34 052 Goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 14 februari 1972 te Rabat tot stand gekomen Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko (Trb. 1972, 34), en het op 3 november 1972 te Rabat tot stand gekomen Administratief Akkoord betreffende de wijze van toepassing van het Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko (Trb. 1973, 130)

Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2015

In de brief van de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 juni 2015 (Kamerstuk 34 052, nr. 9) heeft u verzocht om een nadere toelichting te geven op de stand van zaken ten aanzien van de onderhandelingen met Marokko over het bilaterale socialezekerheidsverdrag. Tevens verzoekt u om inzicht te geven in het moment waarop ik verwacht met Marokko een akkoord te kunnen bereiken.

Zoals ik in mijn brief van 17 juni jl. heb aangegeven, zijn de onderhandelingen met Marokko nog niet afgerond. Partijen hebben meer tijd nodig dan oorspronkelijk voorzien. Dit gezien de complexiteit en gevoeligheid van de materie. Partijen zijn tijdens de laatste onderhandelingen aanmerkelijk dichter bij elkaar gekomen. Uiteraard zijn er nog verschillen te overbruggen. Om het onderhandelingsproces niet te verstoren, acht ik het niet verstandig op dit moment op de inhoudelijke stand van zaken van de discussie in te gaan.

Mijn verwachting is nog steeds dat er overeenstemming kan worden bereikt. Ik verzoek u dan ook om de opschorting van de behandeling van het wetsvoorstel tot goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het bilaterale socialezekerheidsverdrag met Marokko te handhaven. Het eerdere besluit tot opschorting heeft partijen weer aan de onderhandelingstafel gebracht en de ruimte geboden om voortgang te boeken in de besprekingen.

Ik verwacht voor 1 september a.s. tot een akkoord te komen en zal u uiterlijk op die datum informeren over het onderhandelingsresultaat. Door de bepaling in het verdrag met Marokko over beëindiging van het verdrag kan de opzegging inmiddels op zijn vroegst per 1 januari 2017 worden geëffectueerd. De verlenging van de opschorting waar ik u om vraag, heeft dan ook geen invloed op de datum waarop een eventuele opzegging van het verdrag kan worden geëffectueerd.

Volledigheidshalve verwijs ik naar de brief van 16 juni 2015 van de Minister van Buitenlandse Zaken waarin u geïnformeerd bent over de betrekkingen tussen Nederland en Marokko en de eventuele schade als gevolg van de discussie rondom het bilaterale socialezekerheidsverdrag.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven