34 028 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 12 VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN A.R. DE Z. TE R.2 BETREFFENDE EEN KLACHT OVER DE BEHANDELING DOOR HET CJIB

Vastgesteld 19 maart 2015

Klacht

Verzoeker voelt zich onzorgvuldig en onjuist behandeld door het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) in verband met een schuldregeling voor openstaande verkeersboetes.

Naar aanleiding van deze klacht heeft de Staatssecretaris van Veiligheid & Justitie inlichtingen verstrekt aan de commissie.

Feiten

Verzoeker is in maart 2014 zowel zakelijk als privé failliet verklaard. Daaraan voorafgaand zou door de adviseur van verzoeker aan het CJIB een voorstel zijn gedaan voor een schuldregeling, dat het CJIB (na het faillissement) schriftelijk weigerde. Vanwege een postblokkade zou niet verzoeker, maar zijn curator dit antwoord hebben ontvangen. De curator staat op het standpunt dat de boetes door verzoeker moeten worden betaald omdat deze dateren van vóór het faillissement. Verzoeker moet zich nu voor de rechtbank verantwoorden, maar zegt niet over de relevante documenten te beschikken.

De adviseur van verzoeker heeft reeds in januari 2014 het CJIB verzocht om een overzicht van openstaande vorderingen en heeft, na ontvangst van het antwoord, verder niet meer met het CJIB gecorrespondeerd. Vlak voor het faillissement heeft verzoeker zelf per brief aan het CJIB een voorstel gedaan tot een minnelijke schikking tot circa 11% van de openstaande vordering. Het CJIB heeft dit voorstel afgewezen en aangegeven de inning voort te zullen zetten. Verzoeker heeft hierop niet meer gereageerd.

Overwegingen

In zijn reactie schrijft de Staatssecretaris dat het CJIB pas bij indiening van het verzoekschrift op de hoogte is gekomen van het faillissement van verzoeker. Intern onderzoek naar de oorzaak hiervan heeft geen eenduidig antwoord opgeleverd. Er valt niet te achterhalen waarom het CJIB de via een tussenpartij geleverde informatie over uitgesproken insolventies in deze casus niet heeft ontvangen, ook niet van de curator, noch van de gefaillieerde zelf. Dat het CJIB de inning heeft voortgezet, acht de Staatssecretaris niet juist.

Inmiddels heeft het CJIB de curator verzocht om het bedrag van nog openstaande sancties aan de lijst van voorlopig erkende crediteuren toe te voegen en aangegeven geen inningsmaatregelen meer te zullen nemen voor de duur van het faillissement.

Oordeel van de commissie3

De commissie is van oordeel dat het standpunt van de Staatssecretaris kan worden gevolgd.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie, Neppérus

De griffier van de commissie, Roovers


X Noot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

X Noot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

X Noot
3

De commissie bestaat uit de leden: Neppérus (voorzitter) (VVD), Jacobi (PvdA), Van Raak (SP), Schouw (D66), Helder (PVV), Bruins Slot (CDA), Klein (Klein), Dik-Faber (CU), Van der Linde (VVD) en de plaatsvervangend leden Van Oosten (VVD), Van Nispen (SP), Berndsen-Jansen (D66), Krol (50PLUS).

Naar boven