34 131 (R2044) Verdrag tot oprichting van het Caribisch Volksgezondheidsinstituut (CARPHA); Georgetown, 1 juni 2011

A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 20 januari 2015.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao of Sint Maarten te kennen worden gegeven uiterlijk op 19 februari 2015.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 januari 2015

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 1 juni 2011 te Georgetown tot stand gekomen verdrag tot oprichting van het Caribisch Volksgezondheidsinstituut (Trb. 2014, 129).

Een toelichtende nota bij dit verdrag treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland gevraagd.

Aan de Gouverneurs van Aruba, Curaçao en Sint Maarten is verzocht hogergenoemde stukken op 21 januari 2015 over te leggen aan de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten.

De Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn van deze overlegging in kennis gesteld.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Toelichtende nota

1. INLEIDING

Op 1 juni 2011 kwam te Georgetown tot stand het Verdrag tot oprichting van het Caribisch Volksgezondheidsinstituut (CARPHA) met als doel één regionale instelling te creëren voor de volksgezondheid. CARPHA dient ter vervanging van vijf regionale gezondheidsinstanties, te weten: het Caribbean Environmental Health Institute (CEHI), het Caribische Centrum voor Epidemiologie (CAREC), het Caribbean Food and Nutrition Institute (CFNI), de Caribbean Health Reseach Council (CHRC) en het Caribbean Regional Drug Testing Laboratory (CRDTL).

Hoewel deze instellingen op zich goed werk verrichtten, werd, ter verbetering van de efficiency en effectiviteit op het gebied van de volksgezondheid, besloten om de vijf regionale gezondheidszorginstanties samen te voegen, om zo aan de uitdagingen van een veranderende en steeds meer globaliserende omgeving tegemoet te komen.

Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland zijn lid van CAREC. Eind 2014 gaat CAREC op in CARPHA en houdt op te bestaan als zelfstandige organisatie. Om die reden gaf Aruba aan als geassocieerd lid te willen toetreden tot CARPHA. Deze wens van Aruba is de aanleiding voor Curaçao, Sint Maarten en het Ministerie van VWS, ten behoeve van het Caribische deel van Nederland, om de wenselijkheid van toetreding tot CARPHA als geassocieerd lid te onderzoeken.

Goedkeuring wordt gevraagd voor de toetreding van Aruba en Sint Maarten en alvast voor Curaçao en het Caribische deel van Nederland tot CARPHA, op grond van artikel 3, tweede lid, van het Verdrag.

2. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

Dit artikel bevat de voor het Verdrag relevante definities.

Artikel 2

Het Verdrag richt CARPHA op en wijst het aan als een instantie van de Caribische Gemeenschap (CARICOM) ingevolge artikel 21 van het Herziene Verdrag van CARICOM.

Artikel 3

Dit artikel regelt het lidmaatschap van CARPHA. Het lidmaatschap staat open voor leden en geassocieerde leden van CARICOM (eerste lid). Landen of gebieden in de Caribische regio die, naar de mening van de raad van Ministers van CARPHA, kunnen bijdragen aan het behalen van de doelstellingen van CARPHA, kunnen worden toegelaten als geassocieerde leden (tweede lid); daartoe dienen deze landen en gebieden een aanvraag in te dienen bij de raad van bestuur van CARPHA (derde lid). Instanties van CARICOM en andere organisaties die bijdragen aan de doelstellingen van CARPHA kunnen door de raad van Ministers worden toegelaten als waarnemer (vierde lid); hieronder vallen in elk geval de drie in het vijfde lid genoemde organisaties.

Artikel 4

In dit artikel staan de doelstellingen van CARPHA genoemd, waarvan de belangrijkste zijn:

  • Bevordering van fysieke en mentale gezondheid en welzijn;

  • Ziektepreventie;

  • Crisisbeheersing op het gebied van de volksgezondheid zowel preventief als repressief.

Artikel 5

Artikel 5 noemt de taken die CARPHA verricht om de doelstelling uit artikel 4 te bereiken. Deze taken zijn onder meer:

  • coördineren van effectieve respons op crises op het gebied van de volksgezondheid;

  • vervullen van een voortrekkersrol op het gebied van in volksgezondheid in de regio;

  • informatie, educatie en communicatie;

  • onderzoek, beleidsontwikkeling en evaluatie;

  • het ontwikkelen van regionale normen en netwerken ten behoeve van laboratoriumdiensten;

  • toezicht en gezondheidsanalyse;

  • ontwikkeling en training van human resources;

  • strategische planning en mobilisering van middelen.

Artikelen 6 t/m 15

Deze artikelen bevatten de structuur en het bestuur van de organisatie. Aan het hoofd van de organisatie staat de raad van Ministers bestaande uit de Ministers belast met de volksgezondheid van de verschillende leden van CARPHA. De raad is het beleidsbepalend orgaan en komt één keer per jaar bijeen. Beslissingen worden genomen met een meerderheid van twee derde van zijn leden die gerechtigd zijn hun stem uit te brengen. De beslissingen zijn juridisch bindend. De raad doet aanbevelingen met een gewone meerderheid van stemmen. Geassocieerde leden kunnen als waarnemer deelnemen aan de beraadslagingen, maar hebben in die hoedanigheid geen stemrecht (artikel 7). Artikel 8 somt de taken op van de raad van Ministers.

Artikel 9 bepaalt de samenstelling van de raad van bestuur. De voorzitter van de Council for Human and Social Development van de Caribische Gemeenschap (COHSOD) is voorzitter van de raad van bestuur (derde lid). De uitvoerend directeur is bevoegd de vergaderingen van de raad van bestuur bij te wonen, maar heeft geen stemrecht (tweede lid). Geassocieerde leden kunnen als waarnemer aan de vergaderingen van de raad van bestuur deelnemen maar hebben geen stemrecht (artikel 9, vierde lid). De raad van bestuur wordt benoemd voor een periode van twee jaar door de raad van Ministers (artikel 8, onderdeel f). De raad van bestuur komt minimaal één keer per jaar in gewone zitting bijeen en komt zo vaak als de raad van bestuur dat nodig of wenselijk acht in buitengewone zitting bijeen (zesde lid). De raad van bestuur neemt besluiten met een gekwalificeerde meerderheid van ten minste driekwart van de stemmen (artikel 9, negende lid).

De raad van bestuur is onder andere belast met het goedkeuren van het strategisch plan voor CARPHA, het instaan voor en medewerking verlenen aan de volledig open en onverwijlde uitwisseling van relevante informatie met betreking tot de volksgezondheid tussen de leden en geassocieerde leden van CARPHA, de oprichting van het technisch adviescomité en het toetsen en goedkeuren van aanbevelingen en rapporten van het technisch adviescomité (artikel 10).

Het technisch adviescomité bestaat uit een combinatie van zes hoofden van gezondheidsdiensten, bij toerbeurt gekozen ter vertegenwoordiging van leden van CARPHA, een persoon die door de universiteiten binnen CARICOM gezamenlijk wordt voorgedragen, drie personen voorgedragen door volksgezondheidsinstanties die bijdragen aan de doelstellingen van CARPHA, en twee personen met relevante technische deskundigheid aangewezen door de uitvoerend directeur. Besluiten worden bij gewone meerderheid van stemmen genomen. Geassocieerde leden kunnen aan de vergaderingen deelnemen, maar hebben geen stemrecht (artikel 11).

Het technisch adviescomité heeft als taak om de raad van bestuur te adviseren over de wetenschappelijke en technische onderdelen van het werkprogramma. In het bijzonder geeft het technisch adviescomité advies over beleidskwesties en strategieën die nodig zijn om de doelstellingen van CARPHA te verwezenlijken, over de haalbaarheid en degelijkheid van de programma’s en de begroting van CARPHA, en over het monitoren en evalueren van programma’s en projecten (artikel 12).

De dagelijkse leiding en aansturing van CARPHA ligt bij de uitvoerend directeur, die voor een periode van vijf jaar wordt benoemd door de raad van bestuur (artikel 13). Het technisch secretariaat zorgt voor de praktische ondersteuning en voorbereiding van het werkprogramma van CARPHA (artikel 15). De directeuren en andere medewerkers van het technisch secretariaat die de raad van bestuur nodig acht voor het verrichten van de taken van CARPHA, worden door de uitvoerend directeur benoemd (artikel 14). Voorafgaand aan hun benoeming moeten de directeuren worden goedgekeurd door de raad van bestuur (artikel 14, tweede lid).

Artikel 16

De inkomsten worden verkregen uit de jaarlijkse bijdragen van de leden en geassocieerde leden, uit bijdragen van andere staten of instanties binnen of buiten het Caribisch gebied, uit schenkingen en uit elke andere bron voor duurzame financiering zoals vastgesteld door de raad van Ministers.

Artikel 17 t/m 26

Deze artikelen betreffen de zetel, status, privileges en immuniteiten van CARPHA.

CARPHA is gevestigd te Trinidad en Tobago, maar kan, indien dit nodig is voor de uitoefening van de doelstellingen, in andere lidstaten kantoren openen (artikel 17).

De privileges en immuniteiten die aan CARPHA en zijn personeel ingevolge deze artikelen worden toebedeeld zijn vergelijkbaar met die van andere internationale organisaties.

Artikel 27

Deze bepaling is opgenomen om te verzekeren dat de CARPHA leden ook werkelijk zorgdragen voor het verlenen van de desbetreffende privileges en immuniteiten.

Artikel 28 t/m 33

Deze artikelen bevatten bepalingen rondom beslechting van geschillen. Geschillen over de interpretatie of toepassing van bepalingen worden in eerste instantie aan de raad van Ministers ter beslissing voorgelegd (artikel 28, eerste lid).

Wanneer de raad van Ministers een beslissing heeft genomen, heeft een lidstaat de mogelijkheid de zaak alsnog voor te leggen aan een scheidsgerecht. De uitspraak van het scheidsgerecht is bindend (artikel 28, tweede lid).

Artikel 29 beschrijft de wijze van instelling van het scheidsgerecht: elk lid dat partij is bij een geschil is gerechtigd een scheidsrechter te benoemen. Deze twee gekozen scheidsrechters kiezen, binnen vijftien dagen na hun aanstelling, een derde scheidsrechter die als voorzitter fungeert. De scheidsrechters mogen, voor zover praktisch uitvoerbaar, geen onderdaan zijn van één van de partijen bij het geschil.

Artikel 30 bepaalt dat het scheidsgerecht zijn eigen procedureregels vaststelt. Een lid dat niet bij het geschil is betrokken, kan door de afgifte van een kennisgeving aan de betrokken partijen en aan de Secretaris-Generaal toestemming krijgen om de zittingen van het scheidsgerecht bij te wonen, de schriftelijke stukken van de partijen bij een geschil te ontvangen en om mondeling of schriftelijk zijn zienswijze bekend te maken aan het scheidsgerecht (artikel 31).

Zodra een procedure is gestart, kan het scheidsgerecht uit eigen beweging of op verzoek van een partij bij het geschil nadere informatie of technisch advies van een deskunige of een deskundig orgaan inwinnen (artikel 32).

De kosten van het scheidsgerecht worden gelijkelijk gedragen door de partijen bij het geschil, tenzij het scheidsgerecht anders beslist (artikel 33).

Artikel 34 t/m 36

Deze artikelen bevatten bepalingen met betrekking tot de overgang van de vijf regionale gezondheidsinstellingen naar CARPHA.

In artikel 34 is bepaald dat CARPHA alle rechten, verplichtingen, bezittingen en schulden van de vijf regionale gezondheidsinstanties (RHI’s) overneemt (eerste lid). De uitvoerend directeur kan als vertegenwoordiger van CARPHA de onderhandelingen voeren over en overeenkomsten tekenen met landen, intergouvernementele organisaties en andere entiteiten voor zover nodig om de in het eerste lid bedoelde rechten, plichten, bezittingen en schulden te doen overgaan op CARPHA (tweede lid). In het derde lid is bepaald dat CARPHA de taken van de RHI’s mag uitvoeren vanaf het momemt dat CARPHA in werking is getreden, voorzover die taken verenigbaar zijn met de doelstellingen en taken vervat in het onderhavige Verdrag (derde lid). De RHI’s blijven echter hun respectieve taken vervullen totdat de overdracht van die taken aan CARPHA is voltooid (vierde lid).

Artikel 35 bepaalt dat de partijen bij de drie regionale gezondheidsorganisaties van CARICOM (CEHI, CRDTL, CHRC) met het ondertekenen van het onderhavige Verdrag instemmen met de opheffing van de drie organisaties.

De raad van bestuur draagt zorg voor de implementatie van de overgang van de regionale gezondheidsinstellingen naar CARPHA, onder algemene aanwijzigingen van de raad van Ministers (artikel 36).

Artikel 37 t/m 43

Deze artikelen betreffen de slotbepalingen. De ondertekening staat open voor leden en geassocieerde leden van CARICOM (artikel 37). De Secretaris-Generaal van CARICOM is de depositaris van het Verdrag (artikel 38). Het Verdrag is ingevolge artikel 39 op 2 juli 2011 in werking getreden. Het Verdrag en alle wijzigingen daarvan worden geregistreerd bij de Verenigde Naties (artikel 40). Landen in de Caribische regio die op grond van artikel 3, tweede lid, geassocieerd lid kunnen worden van CARPHA, zoals Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland, kunnen het Verdrag niet ondertekenen; zij kunnen alleen toetreden.

Artikel 41 regelt de toetreding van leden en geassocieerde leden van CARICOM die op het moment van inwerkingtreding nog geen partij bij het onderhavige Verdrag waren. CARICOM heeft aangegeven dat het artikel ook van toepassing is op landen of gebieden in de Caribische regio die op grond van artikel 3, tweede lid, als geassocieerde leden van CARPHA worden toegelaten.

Het Verdrag kan worden opgezegd met een opzegtermijn van een jaar bij de depositaris. De opzegging wordt een jaar na ontvangst van de opzegging door de depositaris van kracht (artikel 42, lid 1). Verplichtingen aangegaan vóórdat de opzegging van kracht werd dienen evenwel nagekomen te worden (artikel 42, lid 2).

3. KONINKRIJKSPOSITIE

Artikel 3, tweede lid, voorziet in een geassocieerd lidmaatschap voor landen en gebieden in het Caribisch gebied die geen lid noch geassocieerd lid van CARICOM zijn, zoals Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland. De regering van Aruba en de regering van Sint Maarten hebben de wens uitgesproken om tot CARPHA toe te treden als geassocieerd lid. De regeringen van Curaçao en Nederland, ten behoeve van het Caribische deel van Nederland, beraden zich nog. De kosten van het lidmaatschap worden door elk van de landen apart gedragen. De goedkeuring wordt gevraagd voor Aruba en Sint Maarten en alvast voor Curaçao en het Caribische deel van Nederland.

De toetreding tot CARPHA zal alleen gelden voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland. Tot het indienen van het verzoek om geassocieerd lid te worden van CARPHA, zoals bedoeld in artikel 3, derde lid, zal pas worden overgegaan zodra dit door de respectieve regeringen gewenst is.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven