34 000 I Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2015

Nr. 5 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 3 oktober 2014

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 23 september 2014 voorgelegd. Bij brief van 3 oktober 2014 zijn ze door de Minister-President, Minister van Algemene Zaken beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Berndsen-Jansen

De waarnemend griffier van de commissie, Hendrickx

Vraag 1

Kunt u een totaaloverzicht geven van alle lopende en geplande verbouwingen van Koninklijke paleizen en andere gebouwen die hoofdzakelijk in gebruik zijn door leden van het Koninklijk Huis en waarvan het onderhoud direct of indirect publiek gefinancierd wordt? Zo ja, kunt u daarin per onroerend goed uitsplitsen wanneer het laatst gepleegde (grote) onderhoud is, wanneer nieuw onderhoud voorzien is, wat de daarmee gepaard gaande kosten zijn, welke voorzieningen en reserveringen daar momenteel voor bestaan en in bredere zin hoe dit onderhoud gefinancierd wordt. Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Onderstaand is een opsomming gegeven van al het lopend en gepland groot onderhoud. Het gaat om monumentale gebouwen die eigendom zijn van de Staat. Deze worden op grond van de wet, ten laste van het Rijk, ter beschikking gesteld aan de Koning. Het Rijk is derhalve verantwoordelijk voor de instandhouding van deze monumenten en bepaalt de functionele eisen en planning. Dit gebeurt in overeenstemming met de huidige wet- en regelgeving met betrekking tot overheidsgebouwen. Deze is aanzienlijk veranderd. Er zijn eisen bijgekomen waar wettelijk aan moet worden voldaan zodra een bestaand object wordt verbouwd. De uitgaven die zijn begroot voor het groot onderhoud vallen, uitgedrukt in de prijs per vierkante meter bruto vloeroppervlakte, binnen de gebruikelijke bandbreedte voor investeringen in onderhoud en renovaties van monumenten. Over beveiligingsaspecten en de daaraan gerelateerde uitgaven worden, zoals gebruikelijk, geen mededelingen gedaan, om te voorkomen dat inzage in de maatregelen wordt geboden.

Huis ten Bosch

Dit betreft het vervangen van de technische installaties en het aanpassen van het paleis aan de eisen van deze tijd. Hiervoor is een bedrag begroot van € 35 miljoen waar ook dekking in de begroting tegenover staat. Groot onderhoud is voor het laatst verricht eind jaren zeventig. De Oranjezaal is in 2000–2001 gerenoveerd. Deze zaal valt dan ook buiten het groot onderhoud. Volgens de huidige planning zal het paleis in 2017 weer in gebruik worden genomen.

Koninklijk Paleis Amsterdam

Het interieur is grotendeels gerenoveerd in het eerste decennium van deze eeuw. De gevels zijn in 2012 hersteld en schoongemaakt. Er zijn op dit moment geen werken in uitvoering anders dan het normale onderhoud. De Burgerzaal, de daken, de toren en de beelden op het dak moeten nog worden gerenoveerd.

De gevels van het paleis hebben zwaar te lijden onder diverse beschadigingen, zoals wildplassen, graffiti en geparkeerde voertuigen. Dit probleem moet, samen met de gemeente Amsterdam, worden aangepakt. Er is hiervoor eenmalig budget van het Rijksvastgoedbedrijf beschikbaar van maximaal € 1 miljoen.

Paleis Noordeinde

Er vindt momenteel groot onderhoud plaats aan de basisinfrastructuur van het complex. Er worden technische installaties vervangen zoals lucht aan- en afvoer, bedrading en de gietijzeren riolering. Ook worden tal van facilitaire ruimten gerenoveerd, zoals het compleet vervangen van de koude en de warme keuken, de spoelkeukens, het bedrijfsrestaurant met keuken en de aanpalende ruimten. Oplevering wordt voorzien medio 2015. Hiervoor is een bedrag begroot van circa € 8 miljoen.

De renovatie van het bouwdeel Noordeinde 66, dat een onderdeel vormt van het paleiscomplex Noordeinde, is recent afgerond. De kosten zijn € 3,7 miljoen exclusief de kosten van de beveiligingsvoorzieningen.

Aan het paleis Noordeinde is begin jaren tachtig voor het laatst groot onderhoud gepleegd. Er zijn geen nieuwe grote renovatiewerken gepland.

Financiering paleizen

Het onderhoud aan de paleizen wordt vanuit de begroting van Wonen en Rijksdienst (art. 6 «Uitvoering rijksvastgoedbeleid») gefinancierd. De werkelijke onderhoudskosten zijn afhankelijk van de in enig jaar bestaande noodzaak aan onderhoud. Met uitzondering van de voorziening voor Huis ten Bosch ad € 20 miljoen is er geen sprake van reserve- of voorzieningsvorming.

Vraag 2

Wat is de reden dat voor de verbouwing van Huis ten Bosch beroep moet worden gedaan op financiering via de begroting van Wonen en Rijksdienst, nu voor de rechtvaardiging van de hoogte van het bedrag gesproken wordt van achterstallig onderhoud, en dus uit de reguliere post voor onderhoudswerkzaamheden ondertussen een voorziening opgebouwd had kunnen worden?

Antwoord

Krachtens de Wet financieel statuut van het koninklijk huis worden de hiervoor genoemde drie paleizen ter beschikking gesteld aan de Koning. Dit vindt plaats via de begroting van Wonen & Rijksdienst. De begrotingsmiddelen zijn opgenomen in artikel 6 «Uitvoering rijksvastgoedbeleid». Binnen deze kas-verplichtingenbegroting kan geen voorziening worden opgebouwd voor het groot onderhoud dat nu plaatsvindt. Omdat binnen deze begroting geen middelen voor Huis ten Bosch beschikbaar waren en konden worden gemaakt is een bijdrage beschikbaar gesteld vanuit de baten-lastenbegroting van de Rijksgebouwendienst van 20 miljoen euro.

Vraag 3

Mag uit de stelling dat de beveiliging van Huis ten Bosch technisch sterk achterhaald is en vernieuwing dringend noodzakelijk is, worden uitgeleid dat ons voormalig staatshoofd jarenlang onderbeveiligd was? Zo nee, welke technische ontwikkeling heeft zich afgelopen jaar voltrokken?

Antwoord

Het voormalig staatshoofd is niet onvoldoende beveiligd geweest. De beveiliging moet worden aangepast aan de eisen van deze tijd.

Vraag 4

Op welke gronden is Noordeinde 66 in de taxatie bij verkoop aan het Rijk in 2007 voor 3,25 miljoen euro gewaardeerd? Kunt u ter staving daarvan het taxatierapport openbaren?

Antwoord

Over de taxatie is uw Kamer eerder geïnformeerd. Ik verwijs u naar de antwoorden op Kamervragen d.d. 19 februari 2008 over de aankoopprocedure zoals deze door de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie op 12 maart 2008 zijn gegeven (Aanhangsel Handelingen II 2007/08, nr. 1660). In het antwoord wordt gemeld dat «Het pand is getaxeerd door een beëdigd taxateur in opdracht van de Prins van Oranje. Namens de staat is het pand getaxeerd door taxateurs van de Dienst der Domeinen en Rijksgebouwendienst gezamenlijk. De uiteindelijke aankoopprijs is gebaseerd op deze twee taxaties. Taxatierapporten zijn niet openbaar omdat het hier om een opdracht/overeenkomst gaat tussen de eigenaar/verkoper en de taxateur».

Vraag 5

Wat is de redenen dat de verbouwing van Noordeinde 66 nu voor 3,7 miljoen euro in de boeken staat, exclusief beveiligingskosten, terwijl eerder gemeld was dat dit 900.000 euro zou betreffen? Bestond het achterstallig onderhoud al in 2007? Zo nee, waarom is dit ontstaan? Hoe hoog zijn de beveiligingskosten?

Antwoord

De kosten van de renovatie van Noordeinde 66 zijn uitgekomen op een bedrag van € 3,7 miljoen. Eerder is gemeld, naar aanleiding van de Jaarrekening over 2013, dat in 2013 een bedrag van € 0,9 miljoen ten laste van de begroting van Wonen en Rijksdienst is gebracht. Dit betrof de uitgaven in 2013. De overige uitgaven vallen in 2014.

Begin jaren ’90 is voor het laatst groot onderhoud gepleegd. Vanaf 2007 heeft Noordeinde 66 vrijwel leeggestaan. Gebleken is dat groot onderhoud noodzakelijk was. Er heeft onder meer groot bouwkundig onderhoud plaatsgevonden aan gevels, daken, goten en schoorstenen en er is een lift geplaatst. Over beveiliging worden, zoals gebruikelijk, geen mededelingen gedaan om te voorkomen dat inzage in de maatregelen wordt geboden.

Vraag 6

In hoeverre is de ««objective value» die door de Griekse overheid bij iedere overdracht van onroerend goed, waaronder de vestiging van zakelijke rechten zoals een erfdienstbaarheid, wordt vastgesteld ter bepaling van de Griekse overdrachtsbelasting vergelijkbaar met de Nederlandse Woz-waarde?

Antwoord

Elk belastingstelsel kent zijn eigen systematiek en samenhang met andere wet- en regelgeving binnen het betreffende land. Elke vergelijking zou een diepgaandere analyse van beide belastingstelsels noodzakelijk maken.

Vraag 7

Kunt u alle met het Koningshuis verband houdende kosten en uitgaven, die verspreid over de begrotingshoofdstukken staan opgenomen voor 2015 en daarna, in het antwoord op deze vraag onder elkaar opnemen?

Antwoord

De Stuurgroep herziening stelsel kosten koninklijk huis, onder voorzitterschap van dr. G. Zalm, heeft in 2009 aanbevelingen en uitgangspunten geformuleerd voor een nieuwe opzet van de begroting van de Koning.

De begroting van de Koning (hoofdstuk I van de Rijksbegroting) bevat de uitgaven die samenhangen met het koningschap. Naast de grondwettelijke uitkeringen op basis van de Wet financieel statuut van het koninklijk huis op artikel 1, bevat de begroting ook de uitgaven die functioneel samenhangen met de uitoefening van het koningschap. Op artikel 2 betreft dit de uitgaven die op declaratiebasis door de dienst van het koninklijk huis namens de Koning bij de Minister-President worden ingediend en ten laste van de begroting van de Koning worden betaald. Op artikel 3 betreft dit de uitgaven die niet via de dienst van het koninklijk huis lopen, maar wel deel uitmaken van de uitgaven die functioneel samenhangen met het koningschap en naar de begroting van de Koning worden doorbelast. Het begrotingstotaal voor de begroting van de Koning 2015 bedraagt 40.085.000 euro.

Op basis van het rapport van de Stuurgroep herziening stelsel kosten koninklijk huis staan uitgaven voor de instandhouding van paleizen, voor staats- en officiële bezoeken en beveiliging niet op de begroting van de Koning. Als voorbeeld: de uitgaven voor beveiliging van bewindslieden worden niet verantwoord ten laste van de begroting van desbetreffende Ministers, maar staan op de begroting van het verantwoordelijke departement (Veiligheid en Justitie). Daarnaast is de Minister voor Wonen en Rijksdienst verantwoordelijk voor het onderhoud van monumenten, ongeacht het gebruik.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken raamt voor staats- en officiële bezoeken jaarlijks circa 2 miljoen euro. Wonen en Rijksdienst raamt per jaar circa 14,7 miljoen aan uitgaven voor regulier onderhoud, inclusief afschrijvingen en rente, aan de drie paleizen die krachtens de Wet financieel statuut van het koninklijk huis ter beschikking zijn gesteld aan de Koning. Uitgaven voor beveiliging worden niet toegerekend naar de beveiligde objecten of personen. Toerekening zou ongewenste veiligheidsrisico’s kunnen opleveren, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend.

Voor het groot onderhoud dat betrekking heeft op grote projecten, inclusief paleizen, is een extra inspanning verricht in de begroting van Wonen en Rijksdienst door deze inzichtelijk op te nemen in desbetreffende begroting.

Vraag 8

Waarom kunt u uit veiligheidsoverwegingen geen uitspraken doen over de plaatsing van de hekken rondom de vakantiewoning van de Koning, als deze straks openbaar door iedereen vanaf land, lucht en zo mogelijk ook zee te bezichtigen zullen zijn?

Antwoord

Op de beveiligingsmaatregelen zoals deze voor een ieder waarneembaar zijn, waaronder de plaatsing van een beveiligingshek, wordt in antwoorden d.d. 19 september 2014 op de vragen van de Kamer van 13 juni 2014 (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nrs. 2435 en 2436) en van 20 augustus 2014 (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 63) ingegaan. Nadere informatie over of specificaties met betrekking tot de hekken of andere zichtbare of niet-zichtbare beveiligingsmaatregelen kunnen om beveiligingsredenen niet worden verstrekt.

Vraag 9

Wat houdt de zinsnede dat de gegeven toelichting in de beantwoording op de vragen van het lid Pechtold over de Griekse woning van de Koning uitsluitend betrekking heeft op hetgeen naar Grieks recht openbare informatie is precies in

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 10.

Vraag 10

Wat is ten aanzien van de openbaarmaking van informatie over het totaal aan directe en indirecte kosten, verband houdende met de verkrijging, verbouwing en beveiliging van de Griekse woning van de Koning, het verschil tussen het Nederlandse en Griekse recht, en dan specifiek ten aanzien van de openbaarheid van informatie?

Antwoord

Zoals eerder met uw Kamer gedeeld wordt, omwille van de veiligheid van deze personen, geen uitspraak gedaan over de kosten van hun beveiliging. Conform de Griekse wet- en regelgeving wordt daarnaast bepaalde informatie openbaar gemaakt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij inschrijven van een akte voor het vestigen van het recht van erfdienstbaarheid of het verlenen van een vergunning. In de antwoorden d.d. 19 september 2014 op de vragen van de Kamer van 20 augustus 2014 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, 63) is daarop ingegaan.

Vraag 11

Aan welk perceel refereert het, in de overdrachtsakte genoemde, perceel van 4.997,06 m2 zich dat het perceel kleiner van 4.000 m2 waarover blijkens de beantwoording op de vragen van het lid Pechtold een erfdienstbaarheid verkregen is?

Antwoord

Dit refereert aan het perceel dat in eigendom is van de Koning.

Vraag 12

Welke informatie over de Griekse woning van de Koning zou u naar Nederlands recht wel openbaar kunnen maken, maar vanwege het Griekse recht niet?

Antwoord

Geen.

Vraag 13

Hoe verklaart u dat de «objective value» nog geen tiende is van de daadwerkelijke waarde waarvoor de erfdienstbaarheid gesloten is?

Antwoord

Ik verwijs u hiervoor naar het antwoord op vraag 4 van de Kamer van 20 augustus 2014 (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 72).

Vraag 14

Waarom wordt er een tijdelijke werkruimte voor de Koning in de tuin van Eikenhorst ingericht? Zijn er geen andere werkruimtes beschikbaar in bijvoorbeeld Paleis Noordeinde?

Antwoord

Huis ten Bosch biedt naast de woonfunctie ook gelegenheid om in voorkomende gevallen direct bij huis te werken, vergaderen en ontvangen. Hiertoe bestaat behoefte naast de mogelijkheden die Paleis Noordeinde als werkpaleis biedt. Omdat Huis ten Bosch grondig wordt gerenoveerd, is dit paleis gedurende enkele jaren niet bruikbaar.

Het huidige woonverblijf van de Koning is niet berekend op de drukke agenda. Daarin lopen zakelijk en privé steeds meer door elkaar en vinden om efficiencyredenen veelvuldig ontvangsten, besprekingen en vergaderingen aan huis plaats, ook buiten kantooruren. Dit was ook de gebruikelijke praktijk op Huis ten Bosch. Vanwege deze werkwijze is uitwijken naar Paleis Noordeinde, waarvan overigens ook intensief gebruik wordt gemaakt, vaak ook geen werkbare en efficiënte optie omdat het paleis buiten kantooruren doorgaans niet is bemenst. Daarom komt er een tijdelijke voorziening in de tuin van de Eikenhorst.

Vraag 15

Zijn de kosten voor de tijdelijke werkruimte voor de Koning inbegrepen in de genoemde verbouwingskosten van 35 miljoen euro voor Huis ten Bosch? Zo nee, hoe hoog zijn de kosten en waar zijn deze begroot?

Antwoord

Nee. De kosten van circa € 400.000 worden opgevangen binnen de begroting van Wonen en Rijksdienst.

Vraag 16

Is de landsadvocaat ingeschakeld ten behoeve van de Griekse woning van de Koning? Is deze door de Staat of de Koning betaald?

Antwoord

Voor zover de landsadvocaat is ingeschakeld ten behoeve van de taakuitoefening van de Staat komen deze kosten ten laste van de Staat. De Koning liet zich bijstaan door een eigen juridisch adviseur en draagt daarvoor zelf de kosten.

Vraag 17

Welke kosten voor advocaten, notarissen, Landsadvocaat, geraadpleegde Griekse deskundigen/rapporten e.d. komen verder voor rekening Staat?

Antwoord

De kosten die zijn gemaakt ten behoeve van de taakuitoefening van de Staat komen ten laste van de Staat.

Vraag 18

Kunt u de Tweede Kamer alsnog informeren over de kosten die met aanleg en gebruik van de steiger voor de Staat gepaard gaan, eventueel na aftrek van eventuele veiligheidsvoorzieningen?

Antwoord

Zoals eerder met uw Kamer gedeeld wordt er, omwille van de veiligheid, geen uitspraak gedaan over de kosten van de beveiliging. De Koning draagt de helft van de kosten van de aanleg van de steiger zelf. Daarnaast draagt de Koning de kosten van het onderhoud.

Vraag 19

Hoe ziet de vliegregeling voor leden van het Koninklijk Huis er nu uit? In hoeverre komen de kosten van de vliegreizen van de Koning en het voormalige staatshoofd voor rekening van de Staat?

Antwoord

Het Besluit van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Defensie van 3 september 2010, nr. 3095255, tot gebruik van het regeringsvliegtuig en luchtvaartuigen van de krijgsmacht is op 20 december 2013 gewijzigd in verband met de troonswisseling, door middel van het Besluit van de Minister-President, de Minister van Algemene Zaken, de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Minister van Defensie, van 20 december 2013, nr. IENM/BSK-2013/304193, tot wijziging van het Besluit gebruik van het regeringsvliegtuig en luchtvaartuigen van de krijgsmacht in verband met de troonswisseling en de aanpassing van de franchise voor het koninklijk huis.

Voor de Koning en zijn echtgenote geldt dat zij onbeperkt gebruik kunnen maken van het regeringsvliegtuig en luchtvaartuigen van de krijgsmacht. Deze komen derhalve voor rekening van de Staat. Verder is bepaald dat prinses Beatrix, als voormalig staatshoofd, gebruik kan maken van het regeringsvliegtuig, luchtvaartuigen van de krijgsmacht of civiele luchtvaartuigen om redenen van doelmatigheid, veiligheid of privacy. Per 1 januari 2014 is het budget voor privévluchten voor leden van het Koninklijk Huis komen te vervallen.

Vraag 20

Hoe vaak zijn leden van het Koninklijk Huis afgelopen jaar afgereisd naar het buitenland? Hoeveel werd de afgelopen vijf jaar uitgegeven aan buitenlandse reizen door leden van het Koninklijk Huis? Hoeveel is daar in 2015 voor begroot?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 30 t/m 32.

Vraag 21

Waarom is de vermoedelijke opvolger van de Koning niet opgenomen in het overzicht van grondwettelijke uitkeringen, zoals dat wel in het jaarverslag over 2013 het geval was?

Antwoord

Tot 30 april 2013 (de dag van de troonswisseling) was de toenmalige Prins van Oranje de vermoedelijke opvolger van de Koning. In het jaarverslag van de Koning 2013 is de grondwettelijke uitkering aan de vermoedelijke opvolger van de Koning in 2013 verantwoord. Sinds de troonswisseling is de oudste dochter van de Koning, de Prinses van Oranje, de vermoedelijke opvolger van de Koning. Zij ontvangt pas een uitkering van de Staat vanaf de leeftijd van achttien jaar.

Vraag 22

Kunt u een toelichting geven op de stijging van de uitgaven per onderdeel van de grondwettelijke uitkeringen?

Antwoord

Ten opzichte van 2014 stijgen de totale grondwettelijke uitkeringen met € 45.000. Dit betreft het totaal van de A- en B-component. De A-component (het feitelijke inkomen van de uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis) stijgt met 11.000 euro. In de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis is vastgelegd dat de A-component de ontwikkeling van het netto-inkomen van de vicepresident van de Raad van State volgt. Dat inkomen volgt de salarisontwikkeling van de rijksambtenaren. Omdat het netto-inkomen van de vicepresident van de Raad van State is gestegen, stijgt ook de A-component. De stijging van het netto-inkomen komt door lagere pensioenpremies.

