34 000 IX Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2015

D BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2015

Graag zou ik de Eerste Kamer met deze brief toelichten op welke wijze enkele toezeggingen van mij en mijn ambtsvoorganger zijn voldaan, en hoe de regering heeft voldaan aan de motie-Backer (D66) c.s. over een volwaardige Europese toezichthouder op banken. Voorts voldoe ik hieronder aan mijn toezegging de Eerste Kamer een half jaar voor de beoogde invoering van de verplichte kantoorroulatie op 1 januari 2016 te informeren over de stand van zaken op dit punt in de Europese wetgeving en de Nederlandse wetgeving.

Motie-Backer c.s.

Op 22 november 2011 heeft de Eerste Kamer een motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht in de EU met voorrang na te streven dat er een volwaardige Europese toezichthouder op banken ontstaat1. Aan deze motie is mijns inziens voldaan. De Eerste Kamer is hierover geïnformeerd met de indiening van het wetsvoorstel ter implementatie van de verordening bankentoezicht2.

Toezeggingen

Samenhang van aankomende wet- en regelgeving en visie van de regering op ontwikkeling van financiële markten

Mijn ambtsvoorganger heeft de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Doek (CDA), Knip (VVD), Reuten (SP) en Sylvester (PvdA), op 10 mei 2011 toegezegd dat de regering gedurende de zomer van 2010 een voortgangsrapportage aan de Kamer zou toezenden waarin zij nader ingaat op de samenhang van de aankomende wet- en regelgeving en de visie van de regering op de ontwikkeling van de financiële markten. Hierbij zou onder andere ingegaan worden op de implementatie van de aanbevelingen van de Tijdelijke commissie onderzoek financieel stelsel De Wit, het financiële actieplan, het 10-puntenplan en de aangenomen moties uit het debat over het rapport van de commissie De Wit3.

Aan deze toezegging4 is naar mijn mening voldaan met de brieven aan de Eerste Kamer van 15 september5 en 20 oktober 20116 (Kenmerk FM/2011/9654 M – zie bijgevoegd).

Wenselijkheid van het scheiden van zakenbank- en nutsbankactiviteiten

Mijn ambtsvoorganger heeft toegezegd, naar aanleiding van een vraag van het lid Doek (CDA), dat de regering haar nota over de wenselijkheid van het scheiden van zakenbank- en nutsbankactiviteiten (ringfencing), gelijktijdig aan de Tweede en Eerste Kamer zal doen toekomen7. De Nota Financiële stabiliteit, bescherming van spaargeld in het depositogarantiestelsel en het combineren van verschillende bancaire activiteiten binnen een bank8 is op 8 juli 2011 aan de Eerste Kamer gestuurd, waarmee de toezegging9 naar mijn mening is afgehandeld.

Verplichte kantoorroulatie accountancy

In vervolg op mijn toezegging om de Eerste Kamer een half jaar voor de beoogde invoering van de verplichte kantoorroulatie op 1 januari 2016 te informeren over de stand van zaken op dit punt in de Europese wetgeving en de Nederlandse wetgeving10, merk ik het volgende op.

In de Wet op het accountantsberoep is, in vervolg op het amendement Van Vliet,11 bepaald dat de Wet toezicht accountantsorganisaties wordt gewijzigd in die zin dat per 1 januari 2016 een verplichte kantoorroulatie wordt ingevoerd voor accountantsorganisaties die wettelijke controles verrichten voor organisaties van openbaar belang (OOB’s). De wijziging houdt in dat een OOB-accountantsorganisatie gedurende een periode van acht jaar wettelijke controles mag verrichten, waarna een afkoelingsperiode van twee jaar in acht dient te worden genomen.

Inmiddels is verordening (EU) nr. 537/2014 van het Europees parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende specifieke eisen voor de wettelijke controles van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang (PbEU 2014, L 158) vastgesteld. Op grond van de verordening geldt in beginsel een maximum termijn van 10 jaar voor de wettelijke controle van OOB’s, gevolgd door een afkoelingstermijn van vier jaar. In het wetsvoorstel Wijzigingswet financiële markten 201612 wordt de roulatieplicht van OOB-accountantsorganisaties meer in lijn gebracht met de verordening doordat de termijn voor deze roulatie wordt aangepast van acht naar tien jaar in combinatie met een afkoelingsperiode van vier jaar. Verder wordt in dit wetsvoorstel de termijn voor partnerroulatie aangepast van zeven naar vijf jaar. Met deze wijzigingen wordt mijns inziens voldaan aan mijn toezegging13 en is tevens opvolging gegeven aan de motie van het Tweede Kamerlid Aukje de Vries14.

Ik hoop uw Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd omtrent de uitvoering van de betreffende motie en toezeggingen.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Handelingen I, 2011–2012, 33 000, nr. M

X Noot
2

Handelingen I, 2014–2015, 34 049, nr. A

X Noot
3

Handelingen I, 2010–2011, 32 036 nr. 26, item 7 en 31

X Noot
4

T01366

X Noot
5

Handelingen I 2010–2011, 32 036, nr F

X Noot
6

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 157513.

X Noot
7

Handelingen I 2010–2011, nr. 26, item 5, blz. 27 en 31

X Noot
8

Handelingen I, 2010–2011, 32 036, nr. E

X Noot
9

T01367

X Noot
10

Handelingen I 2012–2013, 33 025, nr. 9, p. 37

X Noot
11

Kamerstukken II 2011–2012, 33 025, nr. 19

X Noot
12

Kamerstukken II 2014–2015, 34 198, nr. 2

X Noot
13

T01642

X Noot
14

Kamerstukken II 2013–2014, 32 681, nr. 5.

Naar boven