34 053 Vaststelling van bepalingen op het gebied van jeugdverblijven (Wet op de jeugdverblijven)

Nr. 16 AMENDEMENT VAN HET LID POTTERS C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 141

Ontvangen 17 juni 2015

De ondergetekende stellen het volgende amendement voor:

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Als vertrouwenspersoon wordt niet aangewezen de persoon die:

    • a. houder is;

    • b. in enige vorm of op enige wijze werkzaamheden verricht voor de houder, met uitzondering van de werkzaamheden die nodig zijn voor de uitoefening van de functie van vertrouwenspersoon; of

    • c. bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, of de wettelijke vertegenwoordiger van een minderjarige in dat jeugdverblijf is.

Toelichting

In het wetsvoorstel is ervoor gekozen dat het de jeugdverblijven vrij staat om de functie van de vertrouwenspersoon op eigen wijze in te vullen, met de randvoorwaarde dat de vertrouwenspersoon onafhankelijk moet zijn. Vervolgens wordt deze onafhankelijkheid niet geborgd in de wet. Degene die het jeugdverblijf in stand houdt mag volgens het voorstel weliswaar geen inhoudelijke bemoeienis hebben met de werkzaamheden van de vertrouwenspersoon, maar dat biedt nog geen garantie voor onafhankelijkheid. Gezien de belangrijke opgave van de jeugdverblijven, verdient de vertrouwenspersoon een sterke en onafhankelijke positie. Met de extra randvoorwaarden in dit amendement, wordt de onafhankelijkheid van de vertrouwenspersoon beter geborgd in de wet.

Aan artikel 4 wordt in een tweede lid toegevoegd dat de vertrouwenspersoon op geen enkele wijze werkzaamheden mag verrichten voor het jeugdverblijf, met uitzondering van het uitoefenen van de functie van vertrouwenspersoon.

De vertrouwenspersoon kan dus niet alleen geen werknemer of bestuurder zijn van de houder die het jeugdverblijf in stand houdt, maar hij mag ook geen werkzaamheden in opdracht verrichten, of als vrijwilliger werkzaam zijn. Ook de houder die een natuurlijke persoon is, kan geen vertrouwenspersoon zijn.

Een vertrouwenspersoon mag evenmin naaste familie (tot en met de derde graad) of wettelijk vertegenwoordiger zijn van een minderjarige die in dat jeugdverblijf woont.

Wetstechnisch is dit amendement vormgegeven door toevoeging van een tweede lid aan artikel 4.

Potters Yücel Karabulut


X Noot
1

Vervanging in verband met een wijziging in de ondertekening.

Naar boven