Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van
de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
ALGEMEEN
Inleiding
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel dat strekt tot
implementatie van richtlijn nr. 2012/13/EU van het Europees parlement en de Raad van
22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures (PbEU L 142) (hierna:
de richtlijn). Zij kunnen zich over het algemeen hierin vinden, maar hebben nog wel
enkele vragen. De leden van de fractie van de SP sluiten zich aan bij de eerste vraag over de weigering van procestukken.
Het recht op toegang tot processtukken
De regering stelt dat de gronden om processtukken niet te voegen, zoals opgenomen
in artikel 187d, eerste lid, onder a, b en c, Wetboek van Strafvordering (Sv), in
overeenstemming zijn met de regeling omtrent de weigering van processtukken zoals
de richtlijn voorschrijft. Voor zover de thans geldende strafvorderlijke weigeringsgronden
ruimer zijn dan genoemd in de richtlijn, lijken ze echter in strijd te komen met de
richtlijn, die immers op Europees niveau de minimale rechten van verdachten beoogt
vast te stellen; een ruimere inbreuk op die rechten lijkt zowel met de letter als
met de geest van de richtlijn niet te stroken. Gaarne verzoeken de aan het woord zijnde
leden de regering nog eens nadrukkelijk uiteen te zetten waarom zij van oordeel is
dat de huidige weigeringsgronden van artikel 187d, eerste lid, onder a, b en c, Sv
met artikel 7 van de richtlijn in overeenstemming zijn.
ARTIKELSGEWIJS
Artikel I, onderdeel A (artikel 27c Sv), tweede lid
Voorts komt het de leden van de CDA-fractie voor dat een schriftelijke kennisgeving
van de rechten van aangehouden verdachten in de vorm van een aangevulde «Salduz-folder»
achterhaald is, mede gelet op het programma Kwaliteit en Innovatie rechtspraak (KEI)
en gezien de digitale mogelijkheden die voorhanden zijn. In Engeland en Wales worden
deze al daadwerkelijk toegepast in de vorm van digitale kennisgeving, waarbij de informatiefolders
niet alleen als tekstbestand beschikbaar zijn, maar tevens als audiobestand kunnen
worden afgespeeld voor verdachten die niet in staat zijn de schriftelijke informatie
te lezen.2 De regering is echter slechts voornemens om de nieuwe Salduz-folders laten drukken
die in overeenstemming zijn met de eisen van de richtlijn, maar wil vooralsnog geen
geld spenderen aan virtuele beeld-, respectievelijk audio-informatie in verschillende
talen. Zou het geld dat de regering wil uitgeven aan de nieuwe folders, niet beter
besteed kunnen worden aan het eenmalig investeren in de virtuele informatie die politie
en openbaar ministerie vervolgens kunnen verstrekken aan alle verdachten, al dan niet
aangehouden, al dan niet in geval van een aanhouding op basis van een signalering
in het kader van het Schengen-informatiesysteem (SIS) die plaatsvindt in afwachting
van een te ontvangen Europees aanhoudingsbevel3 dan wel in geval van een aanhouding op basis van een Europees aanhoudingsbevel4 respectievelijk in geval van een aanhouding op grond van de Wet wederzijdse erkenning
en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties5, zo vernemen de aan het woord zijnde leden graag van de regering.
De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie zien de reactie van de
regering – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Duthler
De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Van Dooren