33 850 Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de wettelijke regeling van de centrale verwerking openbaar ministerie

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 15 mei 2014

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie. Het verheugt mij dat deze leden zich de wenselijkheid van een wettelijke regeling van het parket centrale verwerking openbaar ministerie (CVOM) goed kunnen voorstellen. Terecht stellen deze leden dat de huidige werkwijze op basis van regelingen, mandaten en detacheringsconstructies niet efficiënt is. Het wetsvoorstel beoogt daarin vereenvoudiging aan te brengen.

De leden van de SP-fractie vragen sinds wanneer de wens voor deze wettelijke status voor het CVOM bestaat, en welke ontwikkelingen deze wens hebben versterkt en urgenter hebben gemaakt. Meer in het bijzonder vragen deze leden in hoeverre het traject Zo Snel, Slim, Selectief, Samen, Simpel en Samenlevingsgericht Mogelijk (ZSM) aanleiding of redengevend is voor het wetsvoorstel. Het traject ZSM heeft aan de verdere ontwikkeling van het CVOM wel een impuls gegeven met een nieuwe taak, maar ZSM vormt op zichzelf geen aanleiding tot of reden voor dit wetsvoorstel. Reden voor dit wetsvoorstel vormt de ontwikkeling die het CVOM in de afgelopen jaren heeft doorgemaakt, waarin de taken en het aantal door het CVOM verwerkte zaakstromen zich steeds verder hebben uitgebreid en het CVOM zich geleidelijk van een ondersteunende service-eenheid heeft omgevormd tot een organisatie die de sturing van zaakstromen op zich neemt, maar daar thans nog geen verantwoordelijkheid voor draagt. Die verantwoordelijkheid wordt met dit wetsvoorstel beter belegd, door het CVOM in te bedden in een structuur die past bij het efficiënt en centraal afdoen van standaardzaken. Hiermee wordt tevens de bureaucratie teruggebracht rondom onder meer de mandaatregelingen, die nu nog de grondslag vormen voor de taakuitoefening door het CVOM voor de arrondissementsparketten. De aan het woord zijnde leden wijzen hier in het verslag ook op. Deze aan dit wetsvoorstel ten grondslag liggende ontwikkelingen hebben zich in de afgelopen jaren geleidelijk ontvouwd, uitmondend in de wenselijkheid van een heldere en efficiënte regeling.

Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie wanneer de Tweede Kamer nader geïnformeerd zal worden over het ZSM-traject. In het kader van de voortgangsrapportage van het programma Versterking Prestaties Strafrechtketen (VPS) wordt uw Kamer halfjaarlijks geïnformeerd over de voortgang van alle onderliggende trajecten, waaronder het ZSM-traject. De eerstvolgende rapportage zal ik uw Kamer voor de zomer van 2014 toesturen. Binnen ZSM wordt momenteel in samenspraak met de advocatuur gewerkt aan de voorbereiding van pilots op het gebied van de rechtsbescherming. Het streven is deze pilots nog voor de zomer van 2014 te laten starten. Er wordt rekening gehouden met een minimale looptijd van zes maanden. Nadien zullen de pilots worden geëvalueerd. Nadat de gegevens van deze evaluatie beschikbaar zijn, zal ik deze naar uw Kamer zenden.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven