33 857 Evaluatie Wet controle op rechtspersonen

Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 januari 2014

Op 1 juli 2011 is de Wet controle op rechtspersonen (hierna Wcr) in werking getreden. Artikel 13 van de Wcr bepaalt dat twee jaar na inwerkingtreding een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de wet in de praktijk aan uw Kamer wordt gestuurd. Met deze brief stuur ik u, zoals toegezegd1 in het algemeen overleg van 29 mei 2013, de evaluatie van de Wcr2 en mijn reactie daarop.

De Wet controle op rechtspersonen

De Wcr is erop gericht misbruik van rechtspersonen te voorkomen en te bestrijden. Dit doel wordt nagestreefd door doorlopend toezicht op rechtspersonen te houden. Hierbij werkt een groot aantal partijen (informatieleveranciers en afnemers) in een netwerk samen. Binnen deze samenwerking vervult de Dienst Justis een centrale rol door, op basis van verschillende informatiebronnen, risicomeldingen en netwerktekeningen op te stellen die de afnemers (handhavende en opsporende instanties) ondersteunen in de uitvoering van hun taken. Het is aan deze instanties om te beoordelen of en wanneer interventie nodig is. De afgelopen periode is toezicht op rechtspersonen opgebouwd, ingericht en verder geprofessionaliseerd.

Het toezicht op rechtspersonen is een van de instrumenten in de aanpak van faillissementsfraude, zoals aangegeven in mijn brief van 20 december 2013 over de rijksbrede aanpak van fraude (Kamerstuk 17 050/29 911, nr. 450).

Resultaten in 2013

In mijn brief van 22 januari 20133 heb ik u reeds geïnformeerd over de werking van het toezicht op rechtspersonen en de resultaten tot dat moment. Bij de uitvoering van het toezicht worden de medewerkers van Justis ondersteund door het ict systeem RADAR dat hiervoor is ontwikkeld. Een wijziging van een rechtspersoon in het handelsregister kan ertoe leiden dat RADAR geheel geautomatiseerd een zogenaamde tussentijdse risicomelding oplevert.

In de periode januari tot en met december 2013 zijn 1192 tussentijdse risicomeldingen door een medewerker van Justis beoordeeld. Met behulp van extra, handmatig te raadplegen bronnen zoals bijvoorbeeld van de Belastingdienst en de politie, wordt nagegaan of een risico op misbruik van de rechtspersoon daadwerkelijk bestaat. Als dat zo is, wordt een risicomelding gemaakt en verstrekt aan de opsporende en handhavende instanties. In de periode januari tot en met december 2013 heeft Justis 126 risicomeldingen verstrekt. In diezelfde periode heeft Justis 11 risicomeldingen op verzoek verstrekt, dus na een verzoek van een afnemer om onderzoek naar een specifieke rechtspersoon. Ten slotte voorziet de netwerktekening in de behoefte van een groot aantal afnemers. Het betreft een tekening van een rechtspersoon en het netwerk van personen en rechtspersonen om deze rechtspersoon heen. In de periode januari tot en met december 2013 heeft Justis 797 netwerktekeningen verstrekt.

Evaluatie

Gelet op de relatief korte periode4 waarin operationele ervaring is opgedaan met de ondersteuning van RADAR bij het toezicht op rechtspersonen, heb ik Justis gevraagd bij het uitvoeren van de evaluatie concreet in te gaan op de geleverde risicomeldingen en netwerktekeningen. In de bijlage vindt u de door Justis opgestelde evaluatie van de Wcr. De uitvoering van de wet is geëvalueerd vanuit verschillende invalshoeken: namelijk de output van het toezicht (risicomeldingen en netwerktekeningen), de inrichting van het toezicht en de samenwerking in het netwerk rond de Wcr. Hierdoor ontstaat één integraal beeld van de wijze waarop in de periode van 1 juli 2011 tot 1 juli 2013 uitvoering is gegeven aan het toezicht op rechtspersonen.

Output van het toezicht

De afgelopen periode is veel ervaring opgedaan met de kenmerken van de gegevens uit informatiebronnen en de mogelijkheden van RADAR. Daarnaast is expertise opgebouwd in het vaststellen van risico’s op misbruik van rechtspersonen. De cijfers over de output van het toezicht laten zien dat deze ervaring en expertise bijdragen aan een groeiende productie van risicomeldingen en een stijgende vraag van afnemers naar risicomeldingen op verzoek en naar netwerktekeningen, ook van nieuwe partijen. Ik stel vast dat de eerder verwachte stijgende lijn in het aantal risicomeldingen en in het aantal onderzoeken die tot een risicomelding kunnen leiden, zich heeft voorgedaan.

De evaluatie geeft inzicht in de terugkoppeling die afnemers aan Justis geven over acties die zij naar aanleiding van een verstrekte risicomelding hebben ondernomen. Hieruit blijkt dat in diverse gevallen concrete preventieve of repressieve acties hebben plaatsgevonden, gericht op de betreffende rechtspersoon, zoals het afleggen van een bedrijfsbezoek, het veiligstellen van een boekhouding, het intrekken van een btw-nummer, onderzoek naar verhaalsmogelijkheden, beslaglegging, het aanhouden en vervolgen van verdachten van fraude.

De komende periode staat in het teken van een op beheerste wijze tegemoet komen aan deze stijgende vraag. Een stapsgewijze doorontwikkeling waarborgt de kwaliteit van de dienstverlening en biedt ruimte aan het ontwikkelen van specifieke maatwerkproducten, zoals de risicomeldingen op verzoek of het aanscherpen en ontwikkelen van (nieuwe) profielen waarmee RADAR screent.

De inrichting van het toezicht en de samenwerking in het netwerk

Een snelle uitwisseling van informatie is een belangrijk uitgangspunt, omdat het uitvoeren van toezicht en handhaving door de opsporende en handhavende instanties daarbij gebaat is. De samenwerking tussen de leveranciers van informatie en Justis verloopt over het algemeen goed. De informatie die nodig is, wordt doorgaans binnen de gevraagde termijn geleverd. Conform de vereisten van de Wcr5 zijn met de afnemers overleggremia ingericht. Door structureel overleg op verschillende niveaus zijn de deelnemende partijen op de hoogte van elkaars wensen en prioriteiten en kunnen knelpunten snel worden verholpen.

De komende periode blijft de focus bij het toezicht op rechtspersonen gericht op de intensieve en professionele samenwerking van Justis en de opsporende en handhavende instanties. Het tijdig leveren van risicomeldingen wordt in de komende periode door Justis verder gestroomlijnd.

De kern van het systeem van controle en toezicht op rechtspersonen is dat opsporende en handhavende instanties door de taakuitvoering van Justis optimaal worden bediend bij het signaleren van risico’s, zodat zij kunnen optreden en misstanden kunnen aanpakken. De uitgevoerde evaluatie is beperkt van opzet, maar toont aan dat de producten die Justis levert van toegevoegde waarde zijn voor de opsporende en handhavende instanties voor het toezicht op rechtspersonen. In combinatie met de flinke stijging van het aantal risicomeldingen wordt de doelstelling van de Wcr naar mijn mening in toenemende mate behaald. Het toezicht op rechtspersonen levert daarmee een belangrijke bijdrage aan het voorkomen en bestrijden van misbruik van rechtspersonen.

Aanbevelingen

Ik kan mij goed vinden in de aanbeveling om het netwerk en de informatiepositie van Justis verder te versterken. Een correcte en adequate informatiepositie is van groot belang om de opsporende en handhavende instanties van juiste risicomeldingen te kunnen voorzien. Bij de nadere uitwerking van bestuursverboden en de instelling van een centraal aandeelhoudersregister zal ook de informatiepositie van Justis worden betrokken.

In de signalen uit de evaluatie over ervaren belemmeringen met betrekking tot de informatielevering en de terugmelding door partijen aan Justis, zie ik reden om nader in beeld te brengen of de huidige wettelijke kaders de gewenste samenwerking en informatie-uitwisseling tussen netwerkpartijen voldoende faciliteren, of dat een nadere aanscherping van de wettelijke kaders nodig is. Bij deze inventarisatie worden de netwerkpartijen betrokken. In verband met de wijziging van de benaming van enkele in het Besluit controle op rechtspersonen genoemde partijen zal ik een technische wijziging van de regelgeving voorbereiden.


X Noot
1

Kamerstuk 29 911, 81

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
3

Kamerstuk 29 211, nr. 77

X Noot
4

Kamerstuk 29 911, nr. 74, Kamerstuk 29 911, nr. 77

X Noot
5

Kamerstuk 31 948, nr. 3

Naar boven