Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 november 2014
Met deze brief wil ik u informeren over twee aspecten uit de brief aan de Kamer over
de uitkomsten van de Bestuurlijke Overleggen MIRT 2014 van 17 november die op dat
moment nog niet duidelijk waren:
MKBA Ruit Eindhoven
Tijdens de stemmingen op 3 december over de moties van het notaoverleg MIRT (Handelingen
II 2013/14, nr. 31, item 20) van 25 november 2013 (Kamerstuk 33 750 A, nr. 63) is de gewijzigde motie van de leden Dik-Faber en Van Veldhoven (Kamerstuk 33 750 A, nr. 52) over de Ruit Eindhoven aangenomen. Deze motie vraagt onder andere om de wens van
de Kamer om een nieuwe MKBA te laten maken met zowel een hoog als een laag groeiscenario
op basis van actuele verkeersprognoses aan de provincie over te brengen. De MKBA en de Second Opinion zijn vorige week gereed gekomen.
Zoals ook aan uw Kamer is gemeld in het Schriftelijk Overleg over de Ruit Eindhoven
is de MKBA opgesteld volgens de standaard kwaliteitseisen die het rijk aan een MKBA
stelt: werken volgens het «Kader MKBA bij MIRT Verkenningen» en de effecten berekenen
voor zowel het lage als hoge groeiscenario. Zoals bij het Rijk gebruikelijk, is een
onafhankelijk externe toets uitgevoerd, dit keer door het Kennisinstituut voor het
Mobiliteitsbeleid (KIM).
Met deze brief stuur ik u de door de provincie Noord-Brabant gemaakte MKBA voor het
project Ruit Eindhoven en de Second Opinion mee1.
Noordelijke Randweg Utrecht (NRU)
In mijn brief van 17 november heb ik u aangegeven dat ik nog in overleg ben met de
regio Utrecht over de voorwaarden voor de versnelling van de Noordelijke Randweg Utrecht
(NRU) (Kamerstuk 34 000 A, nr. 15). Ik heb inmiddels een aantal nadere afspraken gemaakt met de regio over de verdere
planuitwerking en de uitvoering van de projecten Ring Utrecht en NRU. Daarmee zijn
mijn voorwaarden voor het verlenen van een rijksbijdrage aan de NRU tussen 2020–2022
ingevuld om hiermee versnelde realisatie van dit project mogelijk te maken.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus