33 763 Toekomst van de krijgsmacht

Nr. 95 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 februari 2016

Hierbij bied ik u de Operationele Energiestrategie (OES) van Defensie aan1, die ik in mijn nota «In het belang van Nederland» van 17 september 2013 (bijlage bij Kamerstuk 33 763, nr. 1) heb aangekondigd.

De groeiende energiebehoefte van militair materieel tijdens operaties heeft invloed op de effectiviteit van de inzet van deze middelen. Er zijn grote logistieke inspanningen en uitgaven nodig om fossiele energie bij de eindgebruikers te krijgen. Omdat de bevoorrading met brandstof over vaak lange en kwetsbare aanvoerlijnen loopt, leidt dit tot veiligheidsrisico’s. Deze groeiende energiebehoefte en de operationele gevolgen daarvan zijn de voornaamste aanleiding voor de totstandkoming van de Operationele Energiestrategie. Daarnaast wil Defensie zoveel als mogelijk tegemoet komen aan nationale en internationale doelstellingen op het gebied van energie en op die manier haar maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. Het onlangs in Parijs gesloten Klimaatakkoord onderstreept het belang van dit onderwerp.

In de Operationele Energiestrategie is een aantal streefdoelen opgenomen over de reductie van het gebruik van fossiele brandstoffen en de toepassing van duurzaam opgewekte energie. De komende jaren zal worden gewerkt aan de realisatie van die streefdoelen door het vergroten van de kennisbasis en het innovatieve vermogen op het gebied van energie, het structureel reduceren van het energieverbruik onder operationele omstandigheden, het vergroten van het aandeel van duurzame energie in operaties en het bevorderen van energiebewust gedrag.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven