34 096 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met het verrichten van werkzaamheden op zondagen en feestdagen

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 16 februari 2015

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

Inhoudsopgave

blz.

     

1.

Algemeen

1

2.

Financiële gevolgen

4

3.

Consultatie

4

1. Algemeen

1.1 Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met veel enthousiasme kennisgenomen van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met het verrichten van werkzaamheden op zondagen en feestdagen (hierna: het wetsvoorstel). De aan het woord zijnde leden zijn groot voorstander van de zogenaamde ZSM-werkwijze.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben hierover slechts een paar vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van bovengenoemd wetsvoorstel. Naar aanleiding hiervan hebben zij nog een vraag.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden willen graag nog enkele vragen ter beantwoording aan de regering voorleggen.

1.2 Doel van de wet

De leden van de VVD-fractie merken op dat het belangrijk is dat veel voorkomende delicten, zoals overlast op straat, snel worden afgehandeld. Zo snel mogelijk na de aanhouding van de overlastgever dient een afdoeningsbeslissing te worden genomen. Daarvoor moet het mogelijk zijn dat medewerkers van het Openbaar Ministerie (OM) ook buiten reguliere werktijden kunnen worden ingezet. Deze leden merken op dat er een toeslag wordt gegeven voor werkzaamheden buiten reguliere werktijden. Iemand die op een doordeweekse dag na zes uur ’s avonds werkzaamheden verricht, komt al in aanmerking voor een dergelijke toeslag. De exacte hoogte van de toeslag wordt bij ministeriële regeling geregeld. Kan de regering aangeven hoe hoog de toeslag zal zijn voor werkzaamheden na zes uur ’s avonds en hoe hoog voor werkzaamheden in het weekend? Is het mogelijk dat de Tweede Kamer een concept van de ministeriële regeling ontvangt? Geldt deze regeling ook voor officieren van justitie of alleen voor ambtenaren werkzaam voor het OM? Waarom wordt al na zes uur extra betaald? Hoort het niet bij deze functies dat ’s avonds en in het weekend wordt gewerkt?

De leden van de SP-fractie lezen in de memorie van toelichting dat het in verband met de ZSM-werkwijze mogelijk wordt gemaakt dat medewerkers van het OM zoveel mogelijk op basis van vrijwilligheid kunnen worden ingezet op zaterdagen, zondagen en feestdagen. Zij krijgen hiervoor een toeslag. Hier is reeds een pilot voor geweest. Kan de regering aangeven wat de uitkomsten van deze pilot zijn? Is er voldoende capaciteit bij het OM teneinde op die extra dagen mensen in te kunnen zetten? Is daar tijdens de pilot ook naar gekeken?

De leden van de CDA-fractie hebben enkele vragen over het aspect dat de Afdeling advisering van de Raad van State tevens heeft opgeworpen, te weten in hoeverre onderhavig wetsvoorstel consequenties heeft voor degene die op bepaalde dagen, zoals zondagen en/ of religieuze feestdagen, niet willen werken in verband met het belijden van hun godsdienst.

Kan de regering aangeven of het in de huidige praktijk geregeld voorkomt dat (noodgedwongen) een beroep wordt gedaan op functionarissen om te werken op zondagen en/of religieuze feestdagen terwijl zij hebben aangegeven liever niet op deze dagen te willen werken. Deze leden vragen de regering in hoeverre onderhavig wetsvoorstel als gevolg zou kunnen hebben dat in toenemende mate een beroep op het verrichten van arbeid op genoemde dagen zal worden gedaan op functionarissen die dat liever niet willen vanwege het belijden van hun godsdienst. Dit vanuit de gedachte dat de werkgever met een beroep op het wetsvoorstel kan aanvoeren dat werken op genoemde dagen geen uitzondering meer betreft, maar behoort tot de dagelijkse bedrijfsvoering binnen het OM. Graag vernemen deze leden hierop een reactie van de regering.

De leden van de CDA-fractie begrijpen uit de memorie van toelichting dat de regering van de werkgever verwacht dat hij zoveel mogelijk rekening houdt met die functionarissen die genoemde bezwaren koesteren. Voornoemde leden vragen de regering in hoeverre dit in de praktijk ook mogelijk zal zijn, gelet op de 7x14 uurdiensten van de ZSM-werkwijze en de toenemende druk op de arrondissementsparketten de afgelopen twee jaar. Voorts vragen de aan het woord zijnde leden in hoeverre dit wetsvoorstel ook betrekking heeft op de thans werkzame parketsecretarissen en in hoeverre ook van hen min of meer wordt verwacht mee te draaien in de 7x14 uurdiensten. Deze leden vragen dit mede gelet op het voornemen van de regering de parketsecretarissen momenteel (deels) te laten vervangen door zogeheten «assistent» officieren van justitie. Op welke wijze voorkomt de regering dat de werkgever bij gedwongen ontslagen en/of overplaatsingen niet de omstandigheid zal meewegen dat de betreffende parketsecretaris liever niet werkt op zondagen en/of religieuze feestdagen? Heeft dit wetsvoorstel ook betrekking op de zogeheten «assistent» officieren van justitie die de parketsecretarissen op termijn zullen gaan vervangen?

De leden van de PVV-fractie vragen de regering of het klopt dat de wetswijziging uitsluitend ziet op de rechterlijke ambtenaren werkzaam bij het OM en de rechterlijke ambtenaren in opleiding bij het OM en dus geen enkel gevolg heeft voor de rechtspraak en voor de (andere) bij de rechtspraak werkende rechterlijke ambtenaren. Zo ja, zijn zij niet tevens nodig voor ZSM-werkwijze of kunnen zij al worden verplicht om op die dagen te werken?

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat de regering aangeeft dat gestreefd wordt naar de inzet van een beperkt aantal geselecteerde functionarissen die structureel kunnen worden ingeroosterd op zondagen en erkende feestdagen. Tevens zal de selectie zoveel mogelijk plaatsvinden op basis van vrijwilligheid. Deze leden steunen de lijn de inzet van functionarissen op zondagen en erkende feestdagen zo veel mogelijk op vrijwillige basis structureel in te roosteren. Dit kan in de praktijk ruimte bieden aan functionarissen die vanuit hun godsdienstige overtuiging niet op zondagen en religieuze feestdagen willen werken. Kan de regering een inschatting geven of het aantal functionarissen dat op vrijwillige basis kan worden ingezet voldoende is om in de behoefte te voorzien? Voornoemde leden willen weten hoe groot naar verwachting de groep is die niet vrijwillig zal worden ingeroosterd op zondagen en erkende feestdagen.

De leden van de ChristenUnie-fractie stellen vast dat de Afdeling advisering van de Raad van State aangeeft dat het wetvoorstel de vrijheid van godsdienst kan raken, waarin het recht besloten ligt om in beginsel niet verplicht te worden om te werken op de voor de betrokkene belangrijke religieuze feestdagen. Deze leden vragen een toelichting in hoeverre de consequenties voor functionarissen die vanuit godsdienstige overtuiging niet op zondagen en religieuze feestdagen willen werken aan de orde zijn gekomen in het Sectoroverleg Rechterlijke Macht (SORM). Welke gevolgen heeft het wetsvoorstel voor huidige en toekomstige functionarissen die vanuit hun godsdienstige overtuiging niet op zondagen en religieuze feestdagen willen werken?

De leden van de SGP-fractie vinden de zondag een waardevolle en belangrijke dag. Het is een goede zaak dat op die dag de meeste mensen vrij zijn van hun werk. Werken op zondag moet naar hun mening dan ook beperkt blijven tot de werken van noodzakelijkheid en barmhartigheid. Vanuit dat oogpunt hebben zij vragen bij het voorliggende wetsvoorstel, omdat het naar hun mening de vraag is of dit wetsvoorstel niet verder gaat dan noodzakelijk is. Dit wetsvoorstel gaat uit van de veronderstelling dat het ZSM-proces noodzaakt ook op zondagen te werken. De aan het woord zijnde leden vragen de regering aan te geven in hoeverre dit werkelijk noodzakelijk is? Zijn er geen mogelijkheden dit werk op zondagen zoveel mogelijk te beperken? De regering stelt dat het mogelijk moet worden om rechterlijke ambtenaren in te zetten op zaterdagen, zondagen en feestdagen, zonder dat een expliciet beroep op het dienstbelang hoeft te worden gedaan. Deze leden vragen welk probleem hiermee wordt opgelost. Waarom is het te ingewikkeld in dergelijke gevallen een beroep te doen op het dienstbelang? Biedt dat niet juist waarborgen om te voorkomen dat te gemakkelijk wordt besloten dat werken op deze dagen noodzakelijk is?

