Klacht
Verzoekster beklaagt zich over de gevolgen van het niet op tijd betalen van een verkeersboete
aan het CJIB vanwege een verschrijving bij het invoeren van het betalingskenmerk.
Naar aanleiding van deze klacht heeft de Minister van Veiligheid en Justitie inlichtingen
verstrekt aan de commissie.
Feiten
Verzoekster heeft een bekeuring voor een verkeersovertreding binnen de daartoe gestelde
termijn aan het CJIB betaald, maar zij kreeg het bedrag teruggetort vanwege een verschrijving
bij het betalingskenmerk waardoor de boete niet tijdig is voldaan. Als gevolg hiervan
ontving zij een aanmaning en een daarbij behorende verhoging van 50% van het boetebedrag.
Verzoekster heeft de oorspronkelijke boete alsnog terstond betaald, maar zij maakt
bezwaar tegen de haar opgelegde verhoging. Verzoekster vindt de sanctie niet in verhouding
staan tot «een klein menselijk foutje waarbij ik niemand enige schade heb aangedaan».
Het CJIB antwoordt in een standaardbrief dat de verhoging dient te worden betaald.
Overwegingen
In zijn reactie schrijft de minister dat de CJIB in deze casus heeft gehandeld volgens
de bestaande richtlijnen.Wel stelt hij samen met het CJIB vast dat een niet verwijtbare
verschrijving vergaande consequenties kan hebben en dat daar waar sprake is van onredelijkheid
bijvoorbeeld de verhoging ongedaan kan worden gemaakt. Dat is in de onderhavige casus
ook gebeurd.
In relatie tot het bovenstaande geeft de minister aan dat binnen de kaders van het
huidige uitvoeringsbeleid diverse maategelen worden genomen om het proces van inning
en incasso van onder andere verkeersboetes gerichter vorm te geven. In het 2e kwartaal van 2014 zal hij de Kamer hierover informeren.
Oordeel van de commissie3
Nu de minister heeft aangegeven dat verzoekster zal worden tegemoet gekomen, ziet
de commissie geen aanleiding tot het maken van nadere opmerkingen in deze casus. Toch
hecht de commissie eraan te vermelden dat zij op het standpunt staat dat in algemene
zin de proportionaliteit van de strafmaat in redelijkheid moet worden vastgesteld.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie, Neppérus
De griffier van de commissie, Roovers