34 028 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 13 VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN C.M.F. TE D.H.2 BETREFFENDE ONZORGVULDIGE EN ONJUISTE BEHANDELING DOOR HET CJIB

Vastgesteld 19 maart 2015

Klacht

Verzoeker voelt zich onzorgvuldig en onjuist behandeld door het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) in verband met de weigering van een betalingsregeling voor openstaande vorderingen.

Naar aanleiding van deze klacht heeft de Staatssecretaris van Veiligheid & Justitie inlichtingen verstrekt aan de commissie.

Feiten

Enkele maanden na zijn echtscheiding krijgt verzoeker op zijn nieuwe woonadres bezoek van een deurwaarder die loonbeslag aankondigt in verband met door verzoeker naar eigen zeggen niet gekende openstaande vorderingen van het CJIB. Verzoeker zit op dat moment in een schuldsaneringstraject, maar verzet zich niet tegen het beslag omdat hij de vorderingen van het CJIB wil inlossen. Verzoeker beklaagt zich erover dat de deurwaarder één van de op zijn naam openstaande vorderingen niet vóór het aflopen van de wettelijke verhaaltermijn heeft geincasseerd, waardoor er na tussenkomst van de officier van justitie is overgegaan tot inname van zijn rijbewijs en tot buiten gebruikstelling van zijn voertuig. Gijzeling volgt indien betaling van de vordering nog langer uitblijft. Daarnaast beklaagt verzoeker zich over de weigering van het CJIB het bedrag in termijnen te betalen.

Verzoeker had op dat moment nog 3 verkeersboetes openstaan, waarvan de beschikkingen en aanmaningen door het CJIB zijn verzonden naar het adres waar betrokkene op dat moment stond ingeschreven; deze stukken zijn niet onbestelbaar retour gekomen.

Overwegingen

De Staatssecretaris antwoordt dat het bij voorrang incasseren van één van de vorderingen geleid zou hebben tot het overschrijden van de termijn van één van de andere sancties en dat, omdat de sancties nagenoeg aan elkaar gelijk waren, een andere volgorde van verhaal niet tot een andere uitkomst zou hebben geleid. Verder zou verzoeker met de deurwaarder een betalingsregeling hebben afgesproken, waaraan hij zich vervolgens niet heeft gehouden. Evenmin heeft verzoeker kunnen aantonen dat hij in een schuldsaneringstraject zat en is het CJIB noch de deurwaarder gebleken dat betrokkene onder curatele of bewind heeft gestaan. Mocht tot gijzeling worden overgegaan dan kan verzoeker zijn situatie ter beoordeling aan de kantonrechter voorleggen. Het is de Staatssecretaris niet gebleken dat het CJIB anders had of zou moeten handelen.

Oordeel van de commissie3

De commissie is van oordeel dat het standpunt van de Staatssecretaris kan worden gevolgd.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie, Neppérus

De griffier van de commissie, Roovers


X Noot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

X Noot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

X Noot
3

De commissie bestaat uit de leden: Neppérus (voorzitter) (VVD), Jacobi (PvdA), Van Raak (SP), Schouw (D66), Helder (PVV), Bruins Slot (CDA), Klein (Klein), Dik-Faber (CU), Van der Linde (VVD) en de plaatsvervangend leden Van Oosten (VVD), Van Nispen (SP), Berndsen-Jansen (D66), Krol (50PLUS).

Naar boven