De leden van de SGP-fractie lezen dat er zoveel mogelijk op basis van vrijwilligheid gewerkt wordt en dat er zoveel mogelijk rekening mee wordt gehouden dat een functionaris die aangeeft bijvoorbeeld niet op zondag te willen werken dit ook niet hoeft te doen. Deze leden vragen waarom die vrijwilligheid niet in de tekst van het wetsvoorstel is vastgelegd, zoals bijvoorbeeld ook in de Arbeidstijdenwet is gedaan. Sluit dat niet beter aan bij de in de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren opgenomen hoofdregel dat er op zondagen in principe niet gewerkt wordt? Wil de regering dit alsnog toevoegen aan dit wetsvoorstel?

De bestaande wet spreekt over het begrip «dienstbelang». Dit wetsvoorstel voegt hieraan toe de uitzondering «indien de aard en of organisatie van de arbeid dit onvermijdelijk maakt». Voornoemde leden vragen een nadere duiding van deze begrippen en hun onderlinge verhouding. Wat is het verschil tussen «dienstbelang» en de «aard van de arbeid»? Zij vragen wat wordt bedoeld met het begrip «organisatie van de arbeid». Dit is een vaag begrip. Wordt hiermee alleen gedoeld op werkzaamheden die spoedeisend zijn, zoals de ZSM-diensten of is het ook de bedoeling hier breder gebruik van te maken?

In het in juni 2013 afgesloten akkoord wordt gesteld dat het gaat om maximaal 25 procent van de officieren van justitie. Deze leden vragen of het ook de bedoeling is om het alleen tot deze groep te beperken?

Het valt de leden van de SGP-fractie op dat het wetsvoorstel de mogelijkheid van een uitzondering biedt voor werkzaamheden op zaterdagen, zondagen en feestdagen voor alle ambtenaren die werkzaam zijn bij het OM. Waarom is deze groep niet beperkt tot alleen de groep die direct betrokken is bij het ZSM-proces, zoals ook uitdrukkelijk is genoemd in het akkoord van juni 2013 en ook volgens de considerans van het wetsvoorstel de bedoeling is? Ligt het niet meer voor de hand het alleen te koppelen aan die ambtenaren die daartoe aangewezen zijn?

2. Financiële gevolgen

De leden van de SP-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de kosten voor de invoering worden opgevangen binnen de sector van de rechterlijke macht. Kan de regering meer informatie hierover verstrekken? Om welke kosten gaat het? Betekent dit, dat het OM deze kosten zelf dient te dragen naast de bezuinigingen die zij reeds opgelegd heeft gekregen? Welke gevolgen heeft dat weer op de capaciteit en het in kunnen zetten van personeel op de zaterdagen, zondagen en feestdagen?

De leden van de CDA-fractie vragen zekerheidshalve of onderhavig wetsvoorstel geen wijzigingen kan bewerkstelligen of mogelijk een discussie op gang kan brengen ten aanzien van de hoogte van de toeslagen die worden toegekend aan de functionarissen voor hun werkzaamheden buiten de reguliere werktijden.

3. Consultatie

De leden van de VVD-fractie zijn verheugd dat de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak zich niet heeft verzet tegen dit wetsvoorstel, terwijl deze vereniging op grond van artikel 51 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, zoals dat nu nog luidt, het voorstel wel had kunnen blokkeren. Ook de Raad voor de rechtspraak en het College van procureurs-generaal hebben met instemming gereageerd en zagen geen aanleiding voor nadere opmerkingen.

De voorzitter van de commissie, Ypma

De adjunct-griffier van de commissie, Tielens-Tripels

Naar boven