33 900 Wijziging van de Kieswet en de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, houdende aanpassing van de regeling met betrekking tot het kiesrecht van niet-Nederlanders bij eilandsraadsverkiezingen

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regeling met betrekking tot het kiesrecht van niet-Nederlanders bij eilandsraadsverkiezingen te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Artikel Ya 14 van de Kieswet komt te luiden:

Artikel Ya 14

De leden van de eilandsraden worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van het openbaar lichaam, mits zij Nederlander zijn en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

ARTIKEL II

Artikel 11 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba komt te luiden:

Artikel 11

  • 1. Voor het lidmaatschap van de eilandsraad is vereist dat men Nederlander en ingezetene van het openbaar lichaam is, de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en niet is uitgesloten van het kiesrecht.

  • 2. Onder ingezetene wordt verstaan hij die zijn werkelijke woonplaats in het openbaar lichaam heeft.

  • 3. Hij die als ingezetene met een adres is ingeschreven in de bevolkingsadministratie van een openbaar lichaam, wordt, behoudens bewijs van het tegendeel, geacht werkelijke woonplaats te hebben in het openbaar lichaam.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op het tijdstip waarop een wijziging van de Grondwet die voorziet in het kiesrecht van de leden van de eilandsraden van Bonaire, Sint Eustatius en Saba voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer in werking treedt.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges, en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Naar boven