Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 34101 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 34101 nr. 2 |
Inleiding
Banken vervullen in onze samenleving een bijzondere rol. Ze zijn de machtige spil van investeringen wereldwijd. Hierdoor rust er een grote verantwoordelijk op ze bij het maken van keuzes waar ze hun geld in beleggen. Door globalisering en financialisering heeft het investeringsbeleid van banken steeds meer invloed op productieketens, arbeidsrechten en het milieu, waar dan ook ter wereld. Tegelijkertijd heeft datzelfde proces het zicht op waar ons geld heen gaat steeds verder vertroebeld.
Naar aanleiding van de kredietcrisis is een hoop verandering in gang gezet. De focus lag daarbij op het stabieler maken van het financiële stelsel. Alle aandacht was nodig voor het redden van banken, het opstellen van regels en richtlijnen om risico’s in te perken, het anders inrichten van het toezicht, etc. Het nadenken over het begrip «duurzaam bankieren» is daardoor op de achtergrond gebleven.
Duurzaam bankieren wordt nog te veel gezien als iets dat alleen zou zijn weggelegd voor nichespelers in het Nederlandse bankenlandschap, zoals Triodos en ASN. In de afgelopen decennia is de Nederlandse bankensector enorm gegroeid. Een paar zeer grote spelers is overgebleven. Met name voor die spelers geldt dat zij het grote verschil kunnen maken, indien ervoor wordt gekozen om duurzaam bankieren een geïntegreerd onderdeel van het investeringsbeleid te maken.
Wat is duurzaam bankieren?
Duurzaamheid is momenteel nog verre van volledig geïntegreerd in de core business van banken. Het duurzaamheidsbeleid van banken vertoont dan ook grote verschillen. Alleen de nichespelers in Nederland kiezen op structurele basis voor duurzame investeringen. Toch groeit het besef dat er meer voor nodig dan nichespelers om een duurzame financiële sector te krijgen. Duurzaamheid is een onderwerp dat alle banken aangaat.
Wat is duurzaam bankieren en wat valt er onder? Rens van Tilburg van het Sustainable finance lab definieert het als volgt: «Duurzaam bankieren is het financieren van een in sociaal en ecologisch opzicht duurzame economie.» Duurzaam bankieren beslaat dus meerdere aspecten. Vanuit de stakeholdersbenadering bezien, wordt hier naast het belang van de klant en andere stakeholders ook gekeken naar het belang van de maatschappij als geheel. In deze visie staat dus niet alleen de klant centraal, maar ook de maatschappij als geheel, die op verschillende manieren de consequenties ondervindt van de activiteiten van banken.
In plaats van «duurzaam bankieren» zou daarom ook de term «maatschappelijk verantwoord bankieren» kunnen worden gebruikt. Het betekent dat financiële instellingen kritisch zijn in hun investeringsbeleid, daarbij doelen en randvoorwaarden stellen ten aanzien van duurzaamheid en daar open over naar buiten toe communiceren. In deze nota wordt het begrip investeren gebruikt als verzamelnaam voor zowel het verschaffen van eigen vermogen als vreemd vermogen. In beide gevallen kunnen er namelijk duurzaamheidscriteria worden gesteld. Duurzaam bankieren gaat dus over de maatschappelijke gevolgen van bankieren. Dit maakt het onderwerp divers, maar globaal kan men zeggen dat het gaat over de volgende thema’s:
Arbeidsrechten
Het betreft hier de basisrechten die op alle werknemers van toepassing zijn. Drie criteria zijn daarbij leidend: goede arbeidsomstandigheden, goede arbeidsvoorwaarden en de waarborg van arbeidsrechten.
Mensenrechten
Mensenrechten zijn rechten waar iedereen aanspraak op heeft. Het gaat om een breed scala aan rechten en vrijheden, waaronder burgerrechten, politieke rechten (zoals de vrijheid van meningsuiting en gelijkheid voor de wet) en economische, sociale en culturele rechten (onder meer het recht op voedsel, werk en onderwijs).
Dierenwelzijn
Sectoren en organisaties die te maken hebben met dieren, zoals visserijen, de veeteelt, de farmaceutische industrie en de entertainmentindustrie dienen dieren met respect te behandelen en hun levensomstandigheden te optimaliseren.
Wapens
De wapenhandel is zeer ontransparant. Zeker als het gaat om controversiële wapens moeten alle handen op elkaar om deze producten uit te bannen. Nederland zette een stap in de goede richting door in 2013 per wet directe investeringen in de productie en verkoop van clustermunitie te verbieden. Naast productie van controversiële wapens vormt ook de handel van conventionele wapens met regimes die de mensenrechten schenden een probleem.
Klimaat en milieu
In een wereld waarin natuurlijke hulpbronnen opraken, CO2 uitstoot ernstige gevolgen heeft voor ons klimaat en natuur steeds verder in de verdringing komt, moeten we nadenken over de gevolgen die investeringen op dit terrein met zich meebrengen. Welke effecten hebben investeringen op het klimaat en hoe waarborgen we in de toekomst een schone en veilige leefomgeving? Hoe financieren we de transitie naar duurzame energiebronnen? Welke betekenisvolle rol gaan banken spelen in het energieakkoord? Hoe voorkomen we verlies van biodiversiteit in bijvoorbeeld bossen, wetlands en oceanen?
Belastingontwijking
Een onderzoek uitgevoerd door Profundo in september 2014 stelt dat banken belastingontwijking mogelijk maken. Zo bleek onder andere dat de 9 Nederlandse bankgroepen in totaal 314 dochters, joint-ventures en branches hadden in landen die bekend staan als belastingparadijs. In veel gevallen konden deze banken niet goed uitleggen waarom ze daar gevestigd zijn.1
Welke afspraken bestaan er al ten aanzien van duurzaam bankieren?
Het rapport van de parlementaire enquêtecommissie financieel stelsel (Commissie de Wit)2 stelt een lacune vast op het terrein van duurzaamheid:
Aandeelhouders van financiële ondernemingen hebben zich te veel geconcentreerd op het creëren van aandeelhouderswaarde op korte termijn. Dat heeft er voor gezorgd dat langetermijndoelstellingen van de financiële instelling, zoals duurzaamheid en continuïteit, in de praktijk van ondergeschikter belang werden.
In aanbeveling 7 stelt de commissie voor dat de financiële sector een visie ontwikkelt op de toekomst van de sector en de maatschappelijke verantwoordelijkheid die daarbij hoort en deze visie verankert in de Code Banken. De commissie beveelt aan dat onder toezicht staande financiële instellingen worden verplicht om een plan van aanpak op te stellen voor de wijze waarop zij invulling gaan geven aan hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Onderdeel daarvan moet zijn dat de instelling aangeeft op welke wijze zij zorg draagt voor een duurzame ontwikkeling op de sociale, ethische en milieuaspecten van hun bedrijfsvoering.
De overheid stelt geen regels ten aanzien van duurzaam bankieren. In plaats daarvan gaat ze uit van zelfregulering in de sector. Per 1 december 2014 heeft Minister Ploumen voorgesteld dat er binnen twee jaar een convenant over maatschappelijk verantwoord ondernemen in de Nederlandse bankensector ligt.3 Hierin moeten afspraken worden neergelegd over zaken als transparantie en duurzame investeringen.
Ik verwelkom dit voorstel, maar zet mijn vraagtekens bij het tempo waarin wordt gehandeld. De aanbeveling van de parlementaire enquêtecommissie in de richting van de sector zelf is inmiddels 4,5 jaar oud. Indien het convenant nog twee jaar duurt zijn we 6,5 jaar verder en zitten we bijna 10 jaar na het uitbreken van de kredietcrisis. De vraag is bovendien wat er dan concreet op tafel ligt.
Er bestaan wel enkele internationale richtlijnen die relevant zijn voor het beleid van banken ten aanzien van duurzaamheid:
– de UN Global Compact & UN Guiding Principles
– de OESO richtlijnen voor multinationale ondernemingen
– Richtlijnen voor duurzaamheidsverslaggeving van het Global Reporting Initiative
– de Equator Principles
– de Principles for Responsible Investment (PRI)
UN Global Compact & UN Guiding Principles
De UN Global Compact is een initiatief voor bedrijven die gecommitteerd zijn aan het naleven van bepaalde principes op het gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en anti-corruptie. Deze wordt aangevuld met de UN Guiding Principles, die specifiek gericht zijn op mensenrechten. Deze afspraken hebben geen verplichtend karakter.
OESO richtlijnen
De OESO richtlijnen voor multinationale ondernemingen zijn aanbevelingen om maatschappelijk verantwoord ondernemen te bevorderen. 44 landen hebben zich gecommitteerd aan de taak om hun bedrijven te stimuleren zich aan deze richtlijnen te houden. Ten aanzien van financiële instellingen wordt gesteld dat zij de verantwoordelijkheid hebben om mensenrechtenschendingen te helpen voorkomen of verminderen. Banken dienen een bedrijf er op aan te spreken wanneer het mensenrechten schendt. Aangezien aansluiten bij de richtlijn is gebaseerd op vrijwilligheid en er bovendien geen controlemechanisme is, is het onduidelijk in hoeverre banken zich hier aan houden.
Global Reporting Initiative (GRI)
Het GRI-verslaggevingsraamwerk biedt richtlijnen voor de verslaggeving over economische, milieugerelateerde en sociale prestaties van een organisatie. Het raamwerk kent een algemeen en een sectorspecifiek deel4 en bestaat uit principes voor het bepalen van de inhoud en de kwaliteit van de informatie die in het verslag verwerkt wordt. De richtlijnen bestaan uit verslaggevingsprincipes, verslaggevingsaanwijzingen en standaardonderdelen van de informatievoorziening, waaronder prestatie-indicatoren. Er bestaat geen instantie die toeziet op de juiste toepassing van deze standaard.
Equator Principles:
De Equator Principles vormen een standaard van duurzaamheidscriteria die banken hanteren voor het toekennen van projectfinanciering. Omdat het alleen gaat over projectfinanciering betreft dit slechts een klein onderdeel van wat banken doen.
Principles for Responsible Investment5
Het PRI is een internationaal netwerk van 1260 investeerders dat wordt ondersteund door de VN. Het naleven van de principes die het PRI heeft ontworpen, geschiedt echter op vrijwillige basis. Er is geen instantie die controleert op de naleving.
Andere maatstaven
Daarnaast zijn er (maatschappelijke) organisaties die kijken naar de duurzaamheid van banken en deze op diverse criteria met elkaar vergelijken. Zo bestaat in Nederland sinds 5 jaar de Eerlijke Bankwijzer, een initiatief van Oxfam Novib, Amnesty International, FNV, Milieudefensie, PAX en Dierenbescherming. De Eerlijke Bankwijzer vergelijkt banken op de verschillende thema’s van duurzaam of maatschappelijk verantwoordelijk bankieren. Binnenkort wordt dit initiatief onder de naam «Fair Bank Guide» uitgebreid naar een aantal andere landen.
Transparantie in de financiële sector
Een jaar geleden riep het Financieel Stabiliteitscomité banken op tot meer transparantie over risico's.6 Het moment dat dit comité, bestaande uit vertegenwoordigers van DNB, AFM en het Ministerie van Financiën deze aanbeveling deed is ruim 5 jaar na het uitbreken van de kredietcrisis, een crisis in de financiële sector die mede het gevolg was van een gebrek aan transparantie. Dat roept de vraag op hoe groot de voortgang is op het terrein van transparantie en hoeveel er nog te winnen valt.
Het geconstateerde gebrek aan transparantie betreft niet alleen de risico’s maar ook de aangeboden producten en diensten, de waardering van activa, de ratings, de benchmarks, belastingen, de prijsvorming op de markten, lobbyactiviteiten en niet in de laatste plaats het toezicht zelf.
Een spaarder die zijn geld op de bank zet, heeft geen inzicht in hoe het geld geïnvesteerd wordt. Hij weet niet bij welke bedrijven het uitgeleende geld terecht komt. Zijn dat bedrijven die fatsoenlijk met hun werknemers omgaan, die mensenrechten te allen tijde respecteren? Hij weet niet of het geld uiteindelijk terecht komt in de financiering van de productie van controversiële wapens of in productiemethoden die schadelijk zijn voor het milieu. Banken zijn zeer summier in hun informatie over deze maatschappelijke effecten.
Dat gebrek aan transparantie in de bankensector bleek ook uit het praktijkonderzoek Transparantie en Verantwoording waarover de Eerlijke Bankwijzer publiceerde in november 2013. Elf van de acht onderzochte banken kregen een onvoldoende voor openheid. Ook het rapport dat zij in september 2014 publiceerde over het Praktijkonderzoek Belastingontwijking, wees op een groot gebrek aan transparantie.7
In maart 2014 vond er op het Ministerie van Financiën een leerbijeenkomst «Banken en transparantie» plaats op initiatief van Eerlijke Bankwijzer en EY (voorheen Ernst & Young). Hier werd door banken, toezichthouders, ministeries en NGO’s gesproken over hoe er kan worden gewerkt aan meer transparantie door banken, in het bijzonder met betrekking tot duurzaamheid. Hier is onder andere gesproken over de dialoog met stakeholders, het opstellen van KPI’s (Key Performance Indicators), active ownership en het inschatten van duurzaamheidsrisico’s van investeringen. Ook is gesproken over een mogelijk convenant met betrekking tot duurzaamheid en transparantie. Sindsdien heeft het overleg stilgelegen. Wel ligt er de uitspraak van Minister Ploumen om binnen twee jaar tot een convenant te komen over duurzaam bankieren. Dit roept de vraag op waarom er gekozen is voor zo’n lange periode, welke rol het Ministerie van Financien in dit proces inneemt en welke mogelijkheden het kabinet ziet wanneer er geen concrete afspraken uitkomen. Ook is onduidelijk hoe over de voortgang zal worden gecommuniceerd.
Welk initiatief wordt er genomen door de sector zelf?
In 2010 deed de parlementaire enquêtecommissie richting de banken de aanbeveling om zelf met maatregelen te komen ter verbetering van de verantwoording over het duurzaamheidsbeleid.8 Inmiddels klinkt ook de roep vanuit de maatschappij om banken meer inzicht te laten geven in waar zij hun geld wegzetten steeds luider. In oktober dit jaar gaf de bankensector gehoor aan deze signalen, door het pakket «Toekomstgericht bankieren»9, dat door de NVB werd gepresenteerd. Hierin heeft de sector aangegeven hoe zij dienstbaar en duurzaam wil bankieren.10
Onderdeel van het pakket zijn de nieuwe Code Banken en een maatschappelijk statuut. De rol van banken ten aanzien van een duurzame economie wordt hierin onderkend, maar de tekst in het maatschappelijk statuut is zo geformuleerd dat de banken maximale vrijheid blijven behouden om niet te veranderen. In plaats van harde afspraken over een proactieve rol voor banken wordt er gesproken over «het anticiperen op ontwikkelingen», waarin banken een rol zouden kunnen spelen. De afspraken hebben een hoge mate van vrijblijvendheid.
Wel is er een belangrijke stap gezet door uit te spreken dat duurzaamheid/MVO onderdeel moet gaan uitmaken van de strategie. De vraag hoe banken dat gaan invullen en of iedere bank hieraan meewerkt wordt vooralsnog helaas niet beantwoord. Ook is nog niet duidelijk hoe banken verantwoording gaan afleggen over de manier waarop zij maatschappelijk verantwoord ondernemen en welke concrete doelen de sector voor zichzelf stelt waarop zij wil worden afgerekend.
Het voert voor deze nota te ver om in te gaan op de initiatieven van individuele banken op het gebied van duurzaamheid. In het kader van de «best practices» verdient het wel de aanbeveling voor het Ministerie van Financien om nieuwe initiatieven in kaart te brengen en te kijken welke lessen daaruit kunnen worden getrokken voor de sector als geheel.
Op het risico af andere banken te kort te doen is het in dit kader vermeldenswaardig om te noemen dat de Rabobank vlak voor het uitkomen van deze initiatiefnota is gekomen met een strategische nota, genaamd «Samen Duurzaam Sterker».11 Interessant daarin is het idee om een zogeheten «klantfoto» te maken op basis waarvan de bank met klanten in dialoog gaat en hen gaat adviseren over de mate waarin hun bedrijf qua duurzaamheid voorop loopt of juist achteraan om vervolgens te kijken hoe deze ondernemers hun duurzaamheidsprestaties kunnen verbeteren. Dit komt in de richting van aanbeveling 4 in deze notitie. Daarin wordt ook voorgesteld dat banken verslag doen van de resultaten van de gevoerde dialogen.
Een aantal banken neemt ook de eigen bedrijfsvoering onder de loep. Het creëren van klimaat neutrale kantoren is daar een voorbeeld van. In het kader van de voorbeeldfunctie is dat verstandig. Van belang is wel dat het daar niet bij blijft. Wat werkelijk van belang is, is dat de core business van banken zelf duurzaam wordt.
Rol van het toezicht
In haar laatste jaarverslag maakte De Nederlandsche Bank (DNB) voor het eerst melding van duurzaamheid binnen haar toezichtbeleid.12 DNB heeft het daarbij over het verder integreren van duurzaamheid en het operationaliseren daarvan binnen de verschillende kerntaken. DNB gaat onderzoeken of zogeheten ESG-risico’s (Environmental, Social, Governance risico’s) kunnen worden toegevoegd aan de risico’s die DNB al meeneemt in het toezicht.
DNB noemt dus het toezien op duurzaamheid als een onderdeel van haar kerntaken en wil «de duurzaamheidsfactor beter integreren in de verantwoording over de uitvoering van haar kerntaken». Een toelichting over hoe DNB dat concreet wil maken ontbreekt nog. Ook ontbreekt hier een tijdpad. Verder is het nog onvoldoende duidelijk wat de impact is van de invoering van het Europees bankentoezicht op dit toezicht.
Conclusie en aanbevelingen voor verduurzaming van de bancaire sector
Dat het beleid van banken een grote impact heeft op onze samenleving behoeft sinds het uitbreken van de kredietcrisis geen betoog. Deze invloed is in de loop der tijd gegroeid. Banken dragen daarmee ook een steeds grotere verantwoordelijkheid. Terwijl er inmiddels veel is gesproken over de maatschappelijke gevolgen die betrekking hebben op de financiële stabiliteit en de kredietverlening, zijn de andere maatschappelijke gevolgen van het beleid van banken onderbelicht gebleven in het maatschappelijke debat. Gebleken is dat duurzame banken qua resultaten niet onderdoen voor andere banken, terwijl de voordelen van een duurzaam beleid door banken voor de samenleving evident zijn. Duurzaamheid is daarom een thema dat álle banken aangaat.
Met elf concrete voorstellen doe ik een voorzet om het proces richting een duurzaam bankwezen in een stroomversnelling te brengen. Leidend daarbij is dat elke bank verantwoording dient af te leggen over de maatschappelijke gevolgen van haar beleid, spaarders het recht hebben te weten wat er met hun geld gebeurt en dat de overheid een actieve rol op zich moet nemen om het proces te versnellen en maatschappelijke belangen te waarborgen. Daarbij hoort ook de bereidheid van de overheid om met wettelijke maatregelen te komen, wanneer afspraken in de sector zelf niet van de grond komen of blijven hangen in vrijblijvendheid.
De elf voorstellen hebben geen budgettaire consequenties voor de overheid. Voorstel 9 over fiscale ondersteuning kan dat wel hebben, afhankelijk van de wijze waarop de maatregelen worden vormgegeven. Het voorstel is in deze fase nog zo breed geformuleerd dat de financiële consequenties op dit moment nog niet te overzien zijn.
Banken gaan meer openheid geven over de bedrijven en overheden waaraan zij geld uitlenen en waarin ze participeren. Dat openheid over investeringen mogelijk is, bewijzen banken als ASN en Triodos, Maar ook in andere sectoren (zoals pensioenfondsen en verzekeraars13 wordt meer openheid gegeven over waar het geld in wordt geïnvesteerd.
Banken vertalen hun beleid ten aanzien van duurzaam bankieren in zogeheten key performance indicators op de verschillende deelterreinen, waarover ze gaan rapporteren en verantwoording gaan afleggen.
Banken gaan een uitsluitingslijst publiceren van klanten aan wie niet langer krediet wordt verstrekt, omdat ze mensenrechten schenden of het milieu schaden. Onder pensioenfondsen en verzekeraars wordt dit al gedaan.14 Ook in de bankensector moet dit de standaard worden. ABN Amro en Rabobank hebben al aangegeven bereid te zijn tot het publiceren van een uitsluitingslijst.15
Laat als bank zien wat de resultaten zijn van dialogen die je voert met bedrijven waarin je investeert. Met hoeveel bedrijven heb je succesvolle dialogen gevoerd? Wat was het resultaat? Goede voorbeelden zijn ook hier te vinden in de verzekerings- en pensioenbranche, bijvoorbeeld bij pensioenfonds ABP.16
De afspraken in het Global Reporting Initiative over active ownership17 kunnen hier dienen als uitgangspunt. Daarin wordt van banken gevraagd aan te geven met hoeveel bedrijven ze gesproken hebben. Om inzicht te verkrijgen in dit proces is het noemen van aantallen echter niet voldoende. Ook is het van belang om te weten over welke onderwerpen is gesproken, welke voorwaarden er zijn gesteld en welke resultaten de dialogen hebben opgeleverd.
Indien binnen de branche reeds normen gelden voor maatschappelijk verantwoord ondernemen dan zouden banken klanten kunnen vragen of zij daarbij zijn aangesloten.
Er komt een informatierecht voor spaarders. De overheid stelt in samenwerking met de banken een protocol op waarin wordt vastgelegd welke rechten spaarders hebben om inzicht te verkrijgen in de manier waarop hun spaargeld is belegd. Nu is dit een blackbox. Spaarders weten nu bijvoorbeeld niet in hoeverre hun geld is belegd in kolencentrales of in de productie van nucleaire wapens. Ook hebben ze geen idee in hoeverre de bedrijven waar hun geld terechtkomt mensenrechten respecteren en hoe deze bedrijven omgaan met het klimaat.
Voor een goed werkende markt, waarin de spaarder een afgewogen keuze kan maken voor een bank is volledige informatievoorziening noodzakelijk, ook als het gaat om effecten voor derden. Het gaat daarbij niet om de keuze tussen wel of geen transparantie, maar om transparantie voor de gehele markt als basisvoorwaarde om een goede keuze te kunnen maken.
Banken krijgen een wettelijk vastgelegde verantwoordelijkheid om zich een oordeel te vormen van hoe wordt omgegaan met mensenrechten in de bedrijven waarin ze investeren.
De OESO richtlijn voor multinationale ondernemingen18, waarin staat dat een bank een bedrijf er op moet aanspreken wanneer ze mensenrechten schenden, kan daarbij als uitgangspunt dienen. Aansluiting bij deze richtlijn gebeurt nu echter slechts op basis van vrijwilligheid. Een wettelijke norm haalt de vrijblijvendheid er af en biedt de mogelijkheid om toe te zien op de naleving.
Banken kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het voorkomen van belastingontwijking. Allereerst door zelf het goede voorbeeld te geven en volledige openheid te geven over de eigen belastingafdrachten per land, maar vooral ook door zo goed mogelijk na te gaan of klanten niet weglopen van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid op fiscaal terrein en geen financiering, vermogensbeheer of andere bankdiensten verlenen aan het optuigen van constructies die slechts ten doel hebben de belastingplicht te ontlopen.
Banken spelen als financiers een cruciale rol in de omslag naar een economie, gebaseerd op duurzame energie. Een gecoördineerde aanpak is nodig, waarin ook wordt gekeken naar mogelijkheden vanuit de overheid om dit proces te ondersteunen.
In het kader van de hernieuwing van het belastingstelsel kan worden onderzocht hoe initiatieven vanuit de sector op het gebied van duurzaamheid fiscaal kunnen worden aangemoedigd. De inperking van de heffingskorting groen beleggen heeft het omgekeerde gedaan. Het ingelegde vermogen in groene projecten is vanaf de aankondiging van de beperking, in 2010, gedaald van 7,4 miljard naar 4,6 miljard eind 2013.19 Onderzocht kan worden hoe deze regeling nieuw leven kan worden ingeblazen en of daarbij een verbreding mogelijk is naar andere maatschappelijk duurzame doelen.
Nu DNB duurzaamheid heeft benoemd als onderdeel van haar toezichtsbeleid, volgt daaruit de logische stap dat ze gaat uitwerken hoe dit toezicht er concreet uit gaat zien. DNB heeft aangegeven de verschillende deelaspecten te willen uitwerken, te weten «environmental, social en governance risico’s». Bij de uitwerking van het toezicht op deze deelaspecten hoort een stappenplan, een tijdpad en afrekenbare doelstellingen. Onderdeel daarvan is ook de opbouw van kennis en expertise bij de toezichthouder op het gebied van duurzaamheid.
De overheid kan het goede voorbeeld geven door zelf eisen te stellen ten aanzien van de banken waarmee ze zaken doet. In september 2014 is de motie Merkies cs. aangenomen waarin de regering wordt verzocht op zoek te gaan naar een duurzame huisbankier.20 In juni 2014 besloot de Tweede Kamer om voor haar eigen huisbankier op zoek te gaan naar een duurzame huisbankier door het aannemen van de motie Ouwehand/Fokke. De overheid kan uitvoeringsorganisaties van de overheid en lagere overheden aanmoedigen ook duurzaamheidscriteria te stellen bij de selectie van een bank.
Daarnaast heeft de overheid als aandeelhouder in staatsdeelnemingen de mogelijkheid duurzaamheidscriteria te stellen. De overheid stelt zich in deze rol momenteel passief op in vergelijking met marktpartijen zoals institutionele beleggers. Van een grote aandeelhouder mag je een meer proactieve rol verwachten, ook vanuit een beleid waarbij de overheid zich marktconform opstelt ten aanzien van haar staatsdeelnemingen.
Merkies
Case Study: Dutch banks and tax avoidance, Onderzoek Profundo in opdracht van de Eerlijke Bankwijzer (september 2014)
«Verloren Krediet», rapport parlementair onderzoek financieel stelsel (commissie de Wit), p. 13 (mei 2010)
Het Global Reporting Initiative (GRI) bevat ook een sectorspecifiek deel over de financiële sector
Twee onderzoeken met conclusies over transparantie bij banken: Praktijkonderzoek Transparantie en Verantwoording (november 2013) en Praktijkonderzoek Belastingontwijking (september 2014)
Aanbeveling 7 uit «Verloren Krediet», rapport parlementair onderzoek financieel stelsel (commissie de Wit)
Het maatschappelijk statuut gaat over de rol van banken in de samenleving en de gedeelde waarden van de sector. Over duurzaam bankieren staat daarin: «Een gezonde en duurzame economische ontwikkeling vergt een goed functionerende financiële sector en visa versa. Banken kunnen immers een belangrijke rol vervullen in het anticiperen op ontwikkelingen zoals de verduurzaming van de energievoorziening en de lange termijn houdbaarheid en kwaliteit van de gezondheidszorg.
In de Code Banken staat onder «Beheerste en integere bedrijfsvoering»: «Om haar positie als stabiele en betrouwbare partner te verkrijgen en te behouden, formuleert een bank een missie, een strategie en doelstellingen. Deze zijn gericht op de lange termijn en komen onder meer tot uitdrukking in het risicobeleid van de bank en het beleid ten aanzien van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen.»
Voorbeelden van pensioenfondsen die inzicht bieden in hun beleggingen zijn: Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) en het bedrijfspensioenfonds voor de landbouw (BPL). Bij de verzekeraars kan als voorbeeld Loyalis worden genoemd.
Een goed voorbeeld is te vinden bij pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW), die bepaalde criteria hanteert om te voorkomen dat er in bepaalde ondernemingen, zoals producten van controversiële wapens of ondernemingen die mensenrechten schenden, niet belegd wordt. Ook heeft PFZW in 2013 besloten om tabak uit te sluiten van zijn beleggingen. Aanleiding hiertoe was het uitblijven van verbeteringen van de kant van tabaksproducenten rondom slechte arbeidsomstandigheden en kinderarbeid.
De uitvoeringsorganisatie APG publiceert in haar jaarverslagen haar strategie ten aanzien van verantwoord beleggen en ziet daarbij een rol voor zichzelf weggelegd in het stimuleren van de verduurzaming van het bedrijfsleven. APG rapporteert in deze verslagen over de gesprekken die het fonds voert over relevante aandachtsgebieden van bedrijven, zoals het personeelsbeleid en het respecteren van de omgeving waarin een bedrijf publiceert. Een dergelijk register zouden banken ook bij kunnen houden, bij voorkeur uitgesplitst per sector en met opgaven van het specifieke gespreksonderwerp, de gemaakte afspraken, en de resultaten daarvan.
Een voorbeeld van een verzekeraar die verslag doet van de gevoerde dialogen is Achmea.
Global Reporting Initiative (GRI), Financial Sector, FS10: «Percentage and number of companies held in the institution’s portfolio with which the reporting organization has interacted on environmental of social issues.»
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34101-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.