33 835 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

Nr. 77 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2018

Tijdens het VAO Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) van 6 maart 2018 hebben de leden Lodders (VVD) en Geurts (CDA) vragen gesteld over de formatieontwikkeling van de NVWA en haar rechtsvoorgangers (Handelingen II 2017/18, nr. 57, item 29). Het lid Geurts verwees daarbij naar een verschil tussen kerncijfers van de Algemene Rekenkamer uit 2007 en de cijfers in de bijlage bij mijn brief van 6 maart 2018 aan uw Kamer (Kamerstuk 33 835, nr. 75). Ik heb uw Kamer toegezegd om deze vragen schriftelijk te beantwoorden.

Het door de Algemene Rekenkamer opgestelde rapport «Toezicht bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit na de fusie» is op 20 november 2013 aan uw Kamer aangeboden (Kamerstuk 29 991, nr. 386). In dit rapport staat op pagina 4 bij de kerngegevens 2007 van de rechtsvoorgangers van de NVWA bij de AID het aantal van 597 fte’s vermeld. Dit aantal is gebaseerd op de directe of productieve formatie van de AID in 2007. De indirecte of niet-productieve formatie van 243 fte’s is daarbij niet meegenomen. Deze indirecte formatie bestaat voor een groot deel uit mensen die voorbereidende werkzaamheden verrichten waardoor de inspecteurs, die tot de directe formatie behoren, hun werk efficiënt en effectief kunnen uitvoeren.

Eind 2007 waren bij de AID, zo blijkt uit haar interne jaarverslag over 2007, 840 fte’s in dienst. Daarmee resteert er tussen de cijfers over 2007 van de Algemene Rekenkamer en de NVWA een verschil van 26 fte’s. Dit verschil valt, na ruim tien jaar, niet meer te verklaren uit de beschikbare bronnen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven