33 930 XIII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken 2013

Nr. 5 VERSLAG HOUDENDE EEN VRAAG EN EEN ANTWOORD

Vastgesteld 12 juni 2014

De vaste commissie voor Economische Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een vraag met het daarop gegeven antwoord over het onderdeel Economie en Innovatie.

De vraag is op 27 mei 2014 aan de Minister voorgelegd. Bij brief van 1 juni 2014 is ze door Minister van Economische Zaken beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Hamer

Adjunct-griffier van de commissie, Thomassen

  • 1. Waarom is het begrote bedrag voor het Innovatiekrediet tot twee maal toe naar boven bijgesteld, terwijl de uiteindelijke realisatie juist 25 miljoen euro lager is dan aanvankelijk begroot?

De mutaties gedurende het jaar hebben betrekking op het verwerken van de gerealiseerde terugontvangsten in het kader van de Innovatiekredieten, die hoger waren dan geraamd. De gerealiseerde terugontvangsten worden weer toegevoegd aan het innovatiefonds via een ophoging van de raming van de instrumenten. Doordat de ramingen worden behandeld als een fonds, blijven de niet uitgegeven middelen beschikbaar op de begroting voor latere jaren.

Daarnaast is door de aanhoudende krapte op de financieringsmarkt, waaronder ook de risicokapitaalmarkt, de uiteindelijke realisatie van de Innovatiekredieten achtergebleven bij de aanvankelijke raming.

Naar boven