De B-component, die betrekking heeft op personele en materiële uitgaven, stijgt met 34.000 euro als gevolg van de indexering met de consumentenprijsindex zoals opgenomen in het Centraal Economisch Plan 2014. In de Wet financieel statuut van het koninklijk huis is vastgelegd op welke manier de uitkeringen worden geïndexeerd. De huidige aanpassing van de grondwettelijke uitkeringen volgt dus geheel uit de wet.

In de begroting van de Koning is ook aangegeven dat indien de uiteindelijke loon- en prijsontwikkeling voor 2014 en 2015 afwijkt van de verwachting, de werkelijke uitkering ook zal afwijken van het in de begroting genoemde bedrag.

Vraag 23

Welke extra kosten of uitgaven worden er gemaakt voor de verbouwing van Huis ten Bosch doordat een deel van de financiering (15 van de 35 miljoen euro) uit een lening voortkomt? Ten laste van welke begroting zullen deze kosten komen en over welke tijd zullen zij tot stand komen?

Antwoord

De extra kosten betreffen de rente op de investering. Het Rijksvastgoedbedrijf leent bij het Ministerie van Financiën. Het huidige rentepercentage is 2,26%, waarmee de rentekosten worden ingeschat op € 339.000 per jaar. Dit laat onverlet dat de lening ook moet worden afgelost, hetgeen plaatsvindt via de begroting van Wonen en Rijksdienst.

Vraag 24

Wat zijn de oorzaken van de onderuitputting op het personele budget en van de overschrijding op het materiële budget als het gaat om «personeel Dienst van het Koninklijk Huis»?

Antwoord

De dienst van het koninklijk huis heeft meerjarig een budget ter beschikking voor de functionele uitgaven van de Koning. De uitputting van dit budget vindt plaats via de verstrekking van voorschotten aan de dienst van het koninklijk huis. Omdat na enkele jaren is gebleken dat de oorzaken voor de overschrijdingen op materieel gebied en de onderuitputting op personeel gebied een structureel karakter hebben, wordt een actualisering van de materiële en personele budgetten binnen de functionele uitgaven doorgevoerd, met ingang van de begroting 2015. In de beantwoording op Kamervragen over het jaarverslag van de Koning 2013 over dit thema is dit reeds toegezegd. De oorzaak van het tekort op het materiële budget en het overschot op het personele budget betreft de onderbezetting op personeel, die is opgevangen met uitbesteding en inhuur op het materiële budget. Daarnaast zijn er hogere uitgaven in het kader van de digitalisering en automatisering.

Vraag 25

Kunt u het bedrag van 35 miljoen euro dat is geraamd voor de verbouw van Huis ten Bosch nader specificeren?

Antwoord

Een specificatie van het bedrag van € 35 miljoen is niet mogelijk. Het betreft een begroting op hoofdlijnen. Het groot onderhoud heeft onder meer betrekking op het vernieuwen van de meer dan dertig jaar oude technische installaties (zoals de verouderde brandmeldinstallatie, loden waterleidingen en elektrische bedrading met ongeaarde stopcontacten), de renovatie van gevels, daken en binnenwerk, het aanpassen van tuin en terrein aan andere woonfunctie en beveiligingseisen, het verwijderen van asbest, het aanpakken van houtrot, het bestrijden van houtworm en het aanpassen van verouderde beveiliging en voorzieningen voor het beveiligingspersoneel. Over beveiliging worden, zoals gebruikelijk, geen mededelingen gedaan om te voorkomen dat inzage in de maatregelen wordt geboden.

Vraag 26

Welke aanpassingen worden er gedaan aan het woongedeelte van Huis ten Bosch? Hoeveel gaat dit kosten en waarom zijn deze aanpassingen noodzakelijk?

Antwoord

Het betreft technische en infrastructurele maatregelen voor het gehele paleis die ook het woongedeelte aangaan.

Vraag 27

Welke aanpassingen worden er in de toekomst gedaan aan de representatieve ruimte en de Haagse vleugel? Hoeveel gaat dit kosten en waarom zijn deze aanpassingen noodzakelijk?

Antwoord

De technische en infrastructurele werken die bij de huidige renovatie worden uitgevoerd, gelden voor het gehele paleis. Belangrijk voor de representatieve functie is de Oranjezaal, die in 2000–2001 is gerestaureerd. De Oranjezaal maakt dan ook geen deel uit van het groot onderhoud.

Vraag 28

Wat zijn de vereisten die aan het wagenpark van de Koning gesteld worden? Uit welke begrotingspost worden deze wagens betaald?

Antwoord

Uitgaven voor de instandhouding van de vervoermiddelen (auto’s, paarden en rijtuigen) zijn onderdeel van het materiële budget van de Dienst van het Koninklijk Huis, als onderdeel van de functionele uitgaven van de Koning (artikel 2 van de begroting van de Koning).

Vraag 29

Kunt u nader verduidelijken welke uitgaven onder de begrotingspost Materieel Dienst Koninklijk Huis gedaan worden?

Antwoord

De materiële uitgaven hebben betrekking op uitgaven voor de instandhouding van de vervoermiddelen (auto’s, paarden en rijtuigen) en voor de gebruikskosten voor de in de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis aangewezen paleizen inclusief de verwarming en verlichting voor deze drie paleizen. Daarnaast bevatten zij de uitgaven voor telecommunicatie, accountantscontrole, advisering en de uitgaven van facilitaire aard zoals voor bureauvoorzieningen. In totaal wordt voor het jaar 2015 een bedrag van 8.486.000 euro geraamd.

Vraag 30

Hoe vaak hebben leden van het Koninklijk Huis het regeringsvliegtuig of andere toestellen gebruikt voor het afgelopen jaar gebruikt voor privévluchten? Hoeveel vlieguren betrof dit? Wat waren daarvan de kosten? Hoeveel privévlieguren zijn in 2015 voorzien en hoeveel geld is hiervoor gereserveerd?

Vraag 31

Welke reizen hebben de uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis tot nu toe in 2014 gemaakt of zijn gepland voor het restant van dit jaar of 2015, waarvan de kosten ondergebracht zijn bij de post «Uitgaven luchtvaarttuigen» openbaar te maken? Zo ja, kunt u deze meesturen in de beantwoording? Zo nee, waarom niet?

Vraag 32

Kunt u een overzicht geven van de ontwikkeling van de gerealiseerde vliegkosten over de afgelopen jaren, inclusief de privécomponent, afgezet tegen de begrote uitgaven?

Antwoord op vraag 30 t/m 32

In 2013 zijn de vliegkosten die zijn gemaakt in het openbaar belang binnen budget gebleven. In totaal is in 2013 in het openbaar belang 72,4 uur gevlogen met het regeringsvliegtuig, 14,1 uur met de Alouette helikopter en is niet gevlogen met de Gulfstream. Ook zijn de privévliegkosten binnen de begrote franchise gebleven in 2013. Tot 30 april 2013 zijn deze kosten besteed aan privéreizen van toen nog de Prins van Oranje en zijn echtgenote. Na 30 april 2013 heeft alleen prinses Beatrix gebruik gemaakt van dit deel van het budget. In totaal is in 2013 privé 27,2 uur gevlogen met het regeringsvliegtuig, 10,8 uur met de Gulfstream en is niet gevlogen met de Alouette helikopter.

Met ingang van 1 januari 2014 is de franchiseregeling voor het privévliegen beëindigd (zie het Besluit van de Minister-President, de Minister van Algemene Zaken, de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Minister van Defensie, van 20 december 2013, nr. IENM/BSK-2013/304193, tot wijziging van het Besluit gebruik van het regeringsvliegtuig en luchtvaartuigen van de krijgsmacht in verband met de troonswisseling en de aanpassing van de franchise voor het koninklijk huis, Stcrt. 2014, nr. 188). Per 1 januari 2014 is het budget voor privévuchten voor leden van het Koninklijk Huis derhalve komen te vervallen.

De vliegkostenraming voor 2015 is 892.825 euro. De begroting is kaderstellend; het vliegbudget is de afgelopen jaren niet overschreden.

Onderstaand is een totaaloverzicht opgenomen met de gerealiseerde vliegkosten (openbaar belang en privé) over de jaren 2010 tot en met 2013, afgezet tegen de vastgestelde begroting (bedragen x € 1.000). De realisatie van 2014 inclusief de tot nu toe geplande vluchten voor de rest van het jaar bedraagt 658.588 euro. De raming voor het lopende jaar 2014 voor uitgaven voor luchtvaartuigen bedraagt 849.240 euro.

Openbaar belang

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

2010

778

466

312

2011

784

406

378

2012

791

594

197

2013

815

599

216

Privé

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

2010

610

227

383

2011

310

138

172

2012

316

188

128

2013

246

230

16

Totaal

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil

2010

1388

693

695

2011

1094

544

550

2012

1107

782

325

2013

1061

829

232

Vraag 33

Kunt u toelichten waarom een post van 892.825 euro is opgenomen voor vliegkosten, gegeven de realisatie van 829.000 in 2013 (openbaar belang èn privébelang)?

Vraag 34

Waarom is wel de inzet van Alouette-helicopters opgenomen in de raming, maar de Gulfstream van Defensie in tegenstelling tot voorgaande jaren niet?

Antwoord op vraag 33 en 34

Het totaal aantal vlieguren dat voor 2015 wordt geraamd bedraagt 125 uren. Dit is gelijk aan de urenraming voor 2014. Voor 2014 werden 15 vlieguren geraamd voor de Gulfstream, het vliegtuig van het Ministerie van Defensie. Ten tijde van het opstellen van de begroting 2015 werd rekening gehouden met het niet meer beschikbaar zijn van de Gulfstream. Daarom zijn deze vlieguren voor 2015 geraamd op het regeringsvliegtuig, de KBX. Omdat de KBX een hoger uurtarief heeft dan de Gulfstream, is de totale raming voor uitgaven aan luchtvaartuigen gestegen. Dit effect wordt enigszins gedempt, doordat het uurtarief van de KBX daalt t.o.v. 2014. Dit komt door een daling van de brandstofkosten. Echter, omdat nu is gebleken dat de Gulfstream later dan initieel gepland wordt afgestoten, kan dit toestel tot die tijd ook nog worden gebruikt.

De stijging van de vliegkosten die desalniettemin resteert, wordt volledig gedekt binnen artikel 2 van de begroting van de Koning. De begroting gaat dus niet omhoog, maar blijft gelijk als gevolg hiervan. Per 1 januari 2014 is het budget voor privévluchten voor leden van het Koninklijk Huis komen te vervallen.

Vraag 35

Wat zijn de oorzaken van de onderuitputting en van de overschrijding op diverse personele budgetten (artikel 3: doorbelaste uitgaven van andere begrotingen)?

Vraag 36

Waardoor wordt de structurele overschrijding op diverse personele budgetten door veroorzaakt?

Antwoord op vraag 35 en 36

Omdat na enkele jaren is gebleken dat de oorzaken voor de onderuitputting en overschrijding op diverse personele budgetten een structureel karakter hebben, is een actualisering binnen de doorbelaste uitgaven van andere begrotingen doorgevoerd.

Voor artikel 3 van de begroting van de Koning betreft dit actualiseringen bij het Militaire Huis en de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) voor de communicatie over het Koninklijk Huis.

Met betrekking tot het Militaire Huis is in de afgelopen twee jaren in de begroting van de Koning al aangekondigd dat vorm zou worden gegeven aan een personele inkrimping van het Militaire Huis. De oorzaak hiervan is een reorganisatie bij het Ministerie van Defensie. De personele inkrimping is in de begroting 2015 verwerkt en levert een besparing op van 100.000 euro. De overschrijdingen die de afgelopen jaren zijn gerealiseerd op het personeelsbudget van de RVD ten behoeve van de communicatie over het koninklijk huis, hadden te maken met de actualiteit van de normtarieven die gelden voor het personeelsbudget. Deze zijn voor 2015 geactualiseerd met 94.000 euro, waardoor de raming in lijn is gebracht met de actuele geldende normtarieven. Deze mutatie is technisch van aard, waardoor tevens suppletoire bijstellingen minder waarschijnlijk zijn. De aanpassing van het personeelsbudget van de RVD met 94.000 euro is volledig gedekt binnen de AZ-begroting. De Rijksbegroting gaat per saldo dus niet omhoog. Per saldo stijgt de begroting van de Koning niet als gevolg van deze actualiseringen. De begroting daalt zelfs licht met 6.000 euro.

Naar boven