33 805 VI Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2013 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 13 december 2013

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 5 december 2013 voorgelegd. Bij brief van 12 december 2013 zijn ze door de minister van Veiligheid en Justitie beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Jadnanansing

De griffier van de commissie, Hessing-Puts

Vraag nr. 1

Kunt u een overzicht geven van de bedragen en thema’s voor het Ministerie van Veiligheid en Justitie die op de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën staan?

Antwoord

Op de Aanvullende Post Algemeen staan rijksbreed middelen waarvan op het moment van reservering de definitieve aanwending nog niet expliciet kan worden aangegeven. Voor VenJ zijn op de aanvullende post de intensiveringsmiddelen Politie uit het kabinet Rutte-Verhagen, intensiveringsmiddelen Veiligheid uit het regeerakkoord Rutte-Asscher en frictiekosten vastgoed voor de uitvoering van het Masterplan DJI gereserveerd. De frictiekosten worden volledig gedragen door VenJ en op de begroting ingepast middels een kasschuif. Vooralsnog staan de benodigde middelen om deze kasschuif te faciliteren gereserveerd op de aanvullende post.

In onderstaande tabel is een meerjarig overzicht opgenomen van de nog gereserveerde middelen op de Aanvullende Post.

Bedragen in mln.

2014

2015

2016

2017

2018

1. Regeerakkoord Rutte-Verhagen: Politie

30,7

30,7

41,0

   

2. Regeerakkoord Rutte-Asscher: Intensiveringsmiddelen veiligheid

 

6,2

105,5

115,6

75,6

3. Reservering frictiekosten masterplan DJI

158,6

34,1

58,3

   

Vraag nr. 2

Kunt u ervoor zorgen dat de toelichting op de mutaties in de Voorjaarsnota, Najaarsnota en de Verticale Toelichting van het ministerie van Veiligheid en Justitie voortaan overeenkomen?

Antwoord

De Voorjaarsnota, Najaarsnota en bijbehorende Verticale Toelichtingen zijn – in tegenstelling tot de suppletoire begrotingen – producten van de minister van Financiën. De toelichtingen op mutaties die in zowel de producten van Financiën als V&J terugkomen, zijn in lijn met elkaar. Wij zullen ons inspannen de toelichtingen van beide departementen ook woordelijk zoveel mogelijk exact overeen te laten komen.

Vraag nr. 3

Wat zijn de oorzaken van het dalend aantal rechtszaken? Zal deze zaaksdaling en daarmee het verlies aan inkomsten uit griffierechten nog sterker dalen door het wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet griffierechten burgerlijke zaken en(zde Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met aanpassingvan griffierechten (Kamerstuk 33 757)? Wat zullen de effecten zijn op de bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak als deze daling zich inderdaad voortzet?

Antwoord

De Raad voor de rechtspraak heeft in het jaarverslag 2012 aangegeven dat het aantal handelszaken bij de rechtbank en de kantonrechter is gedaald. De hiermee samenhangende daling van de griffierechtopbrengst werd in 2012 nog gecompenseerd door de stijging van het aantal familiezaken bij kanton, maar ook die trend is volgens de Raad inmiddels omgebogen naar een daling. Voor wat betreft de dalende trend bij handel vermoedt de Raad een verband met de invoering van de Wgbz per 1 november 2010 en de competentiegrenswijziging kanton per 1 juli 2011.

Oorzaken voor de mutaties in de instroom (zowel stijgingen als dalingen) zijn niet altijd vast te stellen. Alleen bij grote mutaties of mutaties die zich over een langere termijn manifesteren, is het mogelijk verbanden te leggen tussen de instroom en een specifieke oorzaak. Het is op dit moment niet mogelijk om met zekerheid vast te stellen dat de huidige daling van de instroom bij diverse onderdelen wordt veroorzaakt door de economische crisis of andere oorzaken heeft.

Of de daling van het aantal zaken in 2013 ook betekent dat de bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak in de toekomst zal dalen, is op dit moment niet bekend: dit hangt mede af van de zwaarte van de zaken waar deze daling zich heeft gemanifesteerd. Daarnaast zijn er ook andere ontwikkelingen die van invloed zijn op de hoogte van de bijdrage aan de Raad. Al deze ontwikkelingen worden te zijner tijd meegenomen bij de herijking van het prognosemodel Justitiële ketens (PMJ). Mede op basis van het PMJ wordt de bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak vastgesteld.

Afgezien van andere ontwikkelingen zorgt het wetsvoorstel aanpassing griffierechten (Kamerstukken TK 2013–2014, 33 757, nr. 1) naar verwachting voor een relatief kleine daling van het zaaksvolume (circa 1% van het aantal zaken waarvoor griffierecht verschuldigd is).

Vraag nr. 4

Aan welk uitgangspunt van verantwoord begroten wordt tegemoet gekomen bij het doorvoeren van deze technisch mutatie? Welke uitgangspunten zijn er nog meer?

Antwoord

Met het doorvoeren van deze technische mutatie wordt tegemoet gekomen aan het uitganspunt dat er meer inzicht wordt gegeven in de financiële instrumenten. Op 31.2 stonden onder bijdrage aan VtsPN abusievelijk nog een aantal projecten begroot, die in strikte zin worden uitgevoerd door de NP in plaats van door de VtSPN. VtsPN staat voor Voorziening tot samenwerking Politie Nederland. Om die reden heeft er op artikel 32.2 een verschuiving plaatsgevonden van de bijdrage aan «VtsPN» naar de bijdrage aan «nationale politie».

Vraag nr. 5

Kan een uitgebreidere toelichting worden gegeven op de technische mutatie in de verplichtingen van artikel 31 Nationale Politie en artikel 37 Vreemdelingen, gezien het feit dat het hier om een totale mutatie van € 5,3 mld. gaat?

Antwoord

Verplichtingen voor jaarbijdragen aan organisaties werden bij VenJ niet op uniforme wijze vastgelegd in de administratie. In het kader van de verbetering van het financieel beheer zijn in 2013 interne voorschriften opgesteld die voorschrijven op welke moment verplichtingen in de administratie moeten worden vastgelegd. Daarbij is gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de Aanwijzingsregeling verplichtingen=kas Rijksoverheid 2010 van de Minister van Financiën die de mogelijkheid biedt om verplichtingen vast te leggen op het moment van de kasbetaling.

De verplichtingen voor bijdragen voor de uitvoering van wettelijke taken in het jaar 2014 aan COA, IND en nationale politie worden bij de eerste kasbetaling, in januari 2014, als verplichting geregistreerd (verplichtingen=kas) en niet meer in december 2013. Dit betekent dat er in 2013 geen verplichting wordt aangegaan zoals te doen gebruikelijk was voor de jaarbijdrage 2014 aan COA, IND en nationale politie. Deze verandering levert daardoor een neerwaartse bijstelling op van de aangegane verplichtingen. Deze registratiemethode wordt door VenJ al toegepast bij de jaarbijdrage voor de Raad voor de Rechtspraak.

Vraag nr. 6

Wat wordt ermee bedoeld dat het noodzakelijk is het verplichtingenbudget in lijn te brengen met het uitgavenbudget? Waarom leidt deze noodzaak tot een correctie van € 7,9 mln. in artikel 32 Rechtspleging en Rechtsbijstand?

Antwoord

Bij de eerste suppletoire begroting van 2013 zijn bij de Raad voor de rechtspraak de uitgaven voor 2013 met 47 mln. verlaagd. Door een omissie is deze verlaging wel op het uitgavenkader, maar niet op het verplichtingenkader geboekt. Dit is nu alsnog gebeurd. De mutatie van 7,9 mln. is een saldo van deze correctie van 47 mln. en de overige mutaties op dit beleidsartikel ad. 39,1 mln.

Vraag nr. 7

Wat verklaart de toename in de kosten van het Openbaar Ministerie?

Antwoord

De toename van het beschikbare budget voor personeelskosten hangt voornamelijk samen met extra middelen van het ministerie van Financiën voor het wegwerken van zaken die door het FIOD worden aangeleverd.

Vraag nr. 8

Waarom nemen de kosten van externe inhuur toe?

Antwoord

De Ontwerpbegroting 2013 is opgesteld in de nieuwe rijksbrede begrotingspresentatie: Verantwoord Begroten. Een van de uitgangspunten van Verantwoord Begroten is de strikte scheiding tussen apparaatsuitgaven en programmagelden. De apparaatsuitgaven worden onderverdeeld in personele en materiële uitgaven. De personele uitgaven zijn onderverdeeld in uitgaven aan eigen personeel, externe inhuur en personeel overig. De materiële uitgaven zijn onderverdeeld in ICT, bijdrage aan Shared Service Organisaties (SSO’s) en materieel overig.

Abusievelijk waren in de ontwerpbegroting 2013 nog een aantal begrote uitgaven aan externe inhuur verantwoord onder programma-uitgaven en nog niet op het centrale apparaatsartikel. Bij tweede suppletoire is de begroting meer in lijn gebracht met bovenstaande uitgangspunten van Verantwoord Begroten. Het betreft dus een technische correctie van het budget aan externe inhuur. De kosten van externe inhuur nemen niet toe.

Vraag nr. 9

Waaruit bestaat de post «schadeloosstellingen»?

Antwoord

De volgende kosten komen ten laste van het budget schadeloosstellingen:

  • De bij onherroepelijke beschikking vastgestelde vergoedingen van kosten, die op verzoek van gewezen verdachten of hun erfgenamen door de rechter met toepassing van het Wetboek van Strafvordering (niet op grond van onrechtmatige detentie) worden toegekend.

  • De vergoedingen aan gedetineerden op grond van een beslissing van de beklagcommissie worden op deze kostenplaats verantwoord.

  • De kosten die voortvloeien uit schikkingen en veroordelingen door de burgerlijke rechter ten gevolge van schadeclaims naar aanleiding van onrechtmatig overheidsoptreden (rechtsbasis: onrechtmatige daad).

  • De kosten die voortvloeien uit tegemoetkomingen in de onkosten op basis van redelijkheid en billijkheid.

Vraag nr. 10

Is er een uitsplitsing beschikbaar voor de post «onrechtmatige detentie»?

Antwoord

De volgende kosten komen ten laste van onrechtmatige detentie: de bij onherroepelijke beschikking vastgestelde schadevergoedingen wegens onrechtmatige detentie die op verzoek van gewezen verdachten of hun erfgenamen door de rechter met toepassing van de artikelen 89 e.v. van het Wetboek van Strafvordering, worden toegekend.

Vraag nr. 11

Hoe verhoudt de structureel dalende instroom van vooral WAHV-zaken zich tot de meevaller bij boetes en transacties waar staat dat de hogere instroom met name wordt verklaard door de instroom vanuit de nieuwe trajectcontrolesystemen op de A2 en A4?

Antwoord

De instroom van WAHV zaken loopt de laatste jaren in aantallen gestaag terug. Als gevolg hiervan wordt gewerkt aan de afbouw van materiële en personele overcapaciteit. In 2013 is er met name door de hoger dan verwachte instroom bij de nieuwe trajectcontrolesystemen een incidentele meevaller bij de boeten- en transactieontvangsten gerealiseerd. In verband met gewenningseffecten is de hogere instroom naar verwachting niet van structurele aard.

Vraag nr. 12

Wat verklaart de afname van de Post «subsidies integriteit»?

Antwoord

Het betreft een correctie. Bij de invoering van Verantwoord Begroten is op artikel 34.2.41 (subsidie integriteit) € 3,8 mln. te hoog geraamd in 2013. Dit is via een technische mutatie bij Najaarsnota gecorrigeerd. Meerjarig (voor de jaren 2014 en verder) is deze correctie al bij voorjaarsnota doorgevoerd.

Vraag nr. 13

Kunt u de verlaging van het bedrag op de reclasseringsorganisaties toelichten? Waardoor is deze veroorzaakt? Wat zijn hiervan de gevolgen? Hoe verhoudt zich deze dalende trend tot de meevaller boetes en transacties?

Antwoord

De verlaging van de subsidie aan de reclasseringsorganisaties is grotendeels het gevolg van efficiencyverbeteringen op het terrein van onderlinge samenwerking en inrichting van projecten. Deze kostenverlaging heeft geen gevolgen voor de productie van de reclasseringsorganisaties in 2013 en staat los van de meevaller boetes en transacties.

Vraag nr. 14

Wat betekent de mutatie als gevolg van het Masterplan Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en de kasschuif? Worden de frictiekosten nu volledig gedragen door het Ministerie van Financiën? Zo nee, kan alsnog uitvoeriger worden toegelicht hoe dit werkt?

Antwoord

Omdat de besparingen uit het Masterplan DJI in latere jaren worden gerealiseerd dan de in de tijd benodigde reeks, faciliteert het ministerie van Financiën met een kasschuif (voorfinanciering) de benodigde middelen voor de eerstkomende jaren. Deze worden in latere jaren door het ministerie van VenJ terug betaald aan het ministerie van Financiën. Zie ook het antwoord op de vragen 1 en 19.

Vraag nr. 15

Wat betekent de herschikking van het budget op de verschillende artikelonderdelen van DJI? Welke overige sectoren worden hierdoor geraakt en voor welk bedrag?

Antwoord

Als gevolg van het Masterplan DJI dient een technische herschikking plaats te vinden van de DJI artikelonderdelen. De taakstellingen van het Regeerakkoord zijn initieel geparkeerd op de bijdrage aan het Gevangeniswezen. Op 27 juni is het Masterplan DJI besproken in de Tweede Kamer. Op basis daarvan worden de op het Gevangeniswezen geparkeerde kortingen herverdeeld conform de maatregelen uit het Masterplan DJI.

Vraag nr. 16

Wat zijn de concrete gevolgen voor de vreemdelingenbewaring en uitzetcentra naar aanleiding van de mutatie?

Antwoord

De mutatie bij vreemdelingenbewaring en uitzetcentra komt voort uit de huidige leegstand, in het verlengde waarvan de structurele maatregelen in het Masterplan DJI zijn bepaald. De maatregelen uit het Masterplan DJI betreft zowel de reductie van direct inzetbare capaciteit als van reservecapaciteit.

Vraag nr. 17

Wat doet u eraan om de frictiekosten voor het gevangeniswezen zo laag mogelijk te houden? Wordt er actief samengewerkt met de Rijksgebouwendienst en/of het Rijksvastgoedbedrijf»?

Antwoord

De Minister voor Wonen en Rijksdienst heeft uw Kamer geïnformeerd over de voorbereiding van de vervreemding van de vrijgekomen gebouwen. De leden Van der Steur en Van der Linde hebben naar aanleiding hiervan nadere schriftelijke vragen gesteld die bij brief van 8 november jl. door de Minister van Wonen en Rijksdienst (Kamerstukken TK 2013–2014, 31 490, nr. 135) zijn beantwoord. Uw Kamer heeft een afschrift van deze brief ontvangen.

Naast de Minister van Wonen en Rijksdienst heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in zijn brief aan de Tweede Kamer van 12 november 2013 (Kamerstukken TK 2013–2014, 24 597, nr. 568) aangegeven dat het Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf (RVB i.o.), in overleg met andere overheden, waaronder DJI, de afstoot van gebouwen zal voorbereiden. Daarbij zal het RVOB/RVB i.o. zich maximaal inspannen om de gebouwen te verkopen dan wel een andere bestemming te geven. Met de opbrengsten hiervan kan een bijdrage worden geleverd aan de terugdringing van de frictiekosten. Binnen deze kabinetsperiode is in 2016 een evaluatiemoment afgesproken.

Vraag nr. 18

Kunt u alsnog aangeven welk deel van de uitgavenmutatie frictiekosten door sluiting van justitiële inrichting (totaal € 106 mln.) onder artikel 34 en welk deel onder artikel 35 valt?

Antwoord

De totale € 106 mln. valt voor ca. € 78 mln. onder artikel 34 (Sanctietoepassing) en voor ca. € 28 mln. onder artikel 35 (Jeugd).

Vraag nr. 19

Hoe ziet de terugbetaling van gereserveerde middelen op de Aanvullende Post voor de frictiekosten voor de sluiting van justitiële inrichtingen er uit? Hoe ziet deze terugbetalingsregeling er meerjarig uit?

Antwoord

Het Masterplan DJI gaat ervan uit dat met ingang van het jaar 2018, DJI een exploitatieoverschot heeft van € 65 mln. per jaar. Dit overschot wordt ingezet voor de terugbetaling van de gereserveerde middelen op de Aanvullende Post.

Vraag nr. 20

Hoe staat het met de «van werk naar werk-regeling» voor het personeel in het gevangeniswezen? Wat zijn de resultaten tot nu toe, hoeveel mensen hebben werk gevonden en wat zijn de prognoses? Hoeveel geld is reeds aangewend om DJI-personeel van werk naar werk te begeleiden? Hoeveel geld is hiervoor nog beschikbaar?

Antwoord

Hoe staat het met de «van werk naar werk-regeling» voor het personeel in het gevangeniswezen?

De inspanningen rond de «Van Werk Naar Werk-regeling» (VWNW) zijn onder te verdelen in drie hoofdactiviteiten:

  • het overleg met de vakbonden en de ondernemingsraden;

  • de ondersteuning bij het vinden van passend werk, onder andere door het opzetten van mobiliteitsbureaus;

  • de invulling voor de individuele medewerker van het VWNW-beleid als zodanig.

Hieronder ga ik op deze hoofdpunten in.

Voortgang overleg met vakbonden en ondernemingsraden

Veiligheid en Justitie voert op dit moment overleg met de vakbonden en ondernemingsraden over de toepassing van het VWNW-beleid. Met de vakbonden worden alle in 2014 te sluiten inrichtingen en locaties van inrichtingen besproken.

De bonden hebben tot dusver in alle gevallen geadviseerd om zo snel mogelijk de vrijwillige (VWNW-) fase te starten. Voor een viertal inrichtingen is de vrijwillige fase inmiddels gestart (de PI Amsterdam, de PI Hoogeveen, de PI Veenhuizen en de PI Limburg Zuid).

Verder zijn de zogenaamde contourenplannen gereed voor de locaties die in 2015 gaan sluiten. De advisering hierover door de bonden wordt nog dit jaar voorzien.

De contourenplannen zijn, ingevolge het VWNW-akkoord, noodzakelijk voor de aanwijzing van de VWNW-doelgroepen. Het contourenplan bevat een beschrijving op hoofdlijnen van de richting waarin een organisatie zich ontwikkelt en vooral wat de gevolgen daarvan zijn voor het personeel. De contourenplannen zijn met name bedoeld om de werkgelegenheidseffecten in beeld te brengen.

Ondersteuning bij vinden van passend werk via de mobiliteitsbureaus

In de loop van 2013 is binnen DJI de mobiliteitsorganisatie ingericht bestaande uit regionale mobiliteitsoverleggen en een landelijke coördinatie.

Alle (grote) inrichtingen, waarvan medewerkers in 2013 in de vrijwillige fase van het VWNW zijn gekomen, hebben ook een bureau mobiliteit op locatie ingericht.

Ook bij de DJI-onderdelen, waarvan sluiting of krimp per 1 januari 2015 is voorzien, zal op korte termijn een mobiliteitsbureau worden ingericht.

Deze bureaus zijn bedoeld voor de begeleiding van de medewerkers bij het zoeken naar andere functies binnen en buiten DJI. Vanuit de mobiliteitsbureaus wordt ook geholpen bij het zoeken naar stageplekken en tijdelijke werkzaamheden, waarmee DJI-medewerkers zich de kennis en vaardigheden eigen kunnen maken die van belang zijn bij het vinden van een nieuwe werkkring.

Daarnaast is er een mobiliteitssite per locatie ingericht met de specifieke informatie over de lokale situatie. Verder zijn er voorlichtingsbijeenkomsten geweest voor alle medewerkers en de leidinggevenden. Voor het middenkader zijn en worden er speciale sessies georganiseerd om hen voor te bereiden op het begeleiden van de mobiliteit van hun medewerkers.

Ook vinden er nog verschillende activiteiten plaats om de mobiliteitskansen te vergoten zoals diverse workshops omtrent netwerken en sollicitatietraining. Tenslotte worden er diverse banenmarkten georganiseerd.

Invulling Van Werk Naar Werkbeleid

DJI sluit vanzelfsprekend aan bij het Rijksbrede VWNW-akkoord. De invulling hiervan vindt plaats door:

  • a) Het houden van een mobiliteitsgesprek (medewerker, leidinggevende en HR adviseur);

  • b) Het uitvoeren van een VWNW-onderzoek (medewerker en mobiliteitsadviseur) en het opstellen van een VWNW-advies (mobililteitsadviseur). Het VWNW-onderzoek en het daarbij behorende arbeidsmarktonderzoek (beoordelen van de kansen op de arbeidsmarkt voor de richting die de medewerker wil opgaan) wordt in een cyclus van ongeveer drie gesprekken opgesteld. Tussen de drie gesprekken is een periode van twee weken gepland om de medewerker de mogelijkheid te geven om de input uit een gesprek tot zich te nemen en zich voor te bereiden op het volgende gesprek;

  • c) Het opstellen van een VWNW-plan (mobiliteitsadviseur en medewerker);

  • d) Het vaststellen van het VWNW-plan (bevoegd gezag). Na het vaststellen van het VWNW- plan heeft de medewerker, die in de vrijwillige fase zit, twee weken bedenktijd om te besluiten of hij/zij het plan ook daadwerkelijk wil gaan uitvoeren. Indien de medewerker besluit om het plan te gaan uitvoeren, komt hij/zij in aanmerking voor eventuele voorzieningen uit het VWNW-beleid.

Dit VWNW-onderzoek, gevolgd door een advies en een plan, kent een behoorlijke doorlooptijd vanwege alle stappen die moeten worden genomen (zie onder a tot en met d). Dit resulteert uiteindelijk in maatwerkafspraken per medewerker.

Wat zijn de resultaten tot nu toe?

Vooruitlopend op de aanwijzing van medewerkers in de vrijwillige fase is men al van start gegaan met het houden van mobiliteitsgesprekken. Direct aansluitend, na de aanwijzing van de medewerkers in de vrijwillige fase, zijn de VWNW-onderzoeken gestart. Zo vinden er meerdere gesprekken plaats (naast het 1e mobiliteitsgesprek) tussen de medewerker en de loopbaanadviseur om tot een advies te komen.

Bij de PI Hoogeveen zijn de eerste VWNW-onderzoeken inmiddels afgerond en worden gevolgd door de VWNW-plannen. Aan het vastgestelde plan wordt vervolgens uitvoering gegeven.

Formeel start op dat moment pas de begeleiding van de medewerker en de zoektocht naar een andere functie. Daarbij kan de medewerker gebruik maken van de VWNW- voorzieningen, afhankelijk van wat hierover in het VWNW-plan is opgenomen.

Voor DJI is de personele bezetting sinds januari 2013 tot en met oktober afgenomen van 16.135 FTE naar 15.795 FTE. Dit betekent een daling van 340 FTE binnen 10 maanden.

Hoeveel mensen hebben werk gevonden en wat zijn de prognoses?

Op dit moment is het te vroeg om al resultaten over de VWNW-begeleiding te melden aangezien deze begeleiding op 1 oktober jl. is gestart, na overeenstemming met de vakbonden.

Ten behoeve van de uitvoering van het VWNW-beleid hebben desondanks, binnen de inrichtingen waarbinnen de vrijwillige fase van kracht is, al circa 20 medewerkers elders (binnen of buiten DJI) werk gevonden.

Anticiperend op de VWNW-begeleiding zijn al ruim 60 medewerkers van DJI gedetacheerd bij de Douane, met zicht op een vaste aanstelling. Daarnaast zijn afspraken gemaakt met de Rijksbeveiligingsorganisatie (RBO). Deze biedt mogelijk passend werk voor circa 550 medewerkers. Ook wordt deze week een convenant tussen DJI en de Nationale Politie ondertekend.

Als gevolg van de besluitvorming over het Masterplan DJI 2013–2018 moeten er 2.600 medewerkers mobiel worden om de benodigde afname van het personeelsbestand met 2.000 fte te realiseren. Daarnaast is in het Masterplan ook nog een afname van 700 FTE vermeld uit eerdere reorganisaties.

De verwachting is dat van deze 2.600 medewerkers 1.350 medewerkers geplaatst kunnen worden op passende vacante plekken binnen DJI. Voor de overige medewerkers zal een zwaardere mobiliteitsinspanning nodig zijn.

Hoeveel geld is reeds aangewend om DJI-personeel van werk naar werk te begeleiden?

Een groot gedeelte van het budget van € 259 miljoen is gereserveerd voor doorbetaling salariskosten na sluiting van de vestiging en voor de voorzieningen waarop de Van Werk naar Werk kandidaten aanspraak kunnen maken. Op dit moment zijn de uitgaven voor het gebruik van de voorzieningen nog beperkt. Aangezien op dit moment er nog geen inrichtingen formeel gesloten zijn is er ook nog geen sprake van doorbetaling van salariskosten ten laste van de € 259 miljoen.

De uitputting van het budget tot op heden is beperkt tot de inzet van adviseurs die medewerkers begeleiden in VWNW-traject en voor de daaraan gekoppelde trainingen.

Hoeveel geld is hiervoor nog beschikbaar?

Vrijwel het gehele budget van € 259 miljoen is nog beschikbaar voor 2014 en verder.

Vraag nr. 21

Wordt de meevaller van € 4,7 mln, volledig ingezet voor de tegenvaller van het prognosemodel justitiële ketens bij de Raad voor de Kinderbescherming?

Antwoord

Dit klopt, de gehele meevaller van € 4,7 mln. is onderdeel geweest van de bijdrage aan de tegenvaller van het prognosemodel justitiële ketens bij de Raad voor de Kinderbescherming.

Vraag nr. 22

Welk bedrag wordt bedoeld met de ontvangst in het kader van het programma Bestrijding Jeugdcriminaliteit en Jeugdgroepen? Welke bestemming krijgt dit bedrag?

Antwoord

Voor de uitvoering van het programma Bestrijding jeugdcriminaliteit & jeugdgroepen is onder meer een beroep gedaan op bijdragen uit PRIMA (Programma Implementatie Agenda ICT-Beleid). Deze middelen zijn voorgefinancierd uit het budget van de directie Justitieel Jeugdbeleid en worden verrekend na succesvolle afronding van de betreffende programmaonderdelen. De PRIMA middelen zijn ingezet op diverse ICT-projecten, waaronder GCOS (Veiligheidshuizen) en het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ).

Vraag nr. 23

Kunt u aangeven welke bedragen uit artikel 35 besteed worden op de BES-eilanden, in absolute en relatieve getallen?

Antwoord

Op het budget van artikel 35.2 is € 1,2 mln. (0,4% van artikel 35) opgenomen voor de BES-eilanden. Deze middelen zijn bestemd voor de uitvoering van de gezinsvoogdij (€ 0,23 mln.) en voor de Voogdijraad BES (€ 0,97 mln.). De voogdijraad BES is vergelijkbaar met de Raad voor de Kinderbescherming in Europees Nederland en verricht zowel civielrechtelijke als strafrechtelijke taken.

In de Ontwerpbegroting 2014 is deze bijdrage aan de BES-voogdijraad als een apart financieel instrument conform de uitgangspunten van Verantwoord Begroten.

Vraag nr. 24

Waarom leidt een hoog aantal aanmeldingen voor de Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen tot extra kosten? Is het aantal aanmeldingen hoger dan verwacht? Zo ja, hoe komt dat?

Antwoord

Bij de uitwerking van de financiële afspraken is het aantal aanmeldingen geschat op 2.500. Uiteindelijk zijn 3.837 aanmeldingen geregistreerd. Een wijziging van deze getallen betekent een wijziging van het capaciteitsbeslag, en dus van de kosten.

Vraag nr. 25

Kan er een uiteenzetting worden gemaakt van de aanvullende bijdrage voor de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) per onderdeel, te weten extra kosten uitvoering Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen, bijstelling leges en bekostiging vanwege aangepaste instroom?

Antwoord

De aanvullende bijdrage voor de betreffende onderdelen zijn als volgt opgebouwd:

  • Stijging in instroom en afgehandelde aantallen (Q-effect): de IND wordt bekostigd op basis van het aantal behandelde aanvragen. Door een stijging van de instroom worden er meer aanvragen afgehandeld dan begroot. Binnen IND wordt extra capaciteit ingezet om deze aanvragen af te handelen. Dit wordt door een aanvullende bijdrage bekostigd.

  • Leges voortgezet verblijf na gezinshereniging: de IND wordt bekostigd door een bijdrage van het departement en leges bijdrage van de vreemdeling. Als gevolg van uitspraken van onder andere het Hof van Justitie van de Europese Unie zijn een aantal legestarieven voor reguliere vergunningen (waaronder Leges voortgezet verblijf na gezinshereniging) verlaagd. Hierdoor zijn de leges inkomsten van de IND verlaagd. Dit wordt door een aanvullende bijdrage gecompenseerd.

  • Voor de uitvoering van de Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen is de IND aanvullend budget toegekend. IND wordt bekostigd op basis van het aantal aanvragen dat wordt behandeld. Bij de uitvoering van de Regeling worden meer aanvragen afgehandeld dan eerder begroot. Hiervoor heeft de IND extra kosten, onder andere door extra inzet van personeel en programmakosten.

Vraag nr. 26

Welke budgettaire gevolgen heeft de verhoogde asielinstroom naar verwachting voor de jaren na 2013 nu deze naar boven is bijgesteld en tot een hogere ODA-toerekening leidt?

Antwoord

Nadat de uitkomsten van het ramingsproces bekend zijn wordt bij Voorjaarsnota 2014 bezien welke budgettaire gevolgen de verhoogde asielinstroom heeft voor de jaren na 2013.

Vraag nr. 27

Hoe wordt de verhoogde instroom van asielzoekers met de Somalische nationaliteit verklaard?

Antwoord

De verhoogde instroom van asielzoekers met de Somalische nationaliteit kan verklaard worden door het feit dat deze voor het overgrote deel familieleden betreft van Somalische personen aan wie eerder een asielvergunning is verleend. Het gaat dan om gezinshereniging in het kader van asiel: nareis.

Vraag nr. 28

Kan er een toelichting gegeven worden op de prognose voor opvang, toelating en behandeling op basis van de MPP-raming voor 2013 voor de vreemdelingenketen?

Vraag nr. 29

Hoe kan er bij een verhoogde instroom van asielzoekers budget worden overgeheveld van opvang door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers naar toelating door de IND?

Antwoord vragen 28 en 29

De verwachte asielinstroom 2013 is naar boven bijgesteld. Als gevolg daarvan ook de ramingen voor de bezetting in de COA opvang en voor het IND aanbod voor toelating en behandeling. Na een technische aanpassing van de budgetten voor Toelating en Opvang kunnen zowel het COA als de IND in 2013 worden bekostigd.

Vraag nr. 30

Wat zijn de wijzigingen in de programma’s Vernieuwing grensmanagement en Biometrie die een aanpassing van het kasritme noodzakelijk maken?

Antwoord

Door wijzigingen in de programma’s Vernieuwing grensmanagement (VGM) en Biometrie is een aanpassing van het kasritme noodzakelijk. De lopende projecten API (Advanced Passenger Information) en No-Q van VGM worden overgedragen aan het ministerie van Defensie. Daarnaast is het project PARDEX van het programma VGM stopgezet. Middels een aanpassing van het kasritme wordt dit geld gebruikt voor o.a. het programma Biometrie en de versterking van de keteninformatisering.

Vraag nr. 31

Waarom stijgt de post «inhuur externen» van het kerndepartement? Wat voor externen zijn dit? Waarom worden er meer externen ingehuurd? Kan dat werk niet door eigen personeel worden uitgevoerd?

Antwoord

Er worden niet meer externen ingehuurd dan oorspronkelijk geraamd. Abusievelijk waren in de ontwerpbegroting 2013 nog een aantal begrote uitgaven aan externe inhuur verantwoord onder programma-uitgaven en nog niet op het centrale apparaatsartikel. Bij tweede suppletoire is de begroting meer in lijn gebracht met bovenstaande uitgangspunten van Verantwoord Begroten. Het betreft dus een technische correctie van het budget aan externe inhuur. De kosten van externe inhuur nemen niet toe. Zie ook het antwoord op Vraag nr. 8.

Vraag nr. 32

Waarom zijn de uitgaven van het departement aan eigen personeel verlaagd met € 7,6 mln. en wordt er tegelijkertijd voor meer dan € 10 mln. aan externe inhuur extra uitgegeven?

Antwoord

Abusievelijk waren in de ontwerpbegroting 2013 nog een aantal begrote uitgaven aan externe inhuur verantwoord onder programma-uitgaven en nog niet op het centrale apparaatsartikel. Bij tweede suppletoire is de begroting meer in lijn gebracht met bovenstaande uitgangspunten van Verantwoord Begroten. Het betreft dus een technische correctie van het budget aan externe inhuur. Zie ook het antwoord op Vraag nr. 8.

Bij de overgang van het vreemdelingendossier zijn de apparaatsuitgaven van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) tijdelijk geparkeerd op de post eigen personeel. Bij de tweede suppletoire begroting zijn de apparaatsuitgaven uitgesplitst in de overige apparaatsuitgavencategorieën van verantwoord begroten (o.a. externe inhuur, ICT, bijdrage aan SSO’s). Het betreft dus voornamelijk een technische correctie van het budget aan eigen personeel. Voorts nemen de personele budgetten bij VenJ af door de overgang van de auditdienst naar het Ministerie van Financiën.

Naar boven