Klacht
Verzoeker voelt zich onzorgvuldig en onjuist behandeld door het Centraal Justitieel
Incassobureau (CJIB) in verband met de weigering van een betalingsregeling voor openstaande
vorderingen.
Naar aanleiding van deze klacht heeft de Staatssecretaris van Veiligheid & Justitie
inlichtingen verstrekt aan de commissie.
Feiten
Enkele maanden na zijn echtscheiding krijgt verzoeker op zijn nieuwe woonadres bezoek
van een deurwaarder die loonbeslag aankondigt in verband met door verzoeker naar eigen
zeggen niet gekende openstaande vorderingen van het CJIB. Verzoeker zit op dat moment
in een schuldsaneringstraject, maar verzet zich niet tegen het beslag omdat hij de
vorderingen van het CJIB wil inlossen. Verzoeker beklaagt zich erover dat de deurwaarder
één van de op zijn naam openstaande vorderingen niet vóór het aflopen van de wettelijke
verhaaltermijn heeft geincasseerd, waardoor er na tussenkomst van de officier van
justitie is overgegaan tot inname van zijn rijbewijs en tot buiten gebruikstelling
van zijn voertuig. Gijzeling volgt indien betaling van de vordering nog langer uitblijft.
Daarnaast beklaagt verzoeker zich over de weigering van het CJIB het bedrag in termijnen
te betalen.
Verzoeker had op dat moment nog 3 verkeersboetes openstaan, waarvan de beschikkingen
en aanmaningen door het CJIB zijn verzonden naar het adres waar betrokkene op dat
moment stond ingeschreven; deze stukken zijn niet onbestelbaar retour gekomen.
Overwegingen
De Staatssecretaris antwoordt dat het bij voorrang incasseren van één van de vorderingen
geleid zou hebben tot het overschrijden van de termijn van één van de andere sancties
en dat, omdat de sancties nagenoeg aan elkaar gelijk waren, een andere volgorde van
verhaal niet tot een andere uitkomst zou hebben geleid. Verder zou verzoeker met de
deurwaarder een betalingsregeling hebben afgesproken, waaraan hij zich vervolgens
niet heeft gehouden. Evenmin heeft verzoeker kunnen aantonen dat hij in een schuldsaneringstraject
zat en is het CJIB noch de deurwaarder gebleken dat betrokkene onder curatele of bewind
heeft gestaan. Mocht tot gijzeling worden overgegaan dan kan verzoeker zijn situatie
ter beoordeling aan de kantonrechter voorleggen. Het is de Staatssecretaris niet gebleken
dat het CJIB anders had of zou moeten handelen.
Oordeel van de commissie3
De commissie is van oordeel dat het standpunt van de Staatssecretaris kan worden gevolgd.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie, Neppérus
De griffier van de commissie, Roovers