt de zinsnede «De artikelen 399, 400 en 401a» vervangen door: De artikelen 399, 400, 401a, 403 en 404.

MMM

Artikel 426a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «bij een verzoekschrift, dat» vervangen door: bij een procesinleiding, die.

2. In het tweede lid wordt «Het verzoekschrift» vervangen door «De procesinleiding» en wordt «beroep» vervangen door: beroep in cassatie.

NNN

Artikel 426b komen te luiden:

Artikel 426b

De verweerder heeft voor het indienen van een door een advocaat bij de Hoge Raad getekend verweerschrift een termijn van drie weken nadat de griffier hem heeft bericht over de indiening van het cassatieberoep. Artikel 276, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing op het bericht van de griffier.

OOO

Artikel 427a komt te luiden:

Artikel 427a

  • 1. In geval van incidenteel cassatieberoep of indien door de verweerder een exceptie tegen het principaal cassatieberoep wordt aangevoerd, kan de verzoeker tot cassatie binnen drie weken na de indiening daarvan antwoorden bij door een advocaat bij de Hoge Raad getekend verweerschrift.

  • 2. Artikel 276, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing op het bericht van de griffier.

PPP

Artikel 429, derde lid, komt te luiden:

  • 3. De griffier verstrekt onverwijld een afschrift van de beschikking aan de advocaten.

ARTIKEL II

  • 1. Ten aanzien van een procedure in hoger beroep en cassatie waarbij het exploot voor de datum van inwerkingtreding van deze wet rechtsgeldig is betekend, blijft het recht van toepassing zoals dat voor die datum gold.

  • 2. Ten aanzien van een procedure in hoger beroep en cassatie waarbij een beroepschrift of verzoekschrift voor de datum van inwerkingtreding van deze wet bij het gerechtshof of bij de Hoge Raad is ingediend, blijft het recht van toepassing zoals dat gold voor de inwerkingtreding van deze wet.

  • 3. Zolang de verplichting om langs elektronische weg te procederen nog niet bij alle gerechten voor alle zaken in werking is getreden, bepaalt de rechter naar wie een zaak wordt doorgestuurd, verwezen of teruggewezen, zo nodig op welke wijze die zaak wordt behandeld of voortgezet.

ARTIKEL III

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan, voor verschillende vorderingen en verzoeken en voor de verschillende gerechten verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Naar boven