Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2013
Tijdens de behandeling in uw Kamer van de begroting van het ministerie van Infrastructuur
en Milieu zijn de moties nr. 45 en 461 aangenomen inzake de uitlaatgassen van bromfietsen. Onderstaand geef ik aan op welke
wijze de regering uitvoering geeft aan die moties.
Motie 45
In motie 45 wordt de regering verzocht zich in de EU sterk te maken voor een ultrafijnstofnorm
voor bromfietsen, die zo spoedig mogelijk doch uiterlijk in 2017 in werking moet treden.
Ik onderschrijf de intentie van de motie. De letterlijke uitvoering ervan is problematisch,
zoals ik ook tijdens het debat reeds heb aangegeven. Een dergelijke norm voor ultrafijnstof
zou opgenomen moeten worden in verordening (EU) Nr. 168/2013 van het Europees Parlement
en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht
op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers. De Europese Commissie heeft het alleenrecht op het doen van voorstellen voor EU wetgeving. Voor de aanpassing
van de verordening ben ik dus afhankelijk van een initiatief van de Commissie.
Alvorens de Europese Commissie een voorstel doet staat zij voor de technische uitdaging
om te komen tot een meetbare norm die aansluit bij het doel waarvoor die bedoeld is.
Daarna dient zij een onderzoek te doen naar de technische haalbaarheid en de kosten
van de voor te stellen wetgeving, afgezet tegen de in geld uitgedrukte maatschappelijke
voordelen. Ik verwacht dat, inclusief de besluitvorming door Raad en Europees Parlement,
een norm in 2017 voor ultrafijnstof voor brommers vrijwel onhaalbaar is.
Aanvullend op bovenstaande denk ik dat ook zonder een expliciete norm voor ultrafijnstof
de bromfiets vanaf 2017 per saldo geen hogere uitstoot van ultrafijnstof zal hebben
dan de huidige benzine- en dieselauto’s.
De verwachting is namelijk dat de Euro 4 normen voor bromfietsen, die in 2017 van
kracht zullen worden, het einde zullen betekenen voor de tweetaktmotoren, zodat ook
de uitstoot van zowel fijn stof als ultrafijnstof sterk zal dalen.
Motie 46
Motie 46 spreekt uit dat de regering zich moet inzetten voor een beter toezicht op
de kwaliteit van de geleverde bromfietsen, zodat die niet alleen op papier maar ook
in de werkelijkheid aan de wettelijke eisen voldoen.
Deze motie verwoordt uitstekend de bedoelingen van de regering. Daarom heb ik al tijdens
het debat aangegeven dat ik de motie aanmerk als ondersteuning van mijn beleid.
Ter uitvoering van dat beleid vindt op het moment overleg plaats tussen en met de
met het toezicht belaste instanties RDW en ILT. Daarbij wordt onderzocht of hun toezicht
onderling wel voldoende is afgestemd. Ook onderzoeken ze of zij over de voor dit toezicht
benodigde bevoegdheden beschikken, ook in relatie tot de extra mogelijkheden voor
toezicht die de nieuwe Europese verordening daarvoor biedt.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld