Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 november 2014
In uw brief van 2 oktober jl. heeft u mij verzocht u de resultaten mee te delen van
het gesprek met de KNMG dat heeft plaatsgevonden op 29 oktober jl. Met deze brief
kom ik aan uw verzoek tegemoet.
Het gesprek stond in het teken van het medisch beroepsgeheim. De KNMG heeft in het
gesprek aangegeven zich zorgen te maken over het feit dat het beroepsgeheim toenemend
onder druk staat. Politici en bewindslieden, maar ook anderen zijn steeds vaker van
mening dat het beroepsgeheim wel opgerekt kan worden, zo stelt de KNMG.
Ik heb aangegeven dat er geen discussie bestaat over het belang van het medisch beroepsgeheim:
het geheim borgt immers de toegang tot zorg. Dat heb ik ook in debatten met de Tweede
Kamer regelmatig gezegd en daarover kan geen verschil van mening bestaan. De overheid
als wetgever doet er alles aan om bij nieuwe wetgeving de noodzakelijkheid van eventuele
doorbrekingen toe te lichten en de proportionaliteit (hoeveel is nodig) en de subsidiariteit
(is er geen andere mogelijkheid) een plaats te geven. Het College Bescherming Persoonsgegevens,
de Raad van State en ook de KNMG wordt in voorkomende gevallen gevraagd dit mede te
beoordelen. Dat neemt niet weg dat nabestaanden de publiciteit zoeken, omdat zij het
gevoel hebben met lege handen te staan en zich voelen afgescheept onder het mom van
het medisch beroepsgeheim.
In het gesprek hebben wij vastgesteld dat patiënten, hun nabestaanden, hulpverleners,
de overheid en de maatschappij verschillende belangen kunnen hebben ten aanzien van
het beroepsgeheim. Afgesproken is dat de KNMG en het Ministerie van VWS gezamenlijk
gaan werken aan een notitie cq factsheet waarin die belangen en de rechten en plichten van de partijen binnen de hiervoor
genoemde «vijfhoek» in kaart worden gebracht. Het gaat dan onder meer om elementen
als:
-
– de privacy en het zelfbeschikkingsrecht van patiënten
-
– de gerechtvaardigde bestrijding van fraude en criminaliteit
-
– de correcte vaststelling van de aanspraak op sociale voorzieningen
-
– de bescherming van de toegang tot zorg
-
– wensen van nabestaanden ten aanzien van kennis over de behandeling van hun overleden
geliefden
-
– de kennis van het beroepsgeheim bij hulpverleners
Met betrekking tot dat laatste heeft de KNMG in ons gesprek nogmaals het belang aangegeven
van een gedegen kennis over het beroepsgeheim waarvoor de basis al tijdens de opleiding
moet worden gelegd. Naar aanleiding daarvan zal ik binnenkort – zoals ook bij eerdere
gelegenheid toegezegd – met een brief aan de brancheorganisaties en de NFU aandringen
op het (nog) meer onder de aandacht brengen van het medisch beroepsgeheim in de opleidingen.
Met de totstandkoming van het overzicht hoop ik beter inzichtelijk te maken wat de
belangen, rechten en plichten binnen de vijfhoek zijn. Dat kan dan een basis vormen
voor gesprekken over het medisch beroepsgeheim in de toekomst en een referentie zijn
voor alle actoren. Het samenstellen van het overzicht zal wel enige tijd in beslag
nemen, ik verwacht dat ik u het overzicht in de eerste helft van 2015 kan toesturen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers