34 000 IIA Vaststelling van de begrotingsstaat van Staten-Generaal (IIA) voor het jaar 2015

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSVOORSTEL

2

     

B.

DE BEGROTINGSTOELICHTING

3

     

1.

Leeswijzer

3

     

2.

De beleidsartikelen

4

 

Artikel 1. Wetgeving en controle Eerste Kamer

4

 

Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees parlement

7

 

Artikel 3. Wetgeving en controle Tweede Kamer

9

 

Artikel 4. Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

13

     

3.

Het niet-beleidsartikel

15

 

Artikel 10. Nominaal en onvoorzien

15

     

4.

Verdiepingsbijlage

16

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het wetsartikel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Indeling van de begroting

Deze begroting is opgebouwd uit 4 beleidsartikelen en 1 niet-beleidsartikel. In beleidsartikel 1 komt de Eerste Kamer aan bod. In beleidsartikel 2 komen de leden en oud-leden van de Tweede Kamer en het Europees Parlement aan bod, beleidsartikel 3 betreft de Tweede Kamer en het beleidsartikel 4 heeft betrekking op interparlementaire activiteiten van zowel de Eerste als Tweede Kamer.

De beleidsartikelen zijn als gevolg van Verantwoord Begroten, ingedeeld in de volgende paragrafen:

  • A. Algemene doelstelling

  • B. Rol en verantwoordelijkheid

  • C. Beleidswijzigingen

  • D. Tabel budgettaire gevolgen van beleid

  • E. Toelichting artikelonderdeel

De begroting IIA valt onder het regime van kleine begrotingen, dit betekent dat er geen apart centraal apparaatartikel opgenomen hoeft te worden.

Budgettaire gevolgen van beleid

Juridisch verplicht/budgetflexibiliteit

In de tabellen budgettaire gevolgen van beleid is geen informatie opgenomen over de budgetflexibiliteit, omdat het apparaatsuitgaven betreft.

2. DE BELEIDSARTIKELEN

ARTIKEL 1. WETGEVING EN CONTROLE EERSTE KAMER

A Algemene doelstelling

De Eerste Kamer vormt samen met de Tweede Kamer de Staten-Generaal. De voorzitter van de Eerste Kamer is tevens voorzitter van de Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal.

De kerntaken van de Eerste Kamer liggen in het, als sluitstuk van de wetgevingsketen, toetsen van voorgenomen wetgeving en het controleren van de regering. De Eerste Kamer besteedt daarbij bijzondere aandacht aan de beoordeling van de wetgevingskwaliteit. Voorts heeft de Eerste Kamer taken op het terrein van de Europese wetgeving en het Europese beleid. Deze zijn door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in omvang en intensiteit toegenomen.

De algemene doelstellingen van de Eerste Kamer liggen op het terrein van een adequate wetgeving en controle, hetgeen verder is te operationaliseren naar een adequate toetsing van de kwaliteit van wet- en regelgeving, een adequate controle van het regeringsbeleid, transparantie over de taken en de uitvoering daarvan en toereikende voorzieningen in een effectieve en efficiënte organisatie.

Voorts participeert de Eerste Kamer in het kader van internationale samenwerking en parlementaire diplomatie in parlementaire assemblees van internationale organisaties en onderhoudt zij contacten met parlementen en regeringen van andere staten.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.1 De rol van de Minister is het financieren van de activiteiten van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Eerste Kamer vormt de voorlaatste schakel in de keten van het wetgevingsproces. Mede-actoren in het proces zijn, voorafgaand aan de bekrachtiging van een aanvaard wetsvoorstel door het Staatshoofd, respectievelijk de ministerraad, de Raad van State en de Tweede Kamer. De controle op het regeringsbeleid voltrekt zich in interactie met de regering. Uit hoofde van het Verdrag van Lissabon is de Eerste Kamer betrokken bij de voorbereiding van Europese wetgevings- en beleidsvoorstellen. De taken van de Eerste- en Tweede Kamer op dit terrein zijn gelijk. Binnen de nationale context voert de Eerste Kamer overleg met de regering over de regeringsinzet bij de voorbereiding van Europese wetgeving.

Omdat de Eerste Kamer de laatste schakel in de keten van het parlementaire wetgevingsproces vormt, is haar taakuitvoering afhankelijk van het aanbod van wetsvoorstellen en van de kwaliteit van het werk dat door de voorafgaande actoren is verricht.

C Beleidswijzigingen

Met ingang van 2013 gelden voor Nederland Europese verplichtingen met betrekking tot de voorbereiding van de nationale begroting. Uit Europese afspraken vloeit de verplichting de begrotingsbehandelingen in beginsel vóór 1 januari van het desbetreffende begrotingsjaar te hebben afgerond. Het voorschrift vergt een strakke planning van de Eerste Kamer die als parttime parlementair huis in beginsel alleen op dinsdagen kan vergaderen. De Eerste Kamer zal nadere besluiten nemen over de behandeling van de ontwerpbegrotingsvoorstellen tijdens het «Europees semester» en de behandeling van de op Prinsjesdag bij de Staten-Generaal ingediende begrotingsvoorstellen vóór 1 januari van het begrotingsjaar. Voor 2015 en verdere jaren is, binnen de bestaande begroting, extra budget gereserveerd om de hierdoor ontstane druk op de personele organisatie van de Eerste Kamer te kunnen opvangen.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Wetgeving en controle Eerste Kamer

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen:

11.844

11.770

11.670

11.673

11.671

11.680

11.680

                 

Uitgaven:

11.807

11.778

11.670

11.673

11.671

11.680

11.680

 

Waarvan juridisch verplicht

             
                 

1.1

Apparaat Eerste Kamer

6.530

8.306

8.099

8.102

8.100

8.109

8.109

                 

1.2

Vergoeding voorzitter/leden Eerste Kamer

3.304

3.395

3.498

3.498

3.498

3.498

3.498

                 

1.3

Verenigde vergadering

1.973

77

73

73

73

73

73

                 

Ontvangsten:

204

91

79

79

79

79

79

E Toelichting artikelonderdeel

De onderhavige raming gaat ervan uit de dat de werkzaamheden van de Eerste Kamer in 2015 zullen worden voortgezet met inachtneming van de aanpassingen zoals die in de achterliggende jaren zijn doorgevoerd. Er zijn, in het licht van de precaire situatie van 's Rijksfinanciën, geen middelen geraamd voor grote nieuwe projecten in 2015.

De Eerste Kamer stelt zich op het standpunt dat het zich als zelfstandige begrotingsautoriteit en de eerder op dat vlak tussen regering en Kamer gemaakte afspraken, niet gebonden acht aan een van regeringswege voor de Kamer vastgestelde taakstelling, maar zorgvuldig zal ramen, rekening houdend met de toestand van ’s Rijksfinanciën.

Gegeven de algemene doelstelling worden jaarlijks accenten gelegd. Voor 2015 ziet de Eerste Kamer de volgende bijzondere aandachtspunten:

  • 1. viering 200 jaar Koninkrijk en 200 jaar Staten-Generaal/Eerste Kamer;

  • 2. Europese samenwerking;

  • 3. verdere ontwikkeling digitaal parlement;

  • 4. beheer gebouwen.

1. Viering 200 jaar Koninkrijk en 200 jaar Staten-Generaal/Eerste Kamer

De jaren 2013 tot en met 2015 staan in Nederland mede in het teken van de viering van 200 jaar onafhankelijk Koninkrijk en 200 jaar parlementaire democratie. In 2015 bestaan de Staten-Generaal 200 jaar als bicameraal parlement. Uiteraard zal daaraan passende aandacht worden geschonken. De voorbereidingen daartoe zijn op gang gebracht.

2. Europese samenwerking

Op Europees vlak vindt intensieve samenwerking plaats op het niveau van de Speakers Conference (voorzitters van nationale parlementen en het Europees parlement), de Interparlementaire Conferentie die toezicht houdt op het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) van de Europese Unie en op het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB), de interparlementaire samenwerking in het kader van het Verdrag inzake Stabiliteit, Coördinatie en Bestuur in de Economische en Monetaire Unie, de COSAC en in interparlementaire samenwerking en uitwisseling van informatie op velerlei beleidsterreinen.

3. Verdere ontwikkeling digitaal parlement

De Eerste Kamer is het eerste parlementaire huis ter wereld dat agenda’s en vergaderstukken in beginsel uitsluitend digitaal (via de «Eerste Kamer App») aan haar leden aanbiedt. In het content management systeem en de websites van de Kamer zijn belangrijke wijzigingen doorgevoerd. De digitalisering van de stukkenstroom zal, ook buiten het kader van het vergadercircuit, de komende jaren verder worden verfijnd.

4. Beheer gebouwen

Voor het gehele gebouw van de Eerste Kamer (inclusief het deel dat van de Raad van State is overgenomen) blijft een grootscheepse renovatie (met name ook installatietechnisch) op termijn noodzakelijk. In overleg met de Rijksgebouwendienst wordt nader bezien wat er aan technische aanpassingen aan het gebouw noodzakelijk en mogelijk is.

ARTIKEL 2. UITGAVEN TEN BEHOEVE VAN LEDEN EN OUD-LEDEN TWEEDE KAMER, ALSMEDE LEDEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT

A Algemene doelstelling

Onder dit artikel worden rechtspositionele uitgaven aan leden en oud-leden van de Tweede Kamer, alsmede hun nagelaten betrekkingen, evenals de schadeloosstelling aan de Nederlandse leden van het Europees parlement geraamd.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.2

C Beleidswijzigingen

Vanaf de verkiezingen voor het Europees parlement in mei 2014 worden er geen Europarlementariërs meer betaald door de Tweede Kamer. Met ingang van 2015 vervalt dit artikelonderdeel.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Uitgaven tbv van leden en oud-leden Tweede Kamer en leden Europees parlement

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen:

29.890

29.231

29.232

29.231

30.725

29.727

29.228

                 

Uitgaven:

29.890

29.231

29.232

29.231

30.725

29.727

29.228

 

Waarvan juridisch verplicht

             
                 

2.1

Schadeloosstelling

18.700

19.460

19.571

19.570

19.567

19.567

19.567

                 

2.2

Pensioenen en wachtgelden

10.999

9.661

9.661

9.661

11.158

10.160

9.661

                 

2.3

Schadeloosstelling Europarlementariers incl tegemoetkoming ziektekosten

191

110

0

0

0

0

0

                 

Ontvangsten:

86

86

86

86

86

86

86

E Toelichting artikelonderdeel

De begroting voor pensioenen en wachtgelden is voor de jaren 2017 en 2018 verhoogd met respectievelijk € 1,5 mln. en € 0,5 mln. in verband met een voorzien groter beroep op de pensioen- en wachtgeldregeling als gevolg van de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2017.

Activiteiten: Zorg dragen voor uitbetalingen i.v.m. wettelijke regelingen

De Tweede Kamer draagt ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer (Stb. 1997, 250), de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Stb. 1969, 594) en de Wet schadeloosstelling leden Europees parlement (Stb. 1979, 379) zorg voor de uitgaven uit hoofde van:

  • schadeloosstelling leden Tweede Kamer (artikel 2.1);

  • reis- en overige kostenvergoedingen leden Tweede Kamer (artikel 2.1);

  • wachtgelden oud-leden Tweede Kamer (artikel 2.2);

  • pensioenen oud-leden en hun nabestaanden (artikel 2.2);

  • schadeloosstelling Nederlandse leden van het Europees parlement (die niet door het Europees parlement betaald worden) (artikel 2.3).

Aan deze activiteiten zijn de volgende kengetallen (aantallen gerechtigden) verbonden.

Tabel: aantallen gerechtigden pensioenen en wachtgelden oud-leden

Aantallen deelgerechtigden

2009

2010

2011

2012

2013

Pensioenen oud-leden

381

437

423

433

452

Wachtgelden oud-leden

57

90

72

89

66

Totaal

438

527

495

522

518

In onderstaand overzicht zijn als achtergrondinformatie de gerealiseerde uitgaven en gemiddelden van de artikelonderdelen 2.1, 2.2 en 2.3 opgenomen voor de jaren 2011–2013 en prognoses voor 2014 en 2015.

Tabel gemiddelde uitgaven per lid

Artikel 2: Uitgave ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer (in € 1.000)

2011

2012

2013

2014

2015

2.1. schadeloosstelling

22.166

22.107

18.700

19.460

19.571

gemiddeld per lid TK

148

147

125

130

130

2.2. pensioenen en wachtgelden

10.071

11.684

10.993

9.661

9.661

– totaal 1 en 2

32.237

33.791

29.693

29.121

29.232

ARTIKEL 3. WETGEVING EN CONTROLE TWEEDE KAMER

A Algemene doelstelling

Als volksvertegenwoordiging heeft de Tweede Kamer twee hoofdtaken: het controleren van de regering en (mede)wetgeving. Deze taken vloeien voort uit de grondwetsartikelen 50 (vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk), 65 tot en met 72 (werkwijze), 81 tot en met 87 (wetgeving), 105 (begrotingen), 137 en 138 (grondwetgeving) en enkele andere (grond)wetsartikelen.

De ambtelijke diensten

De ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer heeft als missie het ondersteunen van het constitutioneel proces en wil dit verder versterken door middel van het bieden van een politiek neutrale, adequate en innovatieve ondersteuning van de Kamerleden in alle facetten van hun werk als volksvertegenwoordiger. De politieke prioriteit, zoals door de Kamer bepaald, is daarbij leidend.

De ambtelijke organisatie zorgt ervoor dat de leden worden ondersteund bij de uitvoering van de kerntaken van de Tweede Kamer: controle en (mede-) wetgeving.

De primaire aandacht van de ambtelijke organisatie ligt op de 150 leden van de Kamer. Daarnaast heeft de Kamer een aantal stakeholders. Dit zijn de Kamerbewoners in de brede zin des woords, de burgers/de kiezers, maatschappelijke organisaties, adviesorganen en onderzoeksinstituten, de Ministeries en de journalisten en lobbyisten.

Om de missie te vervullen zijn drie kerntaken van de ambtelijke organisatie belangrijk:

  • de zorg voor procedurele en inhoudelijke instrumenten ter ondersteuning van de leden en hun vergaderingen;

  • de zorg voor facilitaire ondersteuning;

  • de zorg voor het vastleggen, ontsluiten en zichtbaar maken van de werkzaamheden van de Kamer.

Een belangrijk uitgangspunt is daarbij dat de Kamer te allen tijde moet kunnen vergaderen.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.3

C Beleidswijzigingen

In de komende jaren zijn aanvullende middelen vrijgemaakt voor investeringen in de infrastructuur van de Tweede Kamer, ondermeer de aanleg van een 4G communicatienetwerk en de aanpassing van de plenaire zaal. Aanpassingen die noodzakelijk zijn voor het functioneren en de instandhouding van de infrastructuur van de Tweede Kamer.

Vanaf 2015 versterkt de Tweede Kamer jaarlijks een omvangrijke bijdrage aan ProDemos. Deze uitgaven zijn separaat inzichtelijk en toegelicht in de tabel «budgettaire gevolgen van beleid» (onderdeel D1 en E).

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 3 Wetgeving/controle Tweede Kamer

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen:

97.690

101.462

96.115

96.031

99.033

97.043

96.039

                 

Uitgaven:

95.429

101.462

96.115

96.031

99.033

97.043

96.039

 

Waarvan juridisch verplicht

             
                 

3.1

Apparaat Tweede Kamer

64.281

69.440

65.380

65.575

65.566

65.583

65.583

                 

3.2

Onderzoeksbudget

927

2.508

2.490

2.490

2.490

2.490

2.490

                 

3.3

Drukwerk

2.432

2.196

2.201

2.201

2.201

2.201

2.201

                 

3.4

Fractiekosten

27.077

23.427

23.675

23.396

26.407

24.400

23.396

                 

3.5

Uitzending leden

186

441

435

435

435

435

435

                 

3.6

Parlementaire enquetes

526

3.450

0

0

0

0

0

                 

3.7

Bijdrage ProDemos

0

0

1.934

1.934

1.934

1.934

1.934

                 

Ontvangsten:

4.766

4.966

4.966

4.966

4.966

4.966

4.966

E Toelichting artikelonderdeel

Gegeven de algemene doelstelling worden jaarlijks accenten gelegd. Voor 2015 ziet het presidium de volgende bijzondere aandachtspunten:

  • 1. voorzitterschap EU;

  • 2. 200 jaar Staten-Generaal;

  • 3. opslag beeldmateriaal;

  • 4. samenwerking ProDemos;

  • 5. digitalisering primair proces.

Voorzitterschap EU

In het eerste halfjaar van 2016 zal Nederland het roulerende voorzitterschap bekleden van de Raad van de Europese Unie. Als voorzitter van de onderhandelingen van alle Raden en ambtelijke werkgroepen zal de regering van 1 januari tot 1 juli 2016 de taak hebben om de Europese onderhandelingen in goede banen te leiden.

Tijdens de roulerende voorzitterschappen organiseren de parlementen van de desbetreffende landen een aantal interparlementaire conferenties. Voor het Nederlandse voorzitterschap houdt dit in:

  • een bijeenkomst van Voorzitters Commissies Europese Zaken, de zgn. Voorzitters-COSAC;

  • een bijeenkomst van EU-woordvoerders, de zgn. COSAC;

  • een interparlementaire conferentie op het terrein van Buitenlands- en Veiligheidsbeleid: de GBVB-conferentie.

Daarnaast organiseren de desbetreffende parlementen een zelf te bepalen aantal interparlementaire conferenties van andere parlementaire commissies over actuele en politiek relevante onderwerpen. De keuze van de onderwerpen van de laatstgenoemde interparlementaire conferenties, en de organisatie daarvan, vindt in nauwe samenwerking met de vakcommissies plaats.

200 jaar Staten-Generaal

In 2015 bestaan de Staten-Generaal in de huidige vorm 200 jaar. In een decennium waarin in veel landen door burgers wordt gevochten voor het verkrijgen van hun democratische rechten, kent ons land al vele jaren een democratisch bestuur. Op 16 oktober 1815 vond de eerste Verenigde Vergadering plaats van de Staten-Generaal. Dit historische moment wordt herdacht in 2015.

De Verenigde Vergadering die dan plaatsvindt is tevens ook het beginmoment voor de feestelijke herdenkingsactiviteiten. De eerste voorbereidende activiteiten beginnen in 2014, daarvoor is een ambtelijke projectgroep ingericht. Er wordt gedacht aan twee sporen.

Het eerste spoor is terugkijken. Zo is een opdracht verleend aan het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis voor een historische overzichtsstudie, maar dan gericht op de Tweede Kamer (over de 175-jarige geschiedenis van de Senaat verscheen in 1990 reeds een boek). Deze studie zal in een, mogelijk internationaal, symposium worden gepresenteerd. Voorts wordt gedacht aan een feestelijke bijeenkomst met alle dan nog levende leden en oud-leden van beide Kamers samen met de medewerkers van de beide Kamers en van de fracties.

Het tweede spoor is gericht op de toekomst. Wat is er nodig om in 2215 400 jaar Staten-Generaal te vieren? Deze vraag wordt in een essaywedstrijd voorgelegd aan Nederlandse studenten. Samen met ProDemos zal ook voor scholieren een aantrekkelijk pakket worden ontwikkeld dat gericht is op het versterken van het democratisch gedachtegoed.

Samenwerking ProDemos

Vanaf 2015 zal de Tweede Kamer jaarlijks een omvangrijke bijdrage verstrekken aan ProDemos. Dit is een uitvloeisel uit eerdere afspraken, die daarover door de Tweede Kamer met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn gemaakt over de besteding van het budget dat eertijds bestemd was voor de honorering van de in Nederland gekozen leden van het Europees parlement. Het is onder meer bedoeld bij te dragen aan het realiseren van de doelstelling om alle jongeren onder de 18 ten minste één keer een bezoek te laten brengen aan de Tweede Kamer. In overleg met ProDemos zal worden bekeken hoe deze en andere activiteiten worden ingevuld. Afgesproken is dat een aantal werkzaamheden dat nu door de Tweede Kamer wordt verricht op het terrein van educatie worden overgeheveld. De Tweede Kamer maakt nu al kosten om het ambitieuze (scholieren) bezoekersprogramma uit te kunnen voeren, maar er worden ook allerlei andere voorlichtings- en educatiekosten gemaakt, waarvan het voor de hand ligt deze voortaan binnen het budget dat voor ProDemos beschikbaar worden gesteld.

Digitalisering primair proces

De parlementaire werkprocessen van de Tweede Kamer worden in de vergaderzalen niet digitaal ondersteund. Op de achtergrond zijn de parlementaire processen al wel verregaand gedigitaliseerd en afhankelijk geworden van ICT: zonder Parlis geen agenda en stukken, en zonder VLOS geen verslaglegging. Ook in 2015 buigt het presidium zich over de mogelijkheid de parlementaire werkprocessen verder te ondersteunen met ICT en deze processen daarmee tevens voor de burger inzichtelijker te maken. Daarbij wordt een zorgvuldige afweging gemaakt met betrekking tot de kosten en de baten van deze mogelijkheden.

Het is noodzakelijk dat de gebouwen van de Tweede Kamer faciliteiten bieden om mobiel digitaal te kunnen werken. In de huidige situatie is dat niet goed mogelijk waardoor het primaire proces wordt gehinderd. In 2014 wordt begonnen met de aanleg van een 4G communicatienetwerk in de Kamergebouwen, in 2015 zal dit project worden afgerond.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben betrekking op de werkzaamheden voor andere Hoge Colleges van Staat. U kunt denken aan beveiliging van de Eerste Kamer. Ook verzorgt de Tweede Kamerorganisatie ondersteuning bij de financiële administratie van de Algemene Rekenkamer en de Nationale ombudsman.

ARTIKEL 4 WETGEVING EN CONTROLE EERSTE EN TWEEDE KAMER

A Algemene doelstelling

Het onder dit artikel opgenomen budget ten behoeve van wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer betreft de kosten van interparlementaire activiteiten.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal en van de begroting van de overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten van de Gouverneurs. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.4

C Beleidswijzigingen

Er zijn in 2015 geen beleidswijzigingen.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 4 Wetgeving/controle Eerste en Tweede Kamer

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen:

1.285

2.524

1.493

1.493

1.493

1.493

1.493

                 

Uitgaven:

1.384

2.524

1.493

1.493

1.493

1.493

1.493

 

Waarvan juridisch verplicht

             
                 

4.3

Interparlementaire betrekkingen

1.384

2.524

1.493

1.493

1.493

1.493

1.493

                 

Ontvangsten:

0

23

23

23

23

23

23

E Toelichting artikelonderdeel

In onderstaand overzicht zijn in meerjarig perspectief (2009–2013) de uitgaven met betrekking tot dit artikel opgenomen. Voorts zijn, afgeleid hiervan, gemiddelden per Kamerzetel (van Eerste en Tweede Kamer) opgenomen. Met ingang van 2009 maken de apparaatskosten van de Griffie Interparlementaire Betrekkingen geen deel meer uit van het gezamenlijk artikel met de Eerste Kamer (artikel 4 «Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer»). Deze uitgaven maken thans onderdeel uit van artikel 3 «Wetgeving en controle Tweede Kamer».

Tabel gemiddelde uitgaven per lid

Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer (in € 1.000)

2009

2010

2011

2012

2013

totaal apparaat

 

gemiddeld per zetel (225)

 

interparlementaire betrekkingen

1.194

1.075

1.066

1.029

1.384

totaal artikel 4

1.194

1.075

1.066

1.029

1.384

gemiddeld per zetel (225)

5

5

5

5

6

3. HET NIET-BELEIDSARTIKEL

ARTIKEL 10 NOMINAAL EN ONVOORZIEN

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen:

0

– 1.256

– 1.573

– 2.779

– 3.908

– 4.286

– 4.286

                 

Uitgaven:

0

– 1.256

– 1.573

– 2.779

– 3.908

– 4.286

– 4.286

 

Waarvan juridisch verplicht

             
                 

10.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

10.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

10.3

Onvoorzien

0

– 1.256

– 1.573

– 2.779

– 3.908

– 4.286

– 4.286

De Eerste Kamer stelt zich op het standpunt dat het zich als zelfstandige begrotingsautoriteit en de eerder op dat vlak tussen regering en Kamer gemaakte afspraken, niet gebonden acht aan een van regeringswege voor de Kamer vastgestelde taakstelling, maar zorgvuldig zal ramen, rekening houdend met de toestand van ’s Rijksfinanciën. Een deel van de taakstelling Rutte I is niet ingevuld, van € 0,25 mln. in 2014 oplopend tot € 0,38 mln. in 2016 en volgende jaren.

De taakstelling Rutte I op artikel 2 is door de Tweede Kamer aangemerkt als een taakstelling op een niet beïnvloedbaar artikel. De taakstelling oplopend van € 0,6 mln. in 2013 tot € 1,26 mln. in 2016 en volgende jaren staat nog open op dit artikel.

De invulling van de taakstelling Rutte II wordt door de Eerste en Tweede Kamer meegenomen bij het opstellen van de raming voor 2016 en volgende jaren.

4. VERDIEPINGSBIJLAGE

In de onderstaande tabellen is bij de nieuwe mutaties voor het jaar 2019 tevens de extrapolatiestand voor het artikelonderdeel meegenomen.

Artikel 1 Wetgeving en controle Eerste Kamer

Uitgaven (x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

11.589

11.595

11.598

11.596

11.605

0

1.1

Apparaat Eerste Kamer

7.211

7.179

7.182

7.180

7.189

0

1.2

Vergoeding voorzitter/leden Eerste Kamer

4.311

4.345

4.345

4.345

4.345

0

1.3

Verenigde vergadering

67

71

71

71

71

0

               

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

114

0

0

0

0

0

1.1

Apparaat Eerste Kamer

114

0

0

0

0

0

               

Nieuwe mutaties

75

75

75

75

75

11.680

1.1

Apparaat Eerste Kamer

981

920

920

920

920

8.109

 

waarvan:

           
 

a. Reallocatie

916

855

855

855

855

855

1.2

Vergoeding voorzitter/leden Eerste Kamer

– 916

– 847

– 847

– 847

– 847

3.498

 

waarvan:

           
 

a. Reallocatie

– 925

– 856

– 856

– 856

– 856

– 856

1.3

Verenigde vergadering

10

2

2

2

2

73

 

waarvan:

           
 

a. Reallocatie

9

1

1

1

1

1

Stand ontwerpbegroting 2015

11.778

11.670

11.673

11.671

11.680

11.680

1.1

Apparaat Eerste Kamer

8.306

8.099

8.102

8.100

8.109

8.109

1.2

Vergoeding voorzitter/leden Eerste Kamer

3.395

3.498

3.498

3.498

3.498

3.498

1.3

Verenigde vergadering

77

73

73

73

73

73

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

91

79

79

79

79

0

               

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

79

               

Stand ontwerpbegroting 2015

91

79

79

79

79

79

Toelichting

a. Reallocatie

Het betreft een budgetneutrale herschikking binnen de budgetten van de Eerste Kamer.

Artikel 2 Uitgaven tbv van leden en oud-leden Tweede Kamer en leden Europees parlement

Uitgaven (x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

32.206

32.206

32.205

33.702

32.702

0

2.1

Schadeloosstelling

22.417

22.527

22.526

22.523

22.523

0

2.2

Pensioenen en wachtgelden

9.679

9.679

9.679

11.179

10.179

0

2.3

Schadeloosstelling Europarlementariers incl tegemoetkoming ziektekosten

110

0

0

0

0

0

               

Nieuwe mutaties

– 2.975

– 2.974

– 2.974

– 2.977

– 2.975

29.228

2.1

Schadeloosstelling

– 2.957

– 2.956

– 2.956

– 2.956

– 2.956

19.567

 

waarvan:

           
 

a. Herschikking van budget

– 3.100

– 3.100

– 3.100

– 3.100

– 3.100

– 3.100

2.2

Pensioenen en wachtgelden

– 18

– 18

– 18

– 21

– 19

9.661

2.3

Schadeloosstelling Europarlementariers incl tegemoetkoming ziektekosten

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2015

29.231

29.232

29.231

30.725

29.727

29.228

2.1

Schadeloosstelling

19.460

19.571

19.570

19.567

19.567

19.567

2.2

Pensioenen en wachtgelden

9.661

9.661

9.661

11.158

10.160

9.661

2.3

Schadeloosstelling Europarlementariers incl tegemoetkoming ziektekosten

110

0

0

0

0

0

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

86

86

86

86

86

0

               

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

86

               

Stand ontwerpbegroting 2015

86

86

86

86

86

86

Toelichting

a. Herschikking van budget

Het betreft een budgetneutrale herschikking binnen de budgetten van de Tweede Kamer. Een structurele meevaller als gevolg van de werkkostenregeling wordt ingezet voor het functioneren en de instandhouding van de infrastructuur van de Tweede Kamer. Dit betreft ondermeer de aanleg van een 4G-netwerk en de aanpassing van de Plenaire Zaal.

Artikel 3 Wetgeving/controle Tweede Kamer

Uitgaven (x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

93.051

92.403

92.320

95.312

93.328

0

3.1

Apparaat Tweede Kamer

64.628

63.751

63.945

63.937

63.953

0

3.2

Onderzoeksbudget

2.485

2.468

2.468

2.468

2.468

0

3.3

Drukwerk

2.160

2.165

2.165

2.165

2.165

0

3.4

Fractiekosten

23.344

23.591

23.314

26.314

24.314

0

3.5

Uitzending leden

434

428

428

428

428

0

               

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

4.695

0

0

0

0

0

3.1

Apparaat Tweede Kamer

1.245

0

0

0

0

0

3.6

Parlementaire enquetes

3.450

0

0

0

0

0

               

Nieuwe mutaties

3.716

3.712

3.711

3.721

3.715

96.039

3.1

Apparaat Tweede Kamer

3.567

1.629

1.630

1.629

1.630

65.583

 

waarvan:

           
 

a. Herschikking van budget

3.100

3.100

3.100

3.100

3.100

3.100

 

b. Bijdrage ProDemos

 

– 1.934

– 1.934

– 1.934

– 1.934

– 1.934

3.2

Onderzoeksbudget

23

22

22

22

22

2.490

3.3

Drukwerk

36

36

36

36

36

2.201

3.4

Fractiekosten

83

84

82

93

86

23.396

3.5

Uitzending leden

7

7

7

7

7

435

3.6

Parlementaire enquetes

0

0

0

0

0

0

3.7

Bijdrage ProDemos

0

1.934

1.934

1.934

1.934

1.934

 

waarvan:

           
 

b. Bijdrage ProDemos

0

1.934

1.934

1.934

1.934

1.934

Stand ontwerpbegroting 2015

101.462

96.115

96.031

99.033

97.043

96.039

3.1

Apparaat Tweede Kamer

69.440

65.380

65.575

65.566

65.583

65.583

3.2

Onderzoeksbudget

2.508

2.490

2.490

2.490

2.490

2.490

3.3

Drukwerk

2.196

2.201

2.201

2.201

2.201

2.201

3.4

Fractiekosten

23.427

23.675

23.396

26.407

24.400

23.396

3.5

Uitzending leden

441

435

435

435

435

435

3.6

Parlementaire enquetes

3.450

0

0

0

0

0

3.7

Bijdrage ProDemos

0

1.934

1.934

1.934

1.934

1.934

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

4.966

4.966

4.966

4.966

4.966

0

               

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

4.966

               

Stand ontwerpbegroting 2015

4.966

4.966

4.966

4.966

4.966

4.966

Toelichting

a. Herschikking van budget

Het betreft een budgetneutrale herschikking binnen de budgetten van de Tweede Kamer. Een structurele meevaller als gevolg van de werkkostenregeling wordt ingezet voor het functioneren en de instandhouding van de infrastructuur van de Tweede Kamer. Dit betreft ondermeer de aanleg van een 4G-netwerk en de aanpassing van de Plenaire Zaal.

b. Bijdrage ProDemos

Het betreft een budgetneutrale herschikking binnen de budgetten van de Tweede Kamer. Hiermee wordt de jaarlijkse bijdrage aan ProDemos apart inzichtelijk gemaakt in de begroting.

Artikel 4 Wetgeving/controle Eerste en Tweede Kamer

Uitgaven (x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

2.506

1.483

1.483

1.483

1.483

0

4.3

Interparlementaire betrekkingen

2.506

1.483

1.483

1.483

1.483

0

               

Nieuwe mutaties

18

10

10

10

10

1.493

4.3

Interparlementaire betrekkingen

18

10

10

10

10

1.493

Stand ontwerpbegroting 2015

2.524

1.493

1.493

1.493

1.493

1.493

4.3

Interparlementaire betrekkingen

2.524

1.493

1.493

1.493

1.493

1.493

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

23

23

23

23

23

0

               

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

23

               

Stand ontwerpbegroting 2015

23

23

23

23

23

23

Artikel 10 Nominaal en onvoorzien

Uitgaven (x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Stand ontwerpbegroting 2014

– 1.252

– 1.567

– 2.769

– 3.895

– 4.271

0

10.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

10.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

10.3

Onvoorzien

– 1.252

– 1.567

– 2.769

– 3.895

– 4.271

0

               

Mutaties 1e suppletoire begroting 2014

830

817

812

816

810

807

10.1

Loonbijstelling

155

154

151

152

149

148

10.2

Prijsbijstelling

675

663

661

664

661

659

10.3

Onvoorzien

0

0

0

0

0

0

               

Nieuwe mutaties

– 834

– 823

– 822

– 829

– 825

– 5.093

10.1

Loonbijstelling

– 155

– 154

– 151

– 152

– 149

– 148

10.2

Prijsbijstelling

– 675

– 663

– 661

– 664

– 661

– 659

10.3

Onvoorzien

– 4

– 6

– 10

– 13

– 15

– 4.286

               

Stand ontwerpbegroting 2015

– 1.256

– 1.573

– 2.779

– 3.908

– 4.286

– 4.286

10.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

10.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

10.3

Onvoorzien

– 1.256

– 1.573

– 2.779

– 3.908

– 4.286

– 4.286


X Noot
1

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
2

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
3

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
4

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

Naar boven