Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 33898 nr. 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 33898 nr. 3 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 maart 2016
Tijdens het debat over het burgerinitiatief «Schriftelijke informatieplicht medische behandelingsovereenkomst» kwam het maken van een geluidsopname door de patiënt van zijn gesprek met de arts aan de orde. Ik heb toen toegezegd bij de voorgenomen wijziging van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO, onderdeel van het Burgerlijk Wetboek) ook te kijken naar de juridische status van geluidsopnames en het recht om gesprekken met de arts op te nemen1. Aangezien uitgebreide behandeling van dit onderwerp niet goed past bij het wetsvoorstel heb ik besloten u hierover apart te informeren met deze brief.
Geluidsopname van gesprek met arts
Goede zorg veronderstelt dat hulpverlener en patiënt het samen zo veel mogelijk eens zijn welke behandeling of welk onderzoek het beste past bij de situatie waarin de patiënt zich bevindt. Samen beslissen is het adagium. Daarvoor is het gesprek tussen hulpverlener en patiënt cruciaal. Het is belangrijk dat de patiënt in dat gesprek ook vragen kan stellen, dat een hulpverlener daar ruimte voor biedt en de tijd neemt om vragen te beantwoorden. Ook door de patiënt verzamelde informatie en de daarop gebaseerde gedachten van de patiënt over bijvoorbeeld effectiviteit, risico’s en bijwerkingen, horen daarbij.
Vooral wanneer het een emotioneel beladen gesprek is, is de kans groot dat de patiënt niet alles onthoudt van wat tijdens een consult tussen hem of haar en de zorgverlener is gewisseld. Daarom kan het opnemen van het gesprek met een geluidsdrager – om dat thuis nog eens af te luisteren – de patiënt helpen om zijn gedachten op een rij te zetten en beslissingen te nemen. Ik vind het dan ook een goed idee dat patiënt en arts samen afspreken het gesprek op te nemen zodat de patiënt het op een later moment op het gemak nog eens kan beluisteren om de informatie beter te kunnen verwerken. Op deze manier kan het de patiënt daadwerkelijk helpen bij het nemen van een beslissing over onderzoek of behandeling.
Er gelden wel enkele spelregels die de patiënt in acht moet nemen bij het maken van geluidsopnamen bij een gesprek.
– Een patiënt mag een opname maken van het gesprek met zijn arts als hij deze opname uitsluitend voor persoonlijke doeleinden gebruikt (de opname dient dan bijvoorbeeld als geheugensteuntje). De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) is dan niet van toepassing.
– Het is niet verplicht, maar wel fatsoenlijk dat de patiënt zijn arts meldt dat hij het gesprek opneemt en dat hij de arts om toestemming voor de opname vraagt. Overigens, mocht een arts bezwaar hebben tegen opname van het gesprek, dan kan de patiënt hem verzoeken de informatie in schriftelijke vorm mee te geven. De arts is op grond van de WGBO verplicht om aan dat verzoek te voldoen. (art 7:448, lid 1, BW)
– Wanneer de patiënt de geluidsopname openbaar zou willen maken of zou willen delen met meerdere personen, is de expliciete toestemming van de arts om de geluidsopname te mogen maken een vereiste. De Wbp is hier van toepassing omdat de stem van een arts een persoonsgegeven is. De stem is immers tot hem of haar herleidbaar.
In het oordeel in hoeverre geluidsopnamen bij een procedure voor de rechter zijn toegestaan, treed ik niet. Dat is aan de rechter. In de afgelopen jaren is daar al de nodige jurisprudentie over gepubliceerd. Uit die jurisprudentie kan worden opgemaakt dat een patiënt een opname van een gesprek met zijn arts kan inbrengen als bewijs in een civiele zaak, omdat de patiënt bijvoorbeeld van mening is dat de arts hem gedurende dat gesprek niet goed heeft ingelicht over de alternatieven van de door de arts voorgestelde behandeling, wat in de ogen van de patiënt tot schade heeft geleid.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat openbaarmaking van een geluidsopname aan de rechter in een civiel rechtsgeding in zijn algemeenheid geen inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer is en evenmin uit andere hoofde onrechtmatig is2. De Advocaat-generaal geeft in zijn conclusie bij dat arrest van de Hoge Raad aan dat de Hoge Raad grote waarde hecht aan het maatschappelijk belang dat de waarheid aan het licht komt, doordat de rechter zijn uitspraak kan baseren op basis van wat er werkelijk is gebeurd, waardoor iedereen de rechtsbescherming verkrijgt die hem toekomt3. Overigens speelt het beroepsgeheim hierbij geen rol, omdat het niet de arts is die gegevens naar buiten brengt, maar de patiënt zelf.
Of een opname vervolgens ook als bewijs in een civiele zaak kan worden gebruikt, is aan de rechter. In het civiele recht kan bewijs worden geleverd door alle middelen en is de rechter vrij in de waardering ervan4. Het is daarom afhankelijk van de omstandigheden van het geval of de rechter een opname van een gesprek tussen patiënt en arts als bewijs toelaat en hoe de rechter dit waardeert. Uit de jurisprudentie blijkt dat het voorkomt dat de arts geen toestemming heeft gegeven voor gebruik van de opname in een civiele procedure. De arts kan dan aangeven dat hij vindt dat daardoor sprake is van een ontoelaatbare inbreuk op zijn privacy. Dit wordt door de rechter alleen gehonoreerd als er sprake is van bijkomende omstandigheden die deze conclusie rechtvaardigen5. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als het geen zakelijk gesprek betreft of de opnemer geen partij is6.
Ook in het tuchtrecht komt het erop neer dat de tuchtrechter bepaalt of het bewijs van een opname wordt toegelaten en op welke wijze het wordt gewaardeerd. Indien het gesprek heimelijk is opgenomen blijkt uit de jurisprudentie dat dit niet zonder meer tot uitsluiting als bewijsmiddel leidt7. Net als in het civiele recht zijn dan bijkomende omstandigheden nodig om deze conclusie te rechtvaardigen.
Samengevat: ik vind het een verstandige keuze om een geluidsopname als hulpmiddel te gebruiken om samen met de arts uiteindelijk te komen tot een weloverwogen beslissing. Het kan de patiënt helpen om zijn gedachten en keuzes te vormen, vooral bij een emotioneel beladen gesprek. Maar een ieder moet zich wel houden aan de spelregels. Indien dat niet gebeurt, hangt het van de omstandigheden van het geval af of de rechter in zowel het civiele als het tuchtrecht het gebruik van zo’n opname die zonder toestemming van de arts is verkregen, toestaat. Daarin treed ik niet.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers
Zie conclusie bij het arrest HR 16 oktober 1987, NJ 1988/850 (Driessen/Van Gelder), onder 4.5.
Artikel 152 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, HR 7 februari 1992, ECLI: NL: HR:1992: ZC0500, en HR 12 februari 1993, ECLI: NJ: HR:1993: ZC0860. 16.
RTG Eindhoven 26 februari 2015, ECLI:NL:TGZREIN:2015:16, CTG 12 augustus 2014, ECLI:NL:TGZCTG:2014:305 en CTG 25 januari 2011, ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0884.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33898-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.