33 981 Wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met een heffing bij het niet voldoen aan de quotumdoelstelling (Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten)

Nr. 17 AMENDEMENT VAN HET LID VAN OJIK

Ontvangen 10 december 2014

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel F, worden in artikel 38h na het vierde lid twee leden ingevoegd, luidende;

  • 4a. Indien aan een werkgever waarbij een quotumtekort is vastgesteld, in een of meer jaren voorafgaand aan het jaar waarop het quotumtekort betrekking heeft reeds een of meer quotumheffingen zijn opgelegd, wordt de quotumheffing vastgesteld op grond van lid 4b.

  • 4b. De quotumheffing bedraagt het quotumtekort, vermenigvuldigd met € 6.000, indien de werkgever in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop het quotumtekort betrekking heeft, een quotumheffing is opgelegd. De quotumheffing bedraagt het quotumtekort, vermenigvuldigd met € 7.000, indien de werkgever in de twee jaren voorafgaand aan het jaar waarop het quotumtekort betrekking heeft, een quotumheffing is opgelegd. De quotumheffing bedraagt het quotumtekort, vermenigvuldigd met € 8.000, indien de werkgever in drie of meer jaren voorafgaand aan het jaar waarop het quotumtekort betrekking heeft, een quotumheffing is opgelegd.

Toelichting

Dit amendement regelt dat de quotumheffing hoger wordt indien een werkgever meerdere opeenvolgende jaren een quotumtekort heeft. Een niet-vervulde arbeidsplaats is immers extra laakbaar wanneer de werkgever het jaar daarvoor ook al in gebreke bleef.

Wetstechnisch is dit amendement vormgegeven door de quotumheffing te verhogen indien de werkgever meerdere jaren achter elkaar in gebreke blijft. In het tweede, derde en vierde achtereenvolgende jaar wordt de quotumheffing telkens met € 1.000 verhoogd. Een werkgever die vier jaar achter elkaar een quotumtekort heeft moet de maximale quotumheffing betalen.

Van Ojik

Naar boven