Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 mei 2015
Een audit-rapport over het Nederlandse waterprogramma PPEAII1 in Benin bevestigt vermoedens van een omvangrijke fraudezaak bij het Ministerie van
Water. Het betreft een bedrag van 4 miljoen euro.
Ik neem deze kwestie zeer hoog op, en heb – na overleg met de EU-delegatie in Benin
– per direct het waterprogramma, dat een totale omvang van 70,3 miljoen euro heeft
(50,5 miljoen euro Nederlandse en 19,8 miljoen euro EU-fondsen), stopgezet. Ik heb
ook alle Nederlandse bijdragen via de Beninse overheid aan andere sectoren opgeschort.
Via een eindaudit van het PPEAII zal op korte termijn de exacte omvang van de fraude
worden vastgesteld. Ik zal vervolgens het frauduleus verkregen en bestede geld terugvorderen.
Het is vooralsnog niet vanzelfsprekend dat de bovengenoemde Nederlandse inzet in Benin
wordt hervat. Alleen als de Beninse autoriteiten aan een aantal voorwaarden voldoen,
kunnen onderhandelingen voor een nieuw waterprogramma worden gestart en kan de opschorting
van andere activiteiten worden opgeheven. De volgende voorwaarden zijn aan Benin kenbaar
gemaakt:
-
1. politieke verantwoordelijkheid nemen voor de malversaties;
-
2. opdracht geven aan een internationaal erkend bureau om een diepgravend onderzoek naar
de zaak uit te voeren, e.e.a. in afstemming met Nederland;
-
3. vaststellen van (juridische) verantwoordelijkheden en daaropvolgend het nemen van
maatregelen – inclusief juridische stappen;
-
4. maatregelen nemen om herhaling te voorkomen.
Na positieve beoordeling van opvolging die wordt gegeven aan genoemde voorwaarden
kan Nederland de formulering van een nieuw waterprogramma overwegen en de opgeschorte
programma’s weer hervatten, onder strikte condities ten aanzien van transparantie
en integriteit.
In december 2014 ontstonden vermoedens bij de Nederlandse ambassade in Cotonou van
mogelijke malversaties in het waterprogramma PPEAII. Daarop is besloten de al geplande
audit te vervroegen om bewijsmateriaal te verzamelen. Tevens is toen als voorzorgsmaatregel
besloten om alle betalingen en committeringen aan het PPEAII programma via het Ministerie
van Water aan te houden.
Ik ben mij bewust van de consequenties van mijn beslissing voor de Beninse bevolking:
de drinkwater- en sanitatie-activiteiten hebben de afgelopen jaren vele mensen toegang
tot drinkwater en sanitatie verschaft. Gemeenten hebben capaciteit opgebouwd om decentraal
deze toegang tot water te regelen en beheren. Andere programma’s zoals het rurale
infrastructuurprogramma hebben substantieel bijgedragen aan ontsluiting van afgelegen
dorpen en aan werkgelegenheid voor kwetsbare groepen. De schaal van de fraude en waarschijnlijke
betrokkenheid op hoog niveau nopen mij echter tot het nemen van bovenstaande acties.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.M.J. Ploumen