Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 34054 nr. P |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 34054 nr. P |
Vastgesteld 4 maart 2024
Op 26 en 27 oktober 2023 vond in Madrid de halfjaarlijkse bijeenkomst over stabiliteit, economische coördinatie en bestuur in de Europese Unie plaats. Deze conferentie vloeit voort uit het Verdrag van Lissabon (artikel 13). Het doel van de conferentie is om bij te dragen aan de democratische legitimiteit en de verantwoording op het terrein van economisch bestuur en begrotingsbeleid in de Europese Unie en daarbij de Economische en Monetaire Unie in het bijzonder.
De delegatie vanuit de Eerste Kamer bestond uit de leden Van Ballekom (VVD) en Van Rooijen (50PLUS). Ambtelijk werd de delegatie begeleid door mevrouw Van Ederen (stafmedewerker Eerste Kamer).
De eerste sessie: de uitdagingen van het bestuur en het economische herstel van de EU in de internationale context
Sprekers: Fabrizio Balassone (Europees commissaris voor economische zaken hoofd van het kabinet), Irene Tinagli (de voorzitter van de commissie economische zaken van het Europese Parlement) en Enrique Feás (Elcano Royal Instituut).
Dhr. Balassone begint met het stellen van de impliciete vraag die deze eerste sessie voorligt, namelijk of de Commissiemededeling over een leidraad voor een hervorming van het EU-kader voor het economische bestuur passend is voor de uitdagingen van de toekomst en de internationale context.1 Het korte antwoord hierop is ja, aldus dhr. Balassone. Volgens hem is het een stap in de goede richting. Er is een evenwicht tussen de behoefte van de begrotingsconsolidatie en die van de inclusieve duurzame groei waarbij gebruik wordt gemaakt van de synergiën tussen de twee in plaats van dat er een precaire afweging wordt gemaakt. Voorts benadrukt dhr. Balassone dat economisch bestuur niet het enige instrument is wat we binnen Europa tot onze beschikking hebben om de uitdagingen waarmee we worden geconfronteerd aan te gaan. Mogelijke uitdagingen zijn bijvoorbeeld hernieuwde energie, het tegengaan van vergrijzing van de populatie en veiligheidsrisico’s. In dit kader vraagt hij aandacht voor een nieuw platform van de commissie voor Strategic Technologies for Europe Platform (STEP). Hij pleit voor het versimpelen van de regels en om landen meer tijd te geven om aanpassingen te implementeren, namelijk zeven jaar in plaats van de tot nu toe gebruikelijke vier jaar.
Volgens mevr. Tinagli hebben we fiscale regels nodig, omdat de economische en monetaire unie nog niet compleet is. Er is wel een gemeenschappelijke munt, maar volgens haar nog geen gemeenschappelijke overheid. De lidstaten moeten dus een manier vinden om te coördineren en proberen manieren te vinden om de Europese Unie te laten groeien. Mvr. Tinagli concludeert dat de belangrijkste les voor de monetaire unie niet alleen is dat fiscale regels aangepast dienen te worden, maar ook dat deze nieuwe regels moeten voorzien in waarborgen voor de monetaire integriteit in geval van gebeurtenissen als een pandemie of oorlog. Deze regels moeten transparant zijn en enige flexibiliteit bevatten voor eventuele wijzigingen. Tot slot stelt zij dat het beschermen van de economische en monetaire unie een taak is die niet belegd dient te worden bij de Europese Centrale Bank, maar een taak dient te zijn van alle EU-lidstaten. Dit zou namelijk ten goede komen aan de verantwoordelijkheid van de lidstaten; met andere woorden pleit zij voor eigenaarschap.
De laatste spreker van deze sessie was dhr. Feás, een senior analist bij Elcano Royal Institute. Hij was in zijn bijdrage kritisch op het voorstel over Next Generation EU van de Commissie.2 Hij benadrukt dat schulden duur zijn en dat schulden van een lidstaat altijd effect hebben op andere lidstaten. Het voorstel is volgens hem dan ook perfect voor een wereld die nu niet langer bestaat. De geopolitieke verhoudingen en klimaatveranderingen hebben een hoop gewijzigd, waardoor het voorstel volgens dhr. Feás nu achterhaald is. Hij pleit er dan ook voor dat het debat over de discussie over de begrotingsregels plaatsvindt en dat dit niet los kan worden gezien van andere urgente en essentiële elementen voor de monetaire unie. Als we dat niet zouden doen krijgen we volgens dhr. Feás namelijk een nieuwe begroting die per definitie niet beter zal zijn dan de huidige variant.
De tweede sessie: de architectuur van het nieuwe bestuur: de structurele begrotingsplannen voor de middellange termijn en de specifieke netto-uitgaventrajecten voor elk land. Houdbaarheid van de schuldenlast en een behoedzaam begrotingsbeleid in het kader van de economische en monetaire unie.
Sprekers: Javier Pérez (directeur internationale economie en de Eurozone van de bank van Spanje), Herbert Dorfmann (lid van de Europees Parlement) en Pim Lescrauwaet (senior kabinetsexpert van de uitvoerend Vice-President voor een economie die werkt voor mensen).
Dhr. Pérez vindt het een goed idee om structurele begrotingsplannen op te stellen voor de middellange termijn (drie tot vijf jaar), zodat er gerichtere investeringen gemaakt kunnen worden. Hierbij benadrukt hij dat de kwestie van nationaal eigenaarschap belangrijk is, waarbij ook gelijk een probleem signaleert. Het probleem is volgens hem dat het fiscale beleid procyclisch is, maar iedere lidstaat ook een politieke cyclisch heeft met verkiezingen die niet synchroon lopen aan het fiscale beleid. Om die reden is het volgens hem goed om fiscale regels vast te leggen. Tot slot gaf Pérez aan een onderdeel te missen in het hervormingsvoorstel, namelijk de supranationale visie.
De discussie van deze sessie komt volgens Dhr. Dorfmann neer opdat de ideeën over de verbetering van het voorstel uiteenlopen; met aan de ene kant de noodzaak voor extra criteria en waarborgen voor stabiele fiscale regels in alle lidstaten en aan de andere kant de noodzaak voor meer flexibiliteit en ruimte voor investeringen. Juist omdat de oude regels niet goed geïmplementeerd zijn door alle lidstaten betekent het niet dat er geen noodzaak is voor nieuwe regels, aldus dhr. Dorfmann en hij pleit dat er snel een akkoord moet komen welke geen strijd zal veroorzaken tussen Noord- en Zuid Europa of tussen links en rechts. Europa moet investeren in een groene en digitale transitie, maar hierbij moet ervoor worden gewaakt dat de volgende generaties worden overladen met schulden.
Geloofwaardige begrotingsregels zijn van cruciaal belang om een goed begrotingsbeleid te garanderen. Hierbij benadrukt dhr. Lescrauwaet dat het belangrijk is om samen te werken om de inflatie te stabiliseren, maar ook om de koopkracht van mensen te beschermen en om de vele uitdagingen waarmee Europa te maken heeft aan te pakken. De rentetarieven van de Europese Centrale Bank zijn momenteel het hoogst sinds meer dan twintig jaar. Een element dat daarmee verband houdt is dat de schuldensituatie meer verspreid is geraakt over de lidstaten. Door de toegenomen schulden wordt een beroep gedaan op de overheidsfinanciën, terwijl er ook een enorme investeringsbehoefte van de overheden bestaat die voortkomt uit de groene- en digitale transformatie die verband houdt met het stabiele aanbod van betaalbare energie, sociale rechtvaardigheid en met de verbetering van de veiligheid in een zeer uitdagende geopolitieke context. Volgens dhr. Lescrauwaet is er de komende jaren een gedifferentieerde aanpak nodig. Het moet volgens hem gaan om plannen die aansluiten bij de behoeften van iedere lidstaat en er mag geen sprake zijn van één situatie die voor iedereen geschikt is, met andere woorden pleit hij dus voor maatwerk.
De derde sessie: het integreren van de sociale pijler in het economische bestuur
Sprekers: Antón Costas Comesaña (voorzitter van de Spaanse Economische en Sociale Raad), Fransisco Boya Alós (Secretaris-Generaal demografische uitdaging, bij het ministerie voor de ecologische transitie en demografische uitdaging), Margarida Marques (vicevoorzitter van de begrotingscommissie van het Europese Parlement) en Joris Vandenbroucke (lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers van België)
De sociale pijler is fundamenteel voor de economische groei en het welzijn in de Europese Unie, aldus dhr. Costas. Hij trekt de vergelijking met hoe er om is gegaan met de crisis van 2008 en hoe er is omgegaan met de covid-pandemie in 2020. De uitkomsten van deze twee casussen zijn totaal verschillend en dat komt volgens hem doordat er in 2008 geen regel was ingesteld voor de sociale pijler voor wat betreft het verdelen van de kosten van deze crisis, met dramatische gevolgen voor de Spaanse economie. Terwijl deze regel er wel was in 2020 waardoor Spanje in staat was om snel bovenop de crisis te komen en kon voorkomen dat er een recessie ontstond. Tot slot stelde dhr. Costas dat we ons in onzekere tijden bevinden en de risico’s die in het verschiet liggen niet kunnen zien. Om in deze tijden vooruitgang te boeken is het volgens hem -vanuit economisch oogpunt- raadzaam om samen te werken op het terrein van economisch bestuur en onderbouwde dit met een Spaans gezegde: «If you want to go quickly go alone if you want to go far go in company».
Volgens dhr. Boya Alós is er een technische revolutie gaande met verstoringen in het economische systeem, maar ook op sociaal gebied wordt vooruitgang geboekt in de groene transitie die ook essentieel is. Bovendien maakt Europa ook een demografische revolutie door, dat brengt zeer belangrijke veranderingen met zich mee en ook onevenwichtigheden op territoriaal vlak. Gelijktijdig moet Europa garanderen dat er voldoende voedsel en energie is. Daarom is het juist belangrijk dat op dit moment de fundamenten van de Europese sociale en economische structuur worden heroverwogen en met deze herziening kloven tussen lidstaten kunnen worden gedicht. Hierbij kan gedacht worden aan een kloof in inkomen, leeftijd en in talent voor bijvoorbeeld digitale vaardigheden.
Mevr. Marques benadrukt de noodzaak voor meer aandacht voor de sociale aspecten in de nieuwe fiscale regels. Het economische bestuur mag volgens haar niet uitsluitend over de groei van het bruto binnenlands product gaan of over de begrotingstekorten, het zou ook over mensen, gemeenschappen en omgeving moeten gaan. Volgens mevr. Marques moeten de lidstaten dan ook voldoende begrotingsruimte krijgen om in de toekomst te investeren in sectoren die de economische groei stimuleren en gelijktijdig bijdragen aan het sociale welzijn, waardoor de sociale rechten een prioriteit wordt.
Mensen de kans geven hun levensstandaard te verbeteren door hen gelijke kansen en toegang tot de arbeidsmarkt te bieden, sociale bescherming en inclusie zijn sinds 2017 het hoofddoel van de Europese pijler van sociale rechten, aldus dhr. Vandenbroucke. De vraag die volgens hem dan ook voorligt is hoe we deze pijler het best kunnen integreren in het economische bestuur van Europa. Hij stelt dat het voor de implementatie van cruciaal belang is dat empirisch bewijsmateriaal wordt verzameld over rendementen en evaluatiemethoden om zo de Ministers van Economische Zaken en van Financiën te overtuigen van de wisselwerking tussen sociale investeringen en hervormingen van de economische groei. Daarnaast pleit hij ervoor dat dit onderwerp geagendeerd blijft worden om het sociale Europa te versterken.
De vierde sessie: open strategische autonomie
Sprekers: Maros Sefcovic (Vice-President van de Europese Commissie belast met strategische toekomstvisie), Gonzalo García Andrés (de Staatssecretaris van Economie en Bedrijfsondersteuning) en Cani Fernández Vicién (voorzitter van de commissie voor markten en concurrentie).
Het begrotingsbeleid dient de meest kwetsbare te beschermen en gezien de noodzaak om strategische investeringen te stimuleren en te waarborgen zouden de mogelijkheden voor een gemeenschappelijk optreden moeten worden verkend, aldus dhr. Sefcovic. Hierbij onderstreept hij dat de wereld steeds onzekerder wordt, waardoor strategische autonomie noodzakelijk is om als Europa op mondiaal vlak te blijven handelen en zo de welvaart van Europa te kunnen behouden.
Voor de agenda van komende jaren op het gebied van strategische autonomie is het volgens dhr. García Andrés essentieel om de productiecapaciteit en de onafhankelijkheid van Europa op het gebied van energie, technologie, welzijn en voedsel te versterken. Volgens dhr. García Andrés is circulariteit de meest interessante factor om afhankelijkheid van andere landen terug te dringen. Circulariteit biedt namelijk de mogelijkheid om grondstoffen of elementen die we in Europa niet kunnen controleren of produceren, toch kunnen gebruiken middels recycling met behulp van groene technologieën. Tot slot pleit hij er ook voor dat we meer strategische relaties moeten aangaan met derde landen, waarbij hij als voorbeelden Latijns-Amerika en de Caribische eilanden noemt.
De Europese Unie staat volgens Mevr. Vicién voor de uitdaging om het evenwicht te vinden tussen het openstellen voor de buitenwereld met de voordelen die dit kan opleveren voor het economische systeem als geheel en de open strategische autonomie met de veerkracht die dit kan bieden aan essentiële sectoren voor onze economische stabiliteit. Hierbij onderstreept zij dat in deze onzekere tijden waarin wij ons bevinden, institutionele stabiliteit cruciaal is voor een goed economisch bestuur. Zij pleit dan ook voor meer concurrentie op de interne Europese markt, omdat dit volgens haar voordelen oplevert voor de gehele samenleving en de economie. Door meer concurrentie op de interne markt ontstaan namelijk lagere prijzen, meer kwaliteit, meer variatie in de beschikbare producten wat een impuls zal geven aan het concurrentievermogen en de productiviteit van investeringen, waardoor weer banen en mogelijkheden voor ondernemerschap zullen worden gecreëerd.
De delegatie vanuit de Eerste Kamer, Van Ballekom Van Rooijen
Griffier(s) van de delegatie, Van Ederen
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34054-P.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.