33 965 Wijziging van de Spoorwegwet en enige andere wetten in verband met de implementatie van richtlijn 2012/34/EU van het Europees parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte (PbEU 2012, L 343/32)

Nr. 13 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN DE BOER EN VAN HELVERT TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 10

Ontvangen 7 april 2015

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel T, komt te luiden:

T

Het opschrift van hoofdstuk 5 wordt vervangen door:

Hoofdstuk 5. Dienstvoorzieningen en diensten

§ 1. Algemeen. Toegang tot dienstvoorzieningen en levering diensten

II

Na artikel I, onderdeel W, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Wa

Na artikel 68a wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2. Bijzondere verplichtingen

Artikel 68b

In afwijking van artikel 1, eerste lid, wordt in deze paragraaf onder exploitant van een dienstvoorziening verstaan een exploitant die verantwoordelijk is voor het beheer van een of meer dienstvoorzieningen of voor het verrichten van een of meer diensten voor spoorwegondernemingen als bedoeld in bijlage II, punten 2 en 3, van richtlijn 2012/34/EU.

Artikel 68c

  • 1. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens de artikelen 67, tweede lid, en 68, eerste lid, kan een exploitant van een dienstvoorziening slechts nieuwe of gewijzigde voorwaarden voor toegang als bedoeld in artikel 67, eerste lid, onderdeel b, of voor verlening van diensten als bedoeld in artikel 67, eerste lid, onderdeel c, of nieuwe of gewijzigde vergoedingen als bedoeld in artikel 68, eerste lid, invoeren nadat deze voorwaarden of vergoedingen zijn goedgekeurd door de Autoriteit Consument en Markt.

  • 2. De exploitant van een dienstvoorziening doet het verzoek tot goedkeuring ten minste negen maanden voorafgaand aan de datum van publicatie van de netverklaring van het dienstregelingsjaar waarop de in het eerste lid bedoelde voorwaarden of vergoedingen van toepassing zijn.

  • 3. De Autoriteit Consument en Markt beoordeelt binnen zes weken na ontvangst van het verzoek of de nieuwe of gewijzigde voorwaarden of vergoedingen in overeenstemming zijn met het bepaalde bij of krachtens de artikelen 67, eerste of tweede lid, of 68. Indien gegevens die de Autoriteit Consument en Markt noodzakelijk acht voor een beoordeling ontbreken, wordt de exploitant van de dienstvoorziening hiervan binnen een week na ontvangst van het verzoek op de hoogte gesteld. Deze exploitant wordt in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen een redelijke termijn alsnog aan te leveren in een door de Autoriteit Consument en Markt aan te geven vorm.

  • 4. De Autoriteit Consument en Markt kan de termijn, bedoeld in het derde lid, eerste volzin, eenmaal met zes weken verlengen. Zij doet hiervan schriftelijk mededeling aan de exploitant van de dienstvoorziening die het verzoek heeft ingediend.

  • 5. Indien de Autoriteit Consument en Markt van oordeel is dat de nieuwe of gewijzigde voorwaarden of vergoedingen in overeenstemming zijn met het bepaalde bij of krachtens de artikelen 67, eerste of tweede lid, of 68, keurt zij de invoering hiervan goed.

  • 6. Indien de Autoriteit Consument en Markt van oordeel is dat de nieuwe of gewijzigde voorwaarden of vergoedingen niet in overeenstemming zijn met het bepaalde bij of krachtens de artikelen 67, eerste of tweede lid, of 68, doet zij hiervan mededeling aan de desbetreffende exploitant. Zij deelt hierbij mede op welke punten niet voldaan is aan het bepaalde bij of krachtens de artikelen 67, eerste of tweede lid, of 68.

  • 7. De exploitant van de dienstvoorziening deelt de Autoriteit Consument en Markt binnen vier weken na de datum van de mededeling, bedoeld in het zesde lid, schriftelijk mede in hoeverre de nieuwe of gewijzigde voorwaarden of vergoedingen worden aangepast aan die mededeling. De Autoriteit Consument en Markt beoordeelt binnen drie weken na ontvangst van de mededeling van de exploitant van de dienstvoorziening, bedoeld in de eerste volzin, op het verzoek tot goedkeuring, of de nieuwe of gewijzigde voorwaarden of vergoedingen in overeenstemming zijn met het bepaalde bij of krachtens de artikelen 67, eerste of tweede lid, of 68.

  • 8. Artikel 68a is van toepassing op de voorwaarden of vergoedingen die op grond van dit artikel zijn goedgekeurd.

  • 9. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen soorten dienstvoorzieningen of soorten aanvullende diensten als bedoeld in Bijlage II, punten 2 en 3, van richtlijn 2012/34/EU uitgezonderd worden van de verplichting, bedoeld in het eerste lid. De voordracht voor een krachtens dit lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

III

Artikel IV komt te luiden:

ARTIKEL IV

1. In bijlage 1 van de Algemene wet bestuursrecht wordt in de zinsnede met betrekking tot de Spoorwegwet «artikel 71, derde lid» vervangen door: hoofdstuk 5, paragraaf 2, en artikel 71, tweede lid.

2. In de artikelen 4, 7 en 11 van bijlage 2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt in de zinsnede met betrekking tot de Spoorwegwet «71, derde lid» telkens vervangen door: hoofdstuk 5, paragraaf 2, en artikel 71, tweede lid.

Toelichting

Dit amendement beoogt ex ante toezicht door de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) in te voeren op tarieven en voorwaarden die door exploitanten van dienstvoorzieningen worden gehanteerd. Bij dienstvoorzieningen gaat het om voorzieningen zoals opgenomen in bijlage II, punten 2 en 3 van richtlijn 2012/34/EU. Hierbij valt te denken aan toegang tot passagiersstations, het (mede)gebruik van stationsportfolio (loketruimte, servicepunten, wachtruimte, plaatsen van betaalpaaltjes en andere stationsdiensten en activiteiten) en aan andere aanvullende diensten en voorzieningen waarvan bijvoorbeeld andere vervoerders afhankelijk zijn of waarmee een kostenvoordeel behaald kan worden.

In het wetsvoorstel krijgt de ACM de mogelijkheid van ex-post toezicht inzake de voorwaarden en tarieven waartegen andere vervoerders gebruik kunnen maken van dienstvoorzieningen. Hier moet tevens ex ante toezicht door de ACM op komen. Transparante en evenwichtige prijzen en voorwaarden die op voorhand getoetst zijn door de ACM, kunnen voorkomen dat er achteraf gerechtelijke procedures worden opgestart over de hoogte van de vergoeding of het niet tijdig bieden van transparantie over deze tarieven.

Het is van belang dat een exploitant van dienstvoorzieningen redelijke tarieven vraagt van de andere vervoerders. Daarbij geldt als minimumvoorwaarde dat een tarief pas redelijk is, als zij efficiënt, transparant en non-discriminatoir is. De bewijslast daarvoor ligt bij de partij die het tarief voorstelt. De ACM is bevoegd om de redelijkheid van de tarieven te toetsen en voorts, om aan de tarieven nadere regels te stellen. Indien andere vervoerders te hoge of anderszins onredelijke tarieven zouden betalen voor de dienstvoorzieningen dan heeft dat gevolgen voor het level playing field.

De ACM heeft de bevoegdheid om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de haar in het kader van dit ex ante toezicht toekomende bevoegdheden.

Het wetsvoorstel verplicht NS en Prorail om met een website te komen waarop de voorwaarden en tarieven voor het gebruik van «stationsportfolio» door andere vervoerders worden opgenomen. Ze worden met dit wetsvoorstel verplicht om transparantie te bieden. Op zich is dat positief maar om onenigheid en gerechtelijke procedures over de toegang en de hoogte van de tarieven te voorkomen is het goed dat de ACM ex ante toetst in plaats van achteraf.

Dit wordt wetstechnisch vormgegeven door invoeging van een nieuwe paragraaf in hoofdstuk 5 van de Spoorwegwet. In deze paragraaf 2 wordt ex ante toezicht door de ACM geregeld.

De exploitant van de dienstvoorziening als bedoeld in bijlage II, punten 2 en 3, van richtlijn 2012/34/EU is op basis van het voorgestelde artikel 68c verplicht nieuwe of gewijzigde voorwaarden voor toegang en voor verlening van diensten, bedoeld in artikel 67, eerste of tweede lid, en nieuwe of gewijzigde vergoedingen, bedoeld in artikel 68, voorafgaand aan invoering eerst ter goedkeuring aan de ACM voor te leggen. De ACM kan op grond van artikel 12j Instellingswet Autoriteit Consument en Markt een bindende aanwijzing opleggen, indien deze voorwaarden of vergoedingen niet in overeenstemming zijn gebracht met de vereisten gesteld bij of krachtens de artikelen 67, eerste of tweede lid, en 68.

Op grond van lid 9 van artikel 68c kan bij algemene maatregel van bestuur nader worden bepaald op welke dienstvoorzieningen of aanvullende diensten het ex ante toezicht betrekking heeft. In deze amvb kunnen uitzonderingen worden gemaakt voor dienstvoorzieningen en aanvullende diensten waarop het ex ante toezicht niet van toepassing is. Het gaat dan om voorzieningen en diensten waarvan in de praktijk is gebleken dat er zich geen of nauwelijks problemen voordoen op het gebied van concurrentie en toegang tot voorzieningen. Daarbij worden de ervaringen van de ACM op dit gebied als richtsnoer genomen. De amvb wordt voorgehangen bij beide kamers van de Staten-Generaal, zodat parlementaire betrokkenheid is verzekerd.

De Boer Van Helvert

Naar boven