33 771 Herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen op het terrein van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (Verzamelwet Veiligheid en Justitie 2013)

Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 20 juni 2013 en het nader rapport d.d. 8 oktober 2013, aangeboden aan de Koning door de Minister van Veiligheid en Justitie. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 28 mei 2013, no. 13.001069, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen op het terrein van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (Verzamelwet Veiligheid en Justitie 2013), met memorie van toelichting.

Het verzamelwetsvoorstel brengt wijzigingen aan in onder meer het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafvordering en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg), die verband houden met reparatie van wetstechnische gebreken of inhoudelijke wijzigingen van ondergeschikte aard betreffen.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij de volgende kanttekening.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 28 mei 2013, nr. 386817, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 20 juni 2013, nr. W03.13.0149/II, bied ik U hierbij aan.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt één kanttekening. Deze kanttekening wordt hierna besproken.

1. Verstrekking justitiële gegevens aan rechterlijke ambtenaren en andere autoriteiten in het buitenland

Het wetsvoorstel strekt ertoe dat de verstrekking van justitiële gegevens aan rechterlijke ambtenaren dan wel andere autoriteiten in het buitenland op grond van de Wjsg mogelijk wordt ten behoeve van de «rechtspleging», in plaats van de «strafrechtspleging».2 De toelichting betoogt dat deze wijziging een «wetstechnische correctie» betreft. Bij een eerdere wijziging zijn de mogelijkheden voor de verstrekking van justitiële gegevens aan buitenlandse rechters en autoriteiten verruimd.3

Deze verstrekkingen aan andere landen kunnen ook een buiten het strafrecht gelegen doel hebben, zoals de screening van personen. Het Besluit politiegegevens en het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens (Bjsg) zijn al wel in deze zin aangepast, aldus de toelichting.4

De Afdeling merkt in de eerste plaats op dat de memorie van toelichting ter onderbouwing van genoemde wijziging verwijst naar artikel 11 van het Kaderbesluit dataprotectie.5 De toelichting gaat echter niet nader in op de reikwijdte van de term «rechtspleging» in relatie tot de in artikel 11 van het Kaderbesluit dataprotectie vermelde doelen voor de verdere verwerking van persoonsgegevens.6 Uit laatstgenoemd artikel blijkt dat deze doelen hetzij rechtstreeks verband houden met de opsporing en vervolging van strafbare feiten en de tenuitvoerlegging van straffen (de onderdelen a en b) – in welk geval overeenkomstig het huidige artikel 8, vijfde lid, van de Wjsg kan worden volstaan met de aanduiding «strafrechtspleging» – hetzij een ruimer bereik hebben dan het thans voorgestelde doel «rechtspleging». Zo is ingevolge artikel 11 van het Kaderbesluit dataprotectie de verdere verwerking van persoonsgegevens ook toegestaan ten behoeve van de voorkoming van een onmiddellijke en ernstige bedreiging van de openbare veiligheid (onderdeel c) alsmede ten behoeve van een ander doel voor zover daartoe de voorafgaande toestemming van de verstrekkende lidstaat of de instemming van de betrokkene is verkregen (onderdeel d).7

Voorts merkt de Afdeling op dat het op de Wjsg gebaseerde artikel 36 Bjsg reeds een met artikel 11 van het Kaderbesluit overeenstemmende reikwijdte heeft. Het voorgestelde artikel 8, vijfde lid, van de Wjsg, biedt voor de in artikel 36 Bjsg voorziene verstrekking van persoonsgegevens onvoldoende grondslag.

De Afdeling adviseert de voorgestelde wijziging in het licht van het bovenstaande nauw te doen aansluiten bij het Kaderbesluit dataprotectie.

1. Verstrekking justitiële gegevens aan rechterlijke ambtenaren en andere autoriteiten in het buitenland

De Afdeling merkt in de eerste plaats op dat de memorie van toelichting ter onderbouwing van genoemde wijziging verwijst naar artikel 11 van het Kaderbesluit dataprotectie, echter zonder dat nader wordt ingegaan op de reikwijdte van de term «rechtspleging» in relatie tot de in artikel 11 van het Kaderbesluit dataprotectie vermelde doelen voor de verdere verwerking van persoonsgegevens. Voorts merkt de Afdeling op dat het op de Wjsg gebaseerde artikel 36 Bjsg reeds een met artikel 11 van het Kaderbesluit overeenstemmende reikwijdte heeft. De Afdeling adviseert de voorgestelde wijziging in het licht van het bovenstaande nauw te doen aansluiten bij het Kaderbesluit dataprotectie.

Het advies van de Afdeling is opgevolgd, in die zin dat de voorgestelde wijziging van artikel 8, vijfde lid, Wjsg uit het wetsvoorstel is geschrapt.

2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Afdeling naar de bij het advies behorende bijlage.

2. Overige wijzigingen

Er zijn nog een aantal wijzigingen van louter technische aard aan het wetsvoorstel toegevoegd. Verder is de toelichting bij de wijziging van artikel 27 Wahv verduidelijkt. Tot slot zijn in enkele bepalingen of de toelichting daarop verbeteringen aangebracht.

3. Redactionele kanttekeningen

De redactionele kanttekeningen zijn in het wetsvoorstel verwerkt. Naar aanleiding van de redactionele opmerking bij artikel VII, onderdeel B (bedoeld zal zijn onderdeel A), is in de memorie van toelichting verduidelijkt dat in de Wet herziening gerechtelijke kaart het verkeerde lid is gewijzigd, wat in dit wetsvoorstel wordt rechtgezet.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De vice-president van de Raad van State,

J.P.H. Donner

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no. W03.13.0149/II met redactionele kanttekeningen die de Afdeling in overweging geeft.

  • Artikel VII, onderdeel B en artikel XXXI schrappen. In de voorgestelde wijzigingen voorziet de Wet van 12 juli 2012 tot wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en diverse andere wetten in verband met de vermindering van het aantal arrondissementen en ressorten (Wet herziening gerechtelijke kaart), Stb. 2012, 313, in werking getreden op 12 juli 2012 (Stb. 2012, 314).

  • In artikel XXVI, onderdeel A, «artikel 5a» vervangen door: artikel 5g.

  • In artikel XXVI, onderdeel B, vervangen door: In het opschrift van de bijlage bij de wet wordt «Bijlage 1» vervangen door: Bijlage.


X Noot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Artikel XXIV, onderdeel B, onder 2, van het wetsvoorstel, dat artikel 8, vijfde lid, van de Wjsg wijzigt.

X Noot
3

Vgl. artikel 8, vijfde lid, van de Wjsg, dat is ingevoerd bij de Wet van 6 oktober 2011 tot wijziging van de Wet politiegegevens en van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie 2008/977/JBZ over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken en de implementatie van het Besluit van de Raad 2009/371/JBZ van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol), Stb. 2011, 490.

X Noot
4

Memorie van toelichting, artikelsgewijze toelichting bij artikel XXIV.

X Noot
5

Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2008 over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (PbEU L 350/60).

X Noot
6

Uit de parlementaire geschiedenis van het wetsvoorstel tot wijziging van onder meer de Wjsg, waar de toelichting naar verwijst, en dat tot artikel 8, vijfde lid, van de Wjsg in zijn huidige redactie heeft geleid, volgt niet dat de vorenbedoelde wijziging in «rechtspleging» daar is voorzien. Kamerstuk 32 554, nr. 3, blz. 37.

X Noot
7

Buiten beschouwing blijft hier dat op grond van artikel 11 van het Kaderbesluit de bevoegde autoriteiten de verstrekte persoonsgegevens ook verder mogen verwerken voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden, mits de lidstaten passende waarborgen bieden.

Naar boven