33 758 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 29 VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN J.V. TE A.2 INZAKE HET NIET OP TIJD BETALEN VAN EEN VERKEERSBOETE AAN HET CJIB

Vastgesteld 15 mei 2014

Klacht

Verzoekster beklaagt zich over de gevolgen van het niet op tijd betalen van een verkeersboete aan het CJIB vanwege een verschrijving bij het invoeren van het betalingskenmerk.

Naar aanleiding van deze klacht heeft de Minister van Veiligheid en Justitie inlichtingen verstrekt aan de commissie.

Feiten

Verzoekster heeft een bekeuring voor een verkeersovertreding binnen de daartoe gestelde termijn aan het CJIB betaald, maar zij kreeg het bedrag teruggetort vanwege een verschrijving bij het betalingskenmerk waardoor de boete niet tijdig is voldaan. Als gevolg hiervan ontving zij een aanmaning en een daarbij behorende verhoging van 50% van het boetebedrag. Verzoekster heeft de oorspronkelijke boete alsnog terstond betaald, maar zij maakt bezwaar tegen de haar opgelegde verhoging. Verzoekster vindt de sanctie niet in verhouding staan tot «een klein menselijk foutje waarbij ik niemand enige schade heb aangedaan». Het CJIB antwoordt in een standaardbrief dat de verhoging dient te worden betaald.

Overwegingen

In zijn reactie schrijft de minister dat de CJIB in deze casus heeft gehandeld volgens de bestaande richtlijnen.Wel stelt hij samen met het CJIB vast dat een niet verwijtbare verschrijving vergaande consequenties kan hebben en dat daar waar sprake is van onredelijkheid bijvoorbeeld de verhoging ongedaan kan worden gemaakt. Dat is in de onderhavige casus ook gebeurd.

In relatie tot het bovenstaande geeft de minister aan dat binnen de kaders van het huidige uitvoeringsbeleid diverse maategelen worden genomen om het proces van inning en incasso van onder andere verkeersboetes gerichter vorm te geven. In het 2e kwartaal van 2014 zal hij de Kamer hierover informeren.

Oordeel van de commissie3

Nu de minister heeft aangegeven dat verzoekster zal worden tegemoet gekomen, ziet de commissie geen aanleiding tot het maken van nadere opmerkingen in deze casus. Toch hecht de commissie eraan te vermelden dat zij op het standpunt staat dat in algemene zin de proportionaliteit van de strafmaat in redelijkheid moet worden vastgesteld.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie, Neppérus

De griffier van de commissie, Roovers


X Noot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

X Noot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

X Noot
3

De commissie bestaat uit de leden: Neppérus (voorzitter) (VVD), Jacobi (PvdA), Van Raak (SP), Van Toorenburg (CDA), Schouw (D66), Helder (PVV), Klein (50PLUS), Dik-Faber (CU), Van der Linde (PVV) en de plaatsvervangend leden Van Oosten (VVD), Kuzu (PvdA), Berndsen-Jansen (D66), Baay-Timmerman (50PLUS) en Litjens (VVD).

Naar boven