33 750 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2014

Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 november 2013

Met de brief van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 oktober jl. verzoekt u mij de gevolgen van het aanvullende akkoord voor de begroting 2014 aan te geven voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Deze gevolgen betreffen in de eerste plaats de gevolgen voor de begroting van SZW voor het jaar 2014, maar ook voorstellen die betrekking hebben op de premiegefinancierde uitgaven en ook voorstellen die later ingaan dan 2014. De gevraagde financiële en inhoudelijke uitwerking van de voorstellen in dit akkoord kan thans als volgt worden geduid.

Kindregelingen

In het regeerakkoord is voorzien in een ombuiging op de kinderbijslag door de differentiatie naar leeftijd af te schaffen. Met de gemaakte afspraken over de begroting 2014 blijft deze differentiatie behouden. De kinderbijslagbedragen zullen blijven oplopen met de leeftijd van het kind in die zin dat de percentages voor kinderen van 0 t/m 5 jaar, 6 t/m 11 jaar en 12 t/m 17 jaar van respectievelijk 70%, 85% en 100% blijven bestaan en niet stapsgewijs zullen worden teruggebracht tot 70%. Dit voorstel is opgenomen in het wetsvoorstel hervorming kindregelingen, waarvan de nota van wijziging binnenkort aan uw Kamer zal worden aangeboden. Het voorstel kost € 560 miljoen structureel.

In de begrotingsafspraken is opgenomen de voorgenomen verhoging van de bedragen in het kindgebonden budget voor het eerste en tweede kind te halveren. Het bedrag voor het eerste kind wordt verhoogd met € 15 per jaar (was € 29) en van het tweede kind met € 255 per jaar (was € 510). Dit voorstel is ook opgenomen in de nota van wijziging en levert € 147 miljoen structureel op.

In het wetsvoorstel hervorming kindregelingen was daarnaast voorzien in het afschaffen van de extra tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapten kinderen voor alleenverdieners (TOG-plus). Deze maatregel vindt geen doorgang. De kosten van € 4 miljoen structureel zullen binnen de begroting van SZW worden gedekt.

Ook is besloten het gratis verstrekken van schoolboeken niet af te schaffen. Dit betekent dat de voorgenomen compensatie via het kindgebonden budget voor kinderen tussen 12 en 17 jaar niet meer nodig is. Hierdoor valt € 90 miljoen structureel vrij voor de begroting van SZW. Dit voorstel is opgenomen in de nota van wijziging.

Kinderopvang en nabestaandenwet

Besloten is extra middelen in te zetten voor de kinderopvang. Hiermee wordt het toeslagenpercentage in de eerste kindtabel voor inkomens tussen € 47.812 en € 103.573 verhoogd. Tevens ontvangen huishoudens met een inkomen vanaf € 103.574 een kinderopvangtoeslag ter hoogte van 18% van de kosten van kinderopvang (tot de maximum uurprijs) van het eerste kind (de vaste voet wordt geherintroduceerd). Met deze maatregelen wordt de marginale druk voor de midden en hoge inkomens verlaagd. Deze intensivering kost € 100 miljoen structureel vanaf 2014 en deze middelen zullen worden gedekt binnen de begroting van SZW. Deze maatregel is reeds gerealiseerd met het treffen van een besluit.

In het regeerakkoord is verder voorzien in het beperken van de uitkeringen voor nabestaanden (Anw) tot 1 jaar. Met deze maatregel werd beoogd de overheidsuitgaven terug te dringen met € 74 miljoen structureel. Deze maatregel vindt geen doorgang.

Ombuigingen

In het aanvullende beleidspakket van 6 miljard opgenomen in de miljoenennota 2014, heeft het kabinet voorgesteld de huidige toeslagen te stroomlijnen en te vereenvoudigen door de invoering van de huishoudentoeslag. Daartoe zullen verschillende toeslagen gefaseerd worden geïntegreerd tot één toeslag per huishouden met één afbouwpercentage. In de begrotingsafspraken 2014 is voorgesteld het oorspronkelijke afbouwpercentage aan te passen van 10½ procent naar circa 11 procent. Dit voorstel wordt meegenomen in het komende wetsvoorstel huishoudentoeslag, dat op 1 januari 2015 in werking dient te treden. De ombuiging bedraagt € 166 miljoen structureel, waarvan € 50 miljoen neerslaat in de begroting van SZW en € 116 miljoen in de begroting van VWS.

In de begrotingsafspraken is een besparing opgenomen van € 180 miljoen op de uitgaven Wet Werk en Bijstand (WWB), te realiseren door intensivering van de prikkelwerking inkomensdeel WWB en door aanscherping van de alimentatieregels. Deze voorstellen dienen nader te worden uitgewerkt en moeten ingaan per 1 januari 2015.

In het aanvullende beleidspakket van € 6 miljard is een koopkrachtenveloppe opgenomen van € 250 miljoen in 2014 oplopend tot € 295 miljoen in latere jaren. Hieruit zijn de tegenvallers huursubsidie van € 111 miljoen per jaar gecompenseerd en wordt incidenteel € 70 miljoen voor alleen 2014 ingezet voor een eenmalige uitkering. Het restant van deze koopkrachtenveloppe is met de begrotingsafspraken over de begroting 2014 komen te vervallen. Het gaat om € 69 miljoen in 2014 oplopend tot € 184 miljoen structureel.

Verder worden de loon- en prijsbijstelling voor de premiegefinancierde uitvoeringskosten van het UWV en de SVB ingehouden. Dat levert een besparing op van € 30 miljoen vanaf 2015.

Werkgelegenheid en overig

Met de begrotingsafspraken 2014 zijn ook afspraken gemaakt over meer werkgelegenheid op korte en lange termijn. Allereerst is afgesproken om het beschikbare budget voor de sectorplannen voor 1/3 in te zetten voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid. Deze doelstelling zal met de uitvoering van de sectorplannen kunnen worden gerealiseerd. Tevens is voorgesteld extra middelen uit te trekken om de premiekortingsregeling voor uitkeringsgerechtigden aan te passen en deze meer te richten op het ondersteunen van de arbeidsmarktpositie van jongeren. Deze regeling is reeds als derde nota van wijziging ingediend bij het belastingplan 2014. De kosten bedragen € 300 miljoen cumulatief over de komende 4 jaar. Verder zullen de middelen voor de sectorplannen niet worden ingezet voor de financiering van vervroegd uittreden.

De maatregelen met betrekking tot flexibel werk en ontslag worden een half eerder ingevoerd. Dit draagt bij aan een betere werking van de arbeidsmarkt en flexwerknemers komen eerder in aanmerking voor een vast contract. Dit voorstel wordt beoordeeld op uitvoerbaarheid door het UWV en de eventuele uitvoeringskosten zullen budgettair moeten worden ingepast. Dit geldt ook voor de vervroeging met één jaar van het voorstel om al na 6 maanden voor WW-ers alle arbeid als «passend» aan te merken en de vervroeging van de inkomensverrekening opdat arbeid altijd loont. Deze aanpassingen in het voorgenomen beleid worden meegenomen in het wetsvoorstel Werk en Zekerheid.

Verder zijn in de begrotingsafspraken 2014 afspraken gemaakt zonder dat er direct financiële gevolgen voor de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn benoemd. Dit betreft het verhogen en versnellen van de beoordeling van het quotum, het laten maken van een businesscase door het UWV over hoe en voor welke groepen de kansen op de arbeidsmarkt voor WAO-ers kan worden vergroot en een onderzoek naar knelpunten van loondoorbetaling bij ziekte.

Tijdens het Algemeen Overleg arbeidsmarktbeleid van 31 oktober j.l. is toegezegd in deze brief ook in te gaan op de stand van zaken rond de vrijwillig collectieve pensioenregeling voor zelfstandigen en het bevorderen van langer doorwerken ook na de AOW-gerechtigde leeftijd. Zelfstandigenorganisaties hebben, met technische ondersteuning van het kabinet, grote stappen gezet richting een collectieve, vrijwillige pensioenregeling voor zelfstandigen. Het kabinet is in overleg over de mogelijkheid om dit derdepijlerpensioenvermogen uit te sluiten van de vermogenstoets van de bijstand. Daarbij is onder andere van belang of er budgettaire dekking kan worden gevonden en wat de uitvoeringsconsequenties zijn. Het Wetsvoorstel werken na de AOW-gerechtigde leeftijd zal het kabinet op korte termijn naar uw Kamer sturen.

Een aantal maatregelen buiten het beleidsterrein van SZW heeft ook gevolgen voor de begroting van SZW. Het betreft allereerst het gedeeltelijk inhouden van de prijsbijstellingen 2014. Deze maatregel heeft tot gevolg dat de prijsstijging van voornamelijk het materiële budget van SZW voor ongeveer € 2 miljoen niet wordt gecompenseerd. Tevens is besloten de verlaging van de zelfstandigenaftrek geen doorgang te laten vinden waardoor betrokkenen meer aanspraak kunnen maken op het kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag. De kosten bedragen € 16 miljoen structureel vanaf 2015.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven