De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In het in artikel I, onderdeel C, opgenomen artikel 69a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt
«wordt gestraft» vervangen door: wordt, indien hij het oogmerk heeft om de Belastingdienst
te benadelen, gestraft.
Toelichting
Dit amendement beoogt te voorkomen dat de strafbaarstelling voor het, te weinig of
te laat betalen ook van toepassing is wanneer een inhoudingsplichtige bijvoorbeeld
vanwege liquiditeitsproblemen te laat de aangiftebelasting betaalt. De inhoudingsplichtige
is zich immers ook bij liquiditeitsproblemen bewust van het te laat betalen. Slechts
bij het ontbreken van elke mogelijkheid om te betalen ontbreekt het hem wellicht aan
de wil om niet te betalen, waardoor hij zich op afwezigheid van alle schuld zou kunnen
beroepen. Indien in de periode voorafgaande aan de aangifte andere betalingen wel
zijn gedaan, is al sprake van voorwaardelijke opzet op het niet betalen. Indiener
meent dan ook in tegenstelling tot de wetgever dat het opzetvereiste nagenoeg geen
garantie biedt dat de strafbaarstelling zich beperkt tot de door de wetgever beoogde
groep fraudeurs. Het amendement maakt een onderscheid tussen deze fraudeurs, die het
oogmerk hebben om de Belastingdienst te benadelen doordat ze zichzelf onrechtmatig
verrijken, en gewone ondernemers die slechts incidenteel niet in staat zijn om de
aangiftebelasting op tijd te voldoen.
De ondernemer die vanwege tijdelijke liquiditeitsproblemen bijvoorbeeld de keuze maakt
om wel zijn personeel te betalen, maar de betaling aan de Belastingdienst opschort
in de hoop dat hij daartoe later in staat zal zijn, is op grond van het wetsvoorstel
strafbaar met maximaal 6 jaar gevangenisstraf. Dit geldt zelfs voor de ondernemer
die door liquiditeitsproblemen aan het eind van de maand besluit alle schuldeisers
naar rato te betalen. De indiener is van mening dat het in deze situaties onwenselijk
is dat de route naar het strafrecht openstaat naast de route van de bestuurlijke boete.
Door het onderhavige amendement wordt beter bereikt wat de wetgever voor ogen heeft,
namelijk het strafbaar stellen van niet betalen onder andere in geval van carrousselfraude.
Door het opnemen van een frauduleus oogmerk voldoet de delictsomschrijving beter aan
de doelstelling om alleen fraudeurs strafbaar te laten zijn.
De Staatssecretaris heeft aangegeven dat waarschijnlijk niet tot vervolging zal worden
overgegaan als uitstel van betaling wordt verkregen. Indiener acht het onwenselijk
dat het van de vraag of de inhoudingsplichtige uitstel van betaling krijgt, afhangt
of hij strafrechtelijk vervolgd zal worden. Bovendien hanteert de Leidraad invordering
zeer strikte voorwaarden aan het verkrijgen van uitstel van betaling en hebben deze
voorwaarden geen relatie met onderhavige strafbaarstelling.
Omtzigt