Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 december 2022
Met deze brief informeer ik de Kamer over het volgende. In augustus 2018 is naar aanleiding
van een melding in mei 2018 op grond van de Interne klokkenluidersregeling Rijk, Politie
en Defensie opdracht gegeven aan het CAOP (onafhankelijk advies-en kenniscentrum arbeidszaken
in het (semi-) publieke domein) tot het verrichten van een onderzoek naar aanleiding
van deze melding. De melding betrof een vermoeden van een misstand c.q. integriteitsschending
bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Degene die de melding heeft
gedaan is een voormalig medewerker van de NVWA (hierna: de melder). De melding, die
uit meerdere delen bestond, had op hoofdlijnen vooral betrekking op het onjuist toepassen
door de NVWA van de Remplaçantenregeling (artikel 49xx) van het toen van kracht zijnde
Algemeen Rijksambtenarenreglement. Volgens melder zou dit hebben geleid tot het ten
onrechte besteden van € 10,8 miljoen gemeenschapsgeld.
De remplaçantenregeling houdt in dat medewerkers gebruik kunnen maken van een stimuleringspremie
van maximaal € 75.000,– of maximaal een jaarsalaris als dat hoger is als zij vrijwillig
vertrekken. De remplaçantenregeling stelt als voorwaarde dat er een Van Werk Naar
Werk-kandidaat (VWNW-kandidaat) bij de betreffende organisatie geplaatst wordt in
de plaats van de vertrekkende medewerker of dat er een bijdrage wordt geleverd aan
het realiseren van een taakstelling. De NVWA bood vanaf 2014 tot medio maart 2015
alle medewerkers de remplaçantenregeling aan zonder dat daar al VWNW-kandidaten voor
waren gevonden. Uiteindelijk zijn 135 medewerkers vertrokken. Het totaalbedrag kwam
daarmee op ca. € 13 miljoen. In oktober 2018 verscheen het rapport van de door het
CAOP benaderde onderzoeker. Door de onderzoeker werd, kort samengevat, geconcludeerd
dat het door de NVWA gevoerde remplaçantenbeleid niet in strijd was met een wettelijk
voorschrift en dat er daarom geen sprake was van een misstand. De onderzoeker constateerde
wel dat de Inspecteur Generaal van de NVWA niet bevoegd was om zelf de besluiten tot
toekenning van de stimuleringspremies te nemen.
De melder was het niet eens met de conclusies van de onderzoeker en diende in maart
2019 bij het Huis voor Klokkenluiders (hierna: het Huis) een verzoek in tot onderzoek
naar een vermoeden van een misstand. Het Huis komt tot de conclusie dat er niet op
zorgvuldige en rechtmatige wijze met overheidsgeld is omgegaan en er sprake was van
een schending van een wettelijk voorschrift. In samenhang bezien met de zorgelijke
signalen over de bedrijfsvoering maken dat het Huis van oordeel is dat het maatschappelijk
belang in het geding was, en er dus sprake was van een misstand zoals bedoeld in de
Wet voor Klokkenluiders. Het rapport van het Huis is gepubliceerd op de website van
het Huis, raadpleegbaar via www.huisvoorklokkenluiders.nl.
Het Huis komt in het rapport met de volgende aanbeveling.
«Reflecteer (in gezamenlijkheid met het agentschap) op het gevoerde remplaçantenbeleid
van het agentschap en de lessen die daaruit getrokken kunnen worden voor de toekomst.
Besteed daarbij in het bijzonder aandacht aan de vaststelling van de afdeling Onderzoek
dat (i) beleid is gevoerd dat niet in lijn was met het doel en de strekking van een
wettelijk voorschrift en (ii) belangwekkende besluiten omtrent dat beleid gebrekkig
zijn vastgelegd».
De door het Huis aangegeven conclusies in het rapport onderschrijf ik en aan de aanbeveling
uit het rapport zal ik graag opvolging geven. Ik zal daartoe een persoonlijk gesprek
met de melder laten plaatsvinden en daarnaast, samen met de NVWA, reflecteren op de
gebeurtenissen op de door het Huis aanbevolen wijze.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema