33 750 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2014

Nr. 102 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 januari 2014

Tijdens het ordedebat van uw Kamer op 10 december 2013 (Handelingen II 2013/14, nr. 34, Regeling van Werkzaamheden) is mij verzocht om een brief met toelichting over de uitspraak van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) van 10 december 2013 met betrekking tot het verlof van Volkert van der G.

Zoals bij uw Kamer bekend heeft de beroepscommissie van de RSJ in bovengenoemde uitspraak bepaald dat aan Volkert van der G. algemeen verlof moet worden verleend. Het verlof dient uiterlijk op 1 februari 2014 voor de eerste keer en vervolgens maandelijks gedurende tenminste 24 uren plaats te vinden. Aan de uitspraak van de RSJ heb ik gevolg gegeven. Inmiddels heeft het eerste verlof plaatsgevonden. Omdat het hier een individuele zaak betreft, kan ik, zeker gelet ook op de aard van de zaak, verder geen enkele mededeling over het verlof doen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven