34 117 Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten in verband met de invoering van een algemeen pensioenfonds (Wet algemeen pensioenfonds)

Nr. 14 AMENDEMENT VAN HET LID LODDERS

Ontvangen 15 juni 2015

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel I, onderdeel N, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 1 komt te luiden:

  • 1. In het eerste lid wordt «pensioenfonds» vervangen door «ondernemingspensioenfonds of een bedrijfstakpensioenfonds» en er worden twee zinnen toegevoegd, luidende: Een algemeen pensioenfonds met een onafhankelijk of onafhankelijk gemengd bestuur stelt een belanghebbendenorgaan in voor elke collectiviteitkring. In een algemeen pensioenfonds met meerdere belanghebbendenorganen kunnen belanghebbendenorganen worden samengevoegd indien de betrokken belanghebbendenorganen hiermee instemmen.

2. In onderdeel 2 wordt in het derde lid na de eerste zin een zin ingevoegd, luidende: Indien belanghebbendenorganen zijn samengevoegd tot één belanghebbendenorgaan heeft dit belanghebbendenorgaan de taken en bevoegdheden van de afzonderlijke belanghebbendenorganen.

Toelichting

Voor iedere collectiviteitkring dient een algemeen pensioenfonds een afzonderlijk belanghebbendenorgaan in te stellen. Dat betekent dat in een algemeen pensioenfonds met veel collectiviteitkringen er ook veel belanghebbendenorganen ingericht moeten worden. Door middel van dit amendement wordt het mogelijk om belanghebbendenorganen samen te voegen. Daar is wel bij alle partijen overeenstemming voor nodig. Door het bieden van de keuze om belanghebbendenorganen in een algemeen pensioenfonds samen te voegen, kunnen de bestuurlijke lasten nog verder beperkt worden.

Wanneer belanghebbendenorganen kiezen voor samenvoeging dan betekent dit dat de bevoegdheden van een samengevoegd belanghebbendenorgaan van toepassing zijn op alle onderliggende collectiviteitkringen. Ofwel: een samengevoegd belanghebbendenorgaan kan besluiten nemen over alle betrokken collectiviteitkringen.

In de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel1 heeft de regering aangegeven dat sociale partners en pensioengerechtigden in een paritair bestuur onderling afspraken kunnen maken over de bestuurssamenstelling, mits daar bij alle partijen overeenstemming over bestaat. Als randvoorwaarden gelden dat de regels over vertegenwoordiging en samenstelling in beginsel worden gevolgd en sprake moet blijven van een evenwichtige vertegenwoordiging. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld twee werkgevers afspreken dat namens hen een vertegenwoordiger zitting neemt in het bestuur. Daarmee worden de bestuurlijke lasten beperkt.

Doordat de regels voor de samenstelling en vertegenwoordiging van het belanghebbendenorgaan de regels voor de samenstelling en vertegenwoordiging van het paritair bestuur volgen, is het mogelijk om in een (samengevoegd) belanghebbendenorgaan ook te komen tot onderlinge afspraken over de vertegenwoordiging en samenstelling. Daardoor kan het samengevoegde belanghebbendenorgaan – mits daar bij alle partijen overeenstemming over bestaat – een kleinere omvang hebben dan de vertegenwoordigers van alle (voormalige) belanghebbendenorganen bij elkaar.

Lodders


X Noot
1

Kamerstukken II 2014/15, 34 117, nr. 12, blz. 15.

Naar boven