Klacht
Verzoekster is het niet eens met de wijze waarop haar klachten door het Centraal Justitieel
Incassobureau (CJIB) en de RDW zijn afgehandeld. Meer in het bijzonder beklaagt zij
zich erover dat zij niet naar de juiste instanties voor klachtbehandeling is doorverwezen.
Naar aanleiding van deze klacht heeft de Minister van Veiligheid en Justitie inlichtingen
verstrekt aan de commissie.
Feiten
Medio juni 2008 wordt de brommer van de zoon van verzoekster buiten zijn schuld total
loss gereden. De zoon belandt in het ziekenhuis. Hij gaat ervan uit dat de verzekeringsmaatschappij
de brommer afmeldt bij de RDW. Ten onrechte, zo blijkt in het voorjaar van 2012, wanneer
hij een boete van € 336 van het CJIB ontvangt vanwege het feit dat zijn brommer niet
is verzekerd. Voor bezwaar wordt verwezen naar de Unit Mulder van Centrale Verwerking
Openbaar Ministerie (CVOM). Verzoekster dient gedurende 2012 tot drie maal toe een
bezwaarschrift in bij CVOM, maar zij ontvangt geen antwoord. Ook het CJIB geeft niet
thiuis, maar blijft wel aanmaningen toesturen. In juli 2012 schrijft de RDW dat de
brommer onverzekerd is en moet worden afgemeld, hetgeen de zoon ook doet. Pas in november
2012 bevestigt de RDW de afmelding en geeft daarbij aan dat bezwaar kan worden aantgetekend
bij de Belastingdienst te Apeldoorn of bij de directie van de RDW zelf. Verzoekster
doet beiden, De belastingdienst laat weten er niet over te gaan en de RDW meldt dat
het bezwaarschrift buiten de wettelijke termijn is ingediend. Na opnieuw een aanmaning
te hebben ontvangen, betaalt verzoekster ten einde raad in december 2012 een bedrag
van € 996 aan het CJIB. Daarna volgen in het voorjaar van 2013 nieuwe aanmaningen
en een dwangbevel van de deurwaarder voor € 1.142.
Overwegingen
De Minister van Veiligheid en Justitie heeft de commissie bij brief van 29 januari
2014 geschreven dat er inmiddels vanuit het ministerie telefonisch contact is opgenomen
met verzoekster en dat de kwestie naar tevredenheid van verzoekster is afgehandeld.
Oordeel van de commissie3
De commissie vraagt zich af hoe het mogelijk is dat een zaak als deze zo lang kan
voortslepen. Het beeld van een bureaucratische overheid met verschillende diensten
die langs elkaar heen werken wordt hiermee bevestigd. De commissie is van mening dat
de burger moet kunnen rekenen op een communicatieve, betrouwbare overheid die adekwaat
reageert en helder inzicht biedt in de klachtprocedures bij de betreffende instanties.
De commissie gaat er in het onderhavige geval van uit dat met het antwoord van de
Minister dit dossier definitief kan worden gesloten.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie, Neppérus
De griffier van de commissie, Roovers