33 853 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet in verband met beëindiging van de voorschotregeling en vaststelling van een grondslag voor het stellen van regels ten aanzien van hetgeen wordt verstaan onder het hebben van het hoofdverblijf in dezelfde woning

Nr. 14 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2014

Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene Ouderdomswet in verband met beëindiging van de voorschotregeling en vaststelling van een grondslag voor het stellen van regels ten aanzien van hetgeen wordt verstaan onder het hebben van het hoofdverblijf in dezelfde woning (verder: twee-woningen-regel)1 heb ik op verzoek van enkele leden toegezegd terug te komen op de reikwijdte van dit wetsvoorstel, en op de implicaties van invoering van de twee-woningen-regel in de Algemene nabestaandenwet (Anw)(Handelingen II 2013/14, nr. 95). Voorts is mij gevraagd aan te geven op welke wijze de voorlichting over de twee-woningen-regel richting betrokkenen is vormgegeven. Met deze brief voldoe ik aan deze verzoeken.

Twee-woningen-regel

De twee-woningen-regel wordt alleen ingevoerd in de AOW en houdt in dat als twee mensen ieder een eigen woning huren of in eigendom hebben, die hen vrij ter beschikking staat, er geen andere mensen staan ingeschreven of feitelijk bij hen inwonen, zij ieder volledig de kosten van die woning dragen en op het adres van die woning staan ingeschreven in de Basisregistratie personen, er geen sprake is van een gezamenlijke huishouding en ieder van de AOW-gerechtigden een AOW-uitkering van 70% zal ontvangen. De twee-woningen-regel vormt een uitzondering op de beoordeling of er sprake is van een gezamenlijke huishouding en leidt tot een hogere uitkering. Dit is gerechtvaardigd omdat in de situatie waarin twee mensen samenwonen, maar niettemin ieder de eigen woning aanhoudt en daarvoor de kosten betaalt, er geen, of in betekenend mindere mate, sprake is van schaalvoordelen door de samenwoning. De gezamenlijke huishouding in de AOW ziet dus vooral op de hoogte van de uitkering. Het bepaalt het verschil tussen 50% WML of 70% van het wettelijke minimumloon.

Anw

In de hele sociale zekerheid wordt sinds 1998 dezelfde definitie van «gezamenlijke huishouding» gehanteerd. De gevolgen die zijn verbonden aan het voeren van een gezamenlijke huishouding zijn echter binnen de sociale zekerheid verschillend. Het begrip gezamenlijke huishouding speelt in de Anw geen rol bij de hoogte van de uitkering, zoals dat wel het geval is in de AOW, maar is cruciaal voor het recht op de nabestaandenuitkering.

Alleen twee mensen die gehuwd zijn, geregistreerd partners zijn of een gezamenlijk huishouden voeren hebben bij overlijden van één van de partners recht op Anw, als zij aan de voorwaarden voldoen. Als een nabestaande met een Anw-uitkering weer opnieuw huwt, een geregistreerd partnerschap aangaat of een gezamenlijke huishouding gaat voeren, vervalt het recht op Anw.

De gezamenlijke huishouding bepaalt niet alleen in de Anw het recht op een uitkering. Dit geldt ook voor de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen (IOAZ) en de Toeslagenwet (TW)

In deze wetten geldt, anders dan in de AOW, een (partner)middelentoets, waarbij het inkomen van beide partners bij de uitkering in aanmerking wordt genomen. Via de partnermiddelentoets bepaalt het voeren van een gezamenlijke huishouding of belanghebbenden recht hebben op een uitkering.

Het opnemen van de twee-woningen-regel in de Anw zou de reikwijdte van deze regel verbreden naar alle uitkeringsregelingen waarbij de gezamenlijke huishouding het recht op uitkering bepaalt. Als de twee-woningen-regel in deze regelingen zou worden opgenomen, wordt het mogelijk om door het aanhouden van een woning aan de partnermiddelentoets te ontkomen. Gegeven dat door het niet toepassen van die middelentoets een bedrag van (maximaal) € 1.223,542 netto aan uitkering kan worden verkregen, is het aanhouden van een tweede woning in deze regelingen al snel profijtelijk.

Voorlichting

De SVB heeft (potentieel) AOW-gerechtigden uitgebreid voorgelicht. AOW-gerechtigden die bij de SVB als samenwonend geregistreerd stonden maar volgens de Basisregistratie personen geen gezamenlijk adres deelden (1.553 gevallen), zijn door SVB vanaf half februari 2014 persoonlijk aangeschreven. Hierin zijn cliënten gewezen op de invoering van de twee-woningen-regel en gevraagd om een formulier in te vullen en te retourneren. Op basis van de ontvangen informatie heeft de SVB vervolgens per situatie beoordeeld of de cliënt voldeed aan de voorwaarden van de twee-woningen-regel. In 630 gevallen is een uitkering voor een alleenstaande toegekend. Voor de gevallen waarin beide partners voldoen is een nieuwe beschikking afgegeven, met terugwerkende kracht vanaf 1 februari 2014.

Voor mensen die in de toekomst AOW ontvangen, is het aanvraagproces aangepast.

Om de overige belanghebbende AOW-ers en burgers te bereiken heeft de SVB via berichtgeving op de website, het internetplatform Weet hoe het zit en in aangepaste brochures aandacht besteed aan de nieuwe regels. Daarin wordt bijvoorbeeld ook expliciet aandacht besteed aan de situatie van een AOW-gerechtigde die een relatie onderhoudt met een Anw-gerechtigde en beiden hebben een eigen woning.

Daarnaast is een speciaal opgeleid telefoonteam ingezet, heeft SVB een online vragenlijst op de website gezet zodat belanghebbenden zelf kunnen nagaan of ze onder de twee-woningen-regel vallen en is de regeling uitgelegd aan de ANBO, zodat die hun achterban erop konden wijzen. Van deze mogelijkheden is ruim gebruik gemaakt door de belanghebbenden, vooral naar aanleiding van de diverse media berichten.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Kamerstuk 33 853.

X Noot
2

Alleenstaande oudernorm per maand in de bijstand per 1 januari 2014: norm ad € 951,64 en maximale gemeentelijke toeslag ad € 271,90

Naar boven