Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 maart 2015
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft bij brief van 12 februari
2015 laten weten het op prijs te stellen dat de Minister van VWS zou bevorderen dat
uw Kamer de conceptwerkplannen van toezichthouders en adviesorganen op het VWS beleidsterrein
(voor zover deze worden gemaakt) op een dusdanig moment ontvangt zodat de commissie
in de gelegenheid is suggesties van de kant van de Kamer in te brengen, alvorens deze
conceptwerkplannen definitief worden vastgesteld. Hierbij stuur ik uw Kamer mijn reactie
op deze brief.
De adviescolleges van VWS, zijnde de Gezondheidsraad (GR) en de Raad voor Volksgezondheid
en Samenleving (RV&S), stellen na afstemming met VWS een werkprogramma op. Deze werkprogramma’s
stel ik, conform de Kaderwet adviescolleges, vast. De toezichthouders, zijnde de Inspectie
voor de Gezondheidszorg (IGZ), de Inspectie Jeugdzorg (IJZ) en de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) stellen na afstemming met VWS hun eigen (jaar)werkprogramma/-plan vast. De verantwoordelijk
VWS-bewindspersoon keurt deze (jaar)werkprogramma’s/-plannen goed, bij de NZa conform
de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg).
De werkprogramma’s/-plannen van de GR, RV&S, IGZ en IJZ worden hierna aan uw Kamer
aangeboden. Hierbij geldt dat de Kaderwet adviescolleges van toepassing is op de GR
en RV&S, die stelt dat ik het werkprogramma op de derde dinsdag in september van het
voorafgaande jaar aan beide Kamers der Staten-Generaal stuur. De NZa is een zelfstandig
bestuursorgaan (ZBO) en dient op grond van de Wmg het door mij goedgekeurde werkprogramma
algemeen beschikbaar te stellen en publiceert het daartoe op haar website.
De Kamer kan de werkprogramma’s/-plannen vervolgens agenderen voor een algemeen overleg
of een plenair debat. Dit is het moment waarop de Kamer over deze werkprogramma’s/-plannen
met de verantwoordelijke VWS-bewindspersoon van gedachten kan wisselen en eventuele
suggesties kenbaar kan maken, conform de controlerende taak van uw Kamer. Bespreking
van de werkprogramma’s/-plannen kan dan in voorkomende gevallen leiden tot aanpassing,
aanvulling of herprioritering. Deze werkwijze en volgorde is een logische gezien de
verantwoordelijkheid en taakverdeling die met elkaar afgesproken is. Ik houd daaraan
dan ook graag vast, maar zie altijd uit naar een gedachtewisseling met de Kamer over
de werkprogramma’s als daar prijs op wordt gesteld. Dit is mogelijk zoals geschetst
in bovenstaande procedure.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers