Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 33961 nr. C |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 33961 nr. C |
Ontvangen 1 mei 2015
De regering heeft met belangstelling kennisgenomen van de vragen die zijn gesteld door de leden van de PvdA-fractie van de Eerste Kamer in het voorlopig verslag over de aanpassing van het sanctiemechanisme voor decentrale overheden van de wet houdbare overheidsfinanciën (hierna: wet Hof).
De leden van de PvdA-fractie hebben gevraagd naar de achtergrond van de mogelijkheid tot het opleggen van kortingen zoals opgenomen in het correctiemechanisme.
De eindverantwoordelijkheid voor de overheidsfinanciën als geheel ligt bij het Rijk. Om deze verantwoordelijkheid in te kunnen vullen, heeft het Rijk, in het bijzonder de Minister van Financiën, instrumenten daartoe nodig. Met het correctiemechanisme bestaat de mogelijkheid om het EMU-saldo van de decentrale overheden te beheersen bij een dreigende, meerjarige, overschrijding van de vastgestelde norm voor het EMU-saldo van de decentrale overheden. Het opleggen van maatregelen uit hoofde van het correctiemechanisme, met als uiterste middel het opleggen van financiële kortingen aan de decentrale overheden, is pas aan de orde als de – via bestuurlijk overleg vastgestelde verbeterplannen – niet tot het gewenste resultaat leiden en als op basis van realisatiecijfers sprake is van een structurele overschrijding van de afgesproken tekortnorm.
Het bestuurlijk overleg heeft een belangrijke plaats in de wet Hof. Het kabinet hecht ook sterk aan een gelijkwaardige relatie tussen Rijk en decentrale overheden. Door het bestuurlijk overleg wordt volledig recht gedaan aan de staatsrechtelijke positie van de decentrale overheden. Zij worden steeds in bestuurlijk overleg betrokken bij voor hen belangrijke beslissingen. De decentrale overheden hebben daarmee steeds alle ruimte om de voor hen relevante belangen in te brengen. Gelijkwaardigheid in dat overleg is derhalve een belangrijk uitgangspunt van het voorliggende wetsvoorstel. Het kabinet is van mening dat het – in uiterste instantie – kunnen opleggen van kortingen aan decentrale overheden bij een structurele overschrijding van de vastgestelde tekortnorm noodzakelijk is als instrument ter beheersing van de overheidsfinanciën. Dit is conform het amendement Koolmees c.s. Ook hebben deze leden gevraagd naar de relatie met artikel 124 van de Grondwet. In artikel 124 Grondwet is voor provincies en gemeenten bepaald dat de bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake hun huishouding aan hun besturen wordt overgelaten. Daarnaast is bepaald dat regeling en bestuur van hun besturen bij of krachtens de wet kunnen worden gevorderd. Uit het bovenstaande volgt dat de grondwetgever de bevoegdheid tot regeling en bestuur niet onbegrensd heeft gelaten. De wet Hof geeft mede invulling aan de grenzen die in artikel 124 Grondwet worden gesteld.
Naar aanleiding van de vraag van de leden van de PvdA-fractie over een eventuele mogelijkheid dat decentrale overheden een sanctie kunnen opleggen aan de rijksoverheid, geldt dat het correctiemechanisme door de regering noodzakelijk wordt geacht om invulling te geven aan de eindverantwoordelijkheid van het Rijk, in het bijzonder de Minister van Financiën, voor de overheidsfinanciën. Om deze verantwoordelijkheid in te kunnen vullen, heeft de Minister van Financiën instrumenten nodig. Daarbij past, in uiterste instantie, het opleggen van kortingen aan decentrale overheden wanneer sprake is van een structurele overschrijding van de afgesproken tekortnorm voor het EMU-saldo van de decentrale overheden. Wanneer de rijksbegroting een structurele overschrijding veroorzaakt van de Europese begrotingsafspraken, is het aan de Minister van Financiën en niet aan de decentrale overheden, om als eindverantwoordelijke voor de totale overheidsfinanciën hiertoe maatregelen te nemen. Dit basis hiervoor is terug te vinden in artikel 2 van de wet Hof. Omdat het de Minister van Financiën is die verantwoordelijk is voor de overheidsfinanciën in het geheel en niet de decentrale overheden, past het niet bij de rol en verantwoordelijkheid van de decentrale overheden om een sanctie op te kunnen leggen aan de rijksoverheid teneinde de overheidsfinanciën te beheersen.
Het voorliggende wetsvoorstel tot vervanging van het sanctiemechanisme decentrale overheden door een correctiemechanisme decentrale overheden maakt het mogelijk om een korting op te leggen aan decentrale overheden bij een structurele overschrijding van de afgesproken tekortnorm, ongeacht of sprake is van een (dreigende) Europese sanctie. Wanneer sprake is van een structurele overschrijding van de afgesproken tekortnorm op realisatiebasis, dan kan in laatste instantie een korting worden opgelegd aan de decentrale overheden. Dit instrument is wenselijk omdat in het geval de decentrale overheden hun tekortnorm structureel overschrijden, de Minister van Financiën aanvullende maatregelen zal nemen om te voorkomen dat deze overschrijding leidt tot een Europese sanctie. Daarmee zou de volledige verantwoordelijkheid voor het voldoen aan de Europese regels bij de rijksbegroting terecht komen. In een dergelijke situatie, waarbij de decentrale overheden structureel hun deel van de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het voldoen aan de Europese begrotingsafspraken afwentelen op het rijk, acht de regering het derhalve wenselijk en mogelijk om een korting op te kunnen leggen aan de decentrale overheden, als bestuurlijk overleg onvoldoende resultaat heeft gebracht. Dit in antwoord op de vragen van de leden van de PvdA-fractie gerelateerd aan de mogelijkheid een korting op te leggen aan decentrale overheden wanneer er geen Europese sanctie wordt opgelegd aan Nederland.
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33961-C.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.