34 128 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000, de Algemene wet bestuursrecht en het Wetboek van Strafrecht in verband met rechtsbescherming bij toegangsweigering, uitzonderingen op Richtlijn 2008/115/EG van het Europees parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PbEU 2008, L 348) en het herstel van enkele wetstechnische gebreken

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 26 maart 2015

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

Inhoudsopgave

I

Algemeen

1

     

1.

Inleiding

1

2.

Identiteitsdocument voor vreemdeling die rechtmatig verblijf ontleent aan artikel 8 onder m van de Vreemdelingenwet 2000

2

3.

Uitzonderingen Terugkeerrichtlijn

3

     

II

Artikelsgewijs

3

I ALGEMEEN

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000, de Algemene wet bestuursrecht en het Wetboek van Strafrecht in verband met rechtsbescherming bij toegangsweigering, uitzonderingen op Richtlijn 2008/115/EG van het Europees parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PbEU 2008, L 348) en het herstel van enkele wetstechnische gebreken (hierna: het wetsvoorstel).

Een vreemdeling die kan worden overgedragen op grond van de Dublinverordening heeft recht tot verblijf in Nederland tot aan de effectieve overdracht. Deze leden vragen of kan worden aangegeven hoe lang het gemiddeld duurt voordat een vreemdeling daadwerkelijk kan worden overgedragen. Wordt het W-document ingenomen als het rechtmatig verblijf is geëindigd door realisering van de overdracht? Wat gebeurt er als het rechtmatig verblijf eindigt doordat de vreemdeling Nederland kennelijk heeft verlaten? Welke geldigheidstermijn staat vermeld op het W-document?

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben daarover nog enkele vragen. De regering geeft in de memorie van toelichting aan een separaat wetsvoorstel voor te bereiden dat zal voorzien in het in de wet opnemen van alle situaties waarin verblijfsrecht wordt ontleend aan het Unierecht. Deze leden vragen de regering of dit voornemen, gelet op het feit dat dit terrein inzake de actuele Europese ontwikkelingen nog niet uitgekristalliseerd is, niet al te voorbarig is en of zij kan aangeven wat de mogelijk onbedoelde effecten in de praktijk kunnen zijn van aanpassing van andere, ook in lagere, regelgeving opgenomen bepalingen van de betreffende begrippen.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van voornoemd voorstel en brengen nog een aantal vragen en opmerkingen naar voren.

2. Identiteitsdocument voor vreemdeling die rechtmatig verblijf ontleent aan artikel 8 onder m van de Vreemdelingenwet 2000

De leden van de CDA-fractie vragen de regering in te gaan op de uitzonderingen zoals genoemd in rechtsoverweging 57 in het arrest Cimade en GISTI versus de Franse staat van het Hof van Justitie van 27 september 2012 (C-179/11). Het Hof wijst daarin op de in artikel 16 van richtlijn van de Raad van 27 januari 2003 tot vaststelling van de minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten (2003/9/EG) genoemde gevallen, waarin de asielzoeker de in de betrokken lidstaat geldende opvangregeling niet in acht neemt en vastgestelde opvangvoorzieningen kunnen worden beperkt of ingetrokken.

Deze leden vragen de regering of (één van) deze gronden zich in de praktijk weleens voordoet en dientengevolge dit ook consequenties heeft ten aanzien van de opvangplicht die de Nederlandse Staat heeft in de betreffende gevallen. Voornoemde leden vragen ook indien dat laatste het geval is en bijvoorbeeld geen voorzieningen worden verstrekt hoe zicht wordt gehouden op de overdracht van vreemdelingen in het kader van de Dublinverordening.

De aan het woord zijnde leden vragen voorts of en zo ja met welke lidstaten problemen in de praktijk bestaan ten aanzien van de aanvaarding van een Dublinclaimant door de aangezochte lidstaat. Wat zijn de redenen van het gegeven dat de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in sommige gevallen de mogelijkheid tot het versturen van een claimverzoek aan Italië niet of te laat heeft onderkend, zoals werd gesteld in de uitspraken van 24 december 2014 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in de zaken met de nummers 201408800/3/V3 en 201409166/3/V3 en 14 januari 2015 in de zaken met nummers 201408800/1/V3 en 201409166/1/V3.

De leden van de PVV-fractie merken op dat in de wet een nieuwe grond voor rechtmatig verblijf wordt geïntroduceerd voor vreemdelingen die op grond van de Dublinverordening kunnen worden overgedragen na een afwijzende asielbeschikking. Deze vreemdeling kan, in de periode dat hij voorafgaand aan de overdracht aan een andere EU-lidstaat nog rechtmatig verblijf heeft, beschikken over een W-document. Realiseert de regering zich dat het toekennen van rechtmatig verblijf asielshoppen in de hand werkt doordat asielzoekers van het ene naar andere het land kunnen gaan en in afwachting van hun overdracht steeds rechtmatig verblijf krijgen?

3. Uitzonderingen Terugkeerrichtlijn

De leden van de SP-fractie begrijpen uit de memorie van toelichting dat de wijziging met betrekking tot het buiten toepassing verklaren van de verschillende rechtsbeschermingsbepalingen uit de richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven PB L 348 van 24.12.2008 (hierna: de Terugkeerrichtlijn) voor bepaalde categorieën vreemdelingen, slechts een definitieve vastlegging in een formele wet betreft van een regeling die reeds bestond bij een tijdelijk besluit. Over dit tijdelijke besluit heeft de Tweede Kamer echter geen inbreng geleverd. De leden van de SP-fractie benutten deze gelegenheid dan ook graag om over deze regeling alsnog een vraag te stellen. Bij het implementatie van de Terugkeerrichtlijn zijn bepaalde bepalingen uit de Vreemdelingenwet (Vw2000) verdwenen, omdat deze werden vervangen door gelijksoortige of gelijkwaardige regels uit het Terugkeerbesluit. Als van de toepassing van het Terugkeerbesluit echter bepaalde categorieën vreemdelingen worden uitgesloten, leidt dit dan niet in bepaalde gevallen tot een verslechtering van het niveau van rechtsbescherming van deze categorieën, nu bepaalde waarborgen uit de Vw2000 zijn vervangen door nieuwe waarborgen uit de Terugkeerrichtlijn, maar deze nieuwe waarborgen dus niet zullen worden toegepast op deze mensen?

II ARTIKELSGEWIJS

Artikel I

Onderdeel H

De leden van de CDA-fractie vragen de regering of het wegvallen van de hier geformuleerde bepaling in de betreffende nota van wijziging ten aanzien van de doorzoeking van woonruimte door ambtenaren die belast zijn met toezicht op vreemdelingen, geen gevolgen heeft gehad voor het uitoefenen van deze bevoegdheid in de praktijk sinds de inwerkingtreding van deze wet.

Artikel III

De leden van de SP-fractie merken op dat de regering van plan is illegale vreemdelingen volledig uit te sluiten van de mogelijkheid tot voorwaardelijke invrijheidstelling. De redenering daarbij is blijkens de memorie van toelichting als volgt: »Zij keren, na het ondergaan van hun straf, immers niet terug in de Nederlandse samenleving en daarmee is hetgeen met voorwaardelijke invrijheidstelling wordt beoogd – een gecontroleerde terugkeer in de Nederlandse samenleving – voor deze categorie veroordeelden in feite van geen betekenis». Houdt dit in dat voor eventuele terugkeer in een andere samenleving resocialisatie niet nuttig of nodig is? In antwoord op Kamervragen over het bericht dat een paranoïde Pool alleen celstraf krijgt omdat geen kliniek hem wil behandelen gaf de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over terbeschikkingstelling (tbs) immers het volgende aan: «Op grond van de verlofregeling Tbs kwamen deze vreemdelingen tot 1 april van dit jaar niet in aanmerking voor verlof. Dit bemoeilijkte de resocialisatie, die is gericht op terugkeer naar het land van herkomst. Zonder verlof zijn de mogelijkheden voor het toetsen van voortgang in de behandeling beperkt. De Tbs met dwangverpleging kan hierdoor uitzichtloos worden, met name als verlenging van de maatregel vanwege het veiligheidsrisico nodig is.» (Antwoord op Kamervragen Kooiman/Gesthuizen, Tweede Kamer, vergaderjaar 2014–2015, aanhangsel Handelingen, nr. 445).

Dit lijkt erop te duiden dat verlof wel degelijk ook voor de resocialisatie van mensen die misschien geen toekomst hebben in Nederland van belang kan zijn. Graag ontvangen deze leden hierop een reactie van de regering.

De leden van de CDA-fractie vragen een reactie op de stellingname van de Afdeling advisering van de Raad van State dat zich situaties van misbruik kunnen voordoen bij toepassing van de voorwaardelijke invrijheidsstelling, alsmede dat onderhavig wetsvoorstel hier niet op toegesneden zou zijn.

De leden van de PVV-fractie merken op dat door dit wetsvoorstel de mogelijkheden van voorwaardelijke invrijheidsstelling voor vreemdelingen die geen legaal verblijf hebben in Nederland worden beperkt. Het wetsvoorstel beperkt de mogelijkheid van voorwaardelijke invrijheidsstelling tot de categorieën vreemdelingen die bestendig legaal verblijf hebben in Nederland. Hierdoor zouden illegale vreemdelingen niet langer in aanmerking komen voor voorwaardelijke invrijheidsstelling.

Deze leden willen benadrukken dat wat hen betreft de voorwaardelijke invrijheidsstelling in zijn geheel dient te worden afgeschaft. Strafkorting voor Nederlandse gedetineerden vanwege goed gedrag is al schandalig jegens de slachtoffers en de maatschappij, maar al helemaal als dit gedetineerden betreffen die niet eens in Nederland mogen zijn. Zij vragen de regering of door deze wijziging de voorwaardelijke invrijheidsstelling voor illegalen in zijn geheel onmogelijk wordt gemaakt, of dat er nog mogelijkheden blijven bestaan voor illegalen om alsnog eerder vrij te komen. De aan het woord zijnde leden willen weten wat er verstaan dient te worden onder bestendig verblijf. Verder vragen zij of vreemdelingen zonder verblijfsrecht wel meteen na hun straf worden uitgezet. Hoe vaak gebeurt dit niet en komen ze op weer op straat terecht?

De aan het woord zijnde leden willen graag weten waarom gedetineerde vreemdelingen die rechtmatig verblijf in Nederland hebben de mogelijkheid hebben voorwaardelijk vrij te komen. Zij vragen de regering vreemdelingen standaard uit te zetten na het uitzitten van hun gevangenisstraf, voor zover dat nu niet gebeurt.

De voorzitter van de commissie, Ypma

Adjunct-griffier van de commissie, Tielens-Tripels

Naar boven