33 817 Wijziging van de Kaderwet adviescolleges houdende vermindering van het maximum aantal leden en het laten vervallen van de verplichte kabinetsreactie

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de omvang van adviescolleges te beperken en de verplichting om naar aanleiding van adviezen een standpunt in te nemen te laten vervallen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Kaderwet adviescolleges wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6, vierde lid, vervalt de laatste volzin.

B

In artikel 10 wordt «een voorzitter en ten hoogste veertien andere leden» vervangen door: een voorzitter en ten hoogste negen andere leden.

C

Artikel 24 komt te luiden:

Artikel 24

  • 1. Onze Minister betrekt een aan hem uitgebracht advies over algemeen verbindende voorschriften bij de voorbereiding van die algemeen verbindende voorschriften.

  • 2. Onze Minister betrekt een aan hem uitgebracht advies over het te voeren beleid van het Rijk bij de vaststelling van dat beleid.

D

Artikel 28, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Onze Minister stelt de beide kamers der Staten-Generaal binnen drie maanden na ontvangst van het evaluatieverslag in kennis van zijn standpunt daarover. Indien de vaststelling van het standpunt niet binnen deze termijn plaatsvindt, stelt Onze Minister de beide kamers der Staten-Generaal hiervan gemotiveerd in kennis.

ARTIKEL II

In artikel 1, tweede lid, van de Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid 1997 wordt «ten hoogste twaalf leden» vervangen door: ten hoogste tien leden.

ARTIKEL III

In artikel 1, tweede lid, van de Wet op de Raad voor het openbaar bestuur wordt «ten hoogste elf andere leden» vervangen door: ten hoogste negen andere leden.

ARTIKEL IV

  • 1. Leden van een adviescollege als bedoeld in artikel 4 van de Kaderwet adviescolleges dat op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bestaat uit meer leden dan na dat tijdstip is toegestaan, blijven, in afwijking van artikel 10 van de Kaderwet adviescolleges, lid van dat adviescollege totdat hun lidmaatschap op grond van de artikelen 11, tweede lid, of 13 van de Kaderwet adviescolleges eindigt.

  • 2. Een lid als bedoeld in het eerste lid, komt, in afwijking van artikel 11, tweede lid, van de Kaderwet adviescolleges, niet in aanmerking voor herbenoeming, tenzij het adviescollege op het tijdstip waarop de herbenoeming ingaat uit minder leden bestaat dan na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is toegestaan.

  • 3. Op adviescolleges als bedoeld in de artikelen 5 en 6 van de Kaderwet adviescolleges die zijn ingesteld voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft artikel 10 van de Kaderwet adviescolleges van toepassing, zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

Naar boven