33 850 Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de wettelijke regeling van de centrale verwerking openbaar ministerie

A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

5 juni 2014

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de centrale verwerking openbaar ministerie als onderdeel van het openbaar ministerie in de wet te regelen en in verband daarmee de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de rechterlijke organisatie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel b, onder 7°, wordt «en het parket-generaal;» vervangen door: , het parket centrale verwerking openbaar ministerie en het parket-generaal;.

B

Artikel 134, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel e wordt geletterd f.

2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • e. het parket centrale verwerking openbaar ministerie;.

C

Artikel 135 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt «en het landelijk parket» vervangen door: , het landelijk parket en het parket centrale verwerking openbaar ministerie.

2. In het zesde lid wordt «en plaatsvervangend officier van justitie bij het functioneel parket» vervangen door: , plaatsvervangend officier van justitie bij het functioneel parket en plaatsvervangend officier van justitie bij het parket centrale verwerking openbaar ministerie.

D

In de artikelen 136, vijfde lid, 137, vijfde lid, en 137a, vierde lid, wordt «en bij het parket-generaal» telkens vervangen door: , bij het parket centrale verwerking openbaar ministerie en bij het parket-generaal.

E

Na artikel 137a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 137b

  • 1. Bij het parket centrale verwerking openbaar ministerie zijn werkzaam:

    • a. een hoofdofficier van justitie;

    • b. een plaatsvervangend hoofdofficier van justitie;

    • c. officieren van justitie;

    • d. plaatsvervangende officieren van justitie;

    • e. officieren enkelvoudige zittingen;

    • f. plaatsvervangende officieren enkelvoudige zittingen;

    • g. andere ambtenaren.

  • 2. Bij het parket centrale verwerking openbaar ministerie kunnen werkzaam zijn:

    • a. senior officieren van justitie A;

    • b. senior officieren van justitie;

    • c. substituut-officieren van justitie;

    • d. rechterlijke ambtenaren in opleiding.

  • 3. Aan het hoofd van het parket centrale verwerking openbaar ministerie staat de hoofdofficier van justitie met de titel hoofd van het parket centrale verwerking openbaar ministerie. Hij kan algemene en bijzondere aanwijzingen geven aan de bij zijn parket werkzame ambtenaren betreffende de uitoefening van de taken en bevoegdheden van het parket.

  • 4. In geval van afwezigheid, belet of ontstentenis van het hoofd van het parket centrale verwerking openbaar ministerie, wordt hij vervangen door de plaatsvervangend hoofdofficier van justitie.

  • 5. De hoofdofficier van justitie, plaatsvervangend hoofdofficier van justitie, senior officieren van justitie A, senior officieren van justitie, officieren van justitie, substituut-officieren van justitie en plaatsvervangende officieren van justitie onderscheidenlijk officieren enkelvoudige zittingen en plaatsvervangende officieren enkelvoudige zittingen zijn van rechtswege plaatsvervangend officier van justitie onderscheidenlijk plaatsvervangend officier enkelvoudige zittingen bij de arrondissementsparketten, bij het landelijk parket, bij het functioneel parket en bij het parket-generaal.

  • 6. De officier enkelvoudige zittingen en de plaatsvervangende officier enkelvoudige zittingen hebben de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de wet aan de officier van justitie worden toegekend, met uitzondering van de bevoegdheid om op te treden ter terechtzitting van een meervoudige kamer van de rechtbank.

ARTIKEL II

Aan het slot van artikel 12, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegevoegd: Indien de beslissing is genomen door een officier van justitie bij het parket centrale verwerking openbaar ministerie, is bevoegd het gerechtshof in het ressort waar de klager woon- of verblijfplaats heeft. Bij gebreke daaraan is het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevoegd.

ARTIKEL III

De Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen h tot en met k worden geletterd i tot en met l.

2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • h. ten aanzien van de rechterlijke ambtenaren die werkzaam zijn bij het parket centrale verwerking openbaar ministerie, alsmede de rechterlijke ambtenaren in opleiding, voor zover de opleiding wordt doorgebracht bij het parket centrale verwerking openbaar ministerie: het hoofd van het parket centrale verwerking openbaar ministerie;

3. In onderdeel j (nieuw) wordt «de onderdelen e tot en met h» vervangen door: de onderdelen e tot en met i.

B

In artikel 2, tweede, vierde en vijfde lid, wordt na «het functioneel parket» telkens ingevoegd: , het parket centrale verwerking openbaar ministerie.

ARTIKEL IV

In de artikelen 39a, tweede lid, en 39q, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt na «het functioneel parket» telkens ingevoegd: , het parket centrale verwerking openbaar ministerie.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Naar boven