Het wettelijk vastleggen van de functie van de bibliotheek moet er toe leiden dat
de bibliotheek kan moderniseren en innoveren in een steeds veranderende omgeving zonder
zijn basis functie tes verliezen. De indiener wil de bibliotheek de ruimte bieden
om zich te ontwikkelen in lijn met de visie van prof. David Lankes, die de moderne
bibliotheek omschrijft als «a platform for community learning and innovation».
Indiener beoogt met dit amendement bibliotheken een solide basis met meer ruimte te
geven voor een eigen invulling van de maatschappelijke rol van informatievoorziener
en leerplatform. Hoe meer kerntaken in de wet staan, hoe meer de bibliotheek in de
ogen van de indiener beperkt wordt.
De echte kerntaken vormen de basis. Vanuit die basis moeten bibliotheken de ruimte
krijgen te innoveren.
De indiener wil innovatie niet bij voorbaat beperken tot het culturele domein. Hoewel
er bibliotheken zijn (denk aan de OBA in Amsterdam) die hier succesvol mee zijn, zijn
er ook geheel andere wegen waarmee de bibliotheek zijn meerwaarde kan bewijzen en
innovatief kan zijn.
Een voorbeeld waar indiener aan denkt is bijvoorbeeld een technische ontmoetingsplaats
zoals het frysklab in Friesland. Die innovatie sluit aan bij de grote en succesvolle
trend in bibliotheken in de Verenigde Staten, waar zogeheten «makerspaces» worden
geïntroduceerd midden in de bibliotheek. Hier kunnen bezoekers zelf nieuwe dingen
ontwerpen en maken, waarbij de bibliotheek het platform is om kennis te halen én te
brengen. De wet moet geen beperkingen bevatten voor dit soort initiatieven maar ruim
baan geven.
De basis van de bibliotheek ligt in het voorzien van informatie, educatie en leesbevordering
op alle leeftijden. De overige functies zijn facultatief.
Aangezien de wetgever veel van de moderne ontwikkelingen niet kan voorzien is het
van belang de bibliotheken zo min mogelijk te beperken zodat ze met hun veranderende
omgeving mee kunnen gaan.