33 723 Voorstel van wet van het lid Van der Steur tot wijziging van Boek 3 en Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering alsmede enkele andere wetten in verband met de bevordering van het gebruik van mediation (Wet bevordering van mediation in het burgerlijk recht)

Nr. 13 AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER STAAIJ

Ontvangen 28 januari 2015

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel III, aanhef, wordt «Boek 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» vervangen door: Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

II

In artikel III, onderdeel H, wordt in de aanhef «Na de Derde Titel» vervangen door: In Boek 1 wordt na de Derde Titel.

III

In artikel III worden na onderdeel H twee onderdelen toegevoegd, luidende:

I

Vóór artikel 815 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 814

  • 1. Voorafgaand aan een verzoek tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed vinden mediationgesprekken plaats met als doel in onderling overleg een ouderschapsplan op te stellen en te bespreken, indien het opstellen van een ouderschapsplan, als bedoeld in artikel 815, tweede en derde lid, vereist is.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over het aantal gesprekken dat wordt gevoerd, andere voorwaarden waaraan moet zijn voldaan en de gevallen waarin van mediation kan worden afgezien.

  • 3. De rechter verwijst echtgenoten die een verzoekschrift tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed indienen naar een registermediator indien een ouderschapsplan als bedoeld in artikel 815, tweede en derde lid, vereist is, hij van oordeel is dat artikel 815, zesde lid, voor zover dit betrekking heeft op het ouderschapsplan, geen toepassing behoeft en er geen mediationgesprekken als bedoeld in het eerste lid hebben plaatsgevonden.

J

Artikel 818, tweede lid, vervalt, onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot tweede tot en met vijfde lid.

Toelichting

Met name wanneer er minderjarige kinderen in het spel zijn, is echtscheiding complex. Het risico van vechtscheidingen is dan groot. Professionele begeleiding door een mediator is dan in het gezamenlijk belang van de ouders en hun kinderen gewenst. In aansluiting op de aanbevelingen van de Kinderombudsman in het rapport «Vechtende ouders, het kind in de knel», stelt de indiener scheidingsmediation voor als er minderjarige kinderen zijn voor wie de ouders zorg dragen. Het doel daarvan is, naast het overwegen van minder ingrijpende oplossingen voor het conflict, het zoveel mogelijk voorkomen van negatieve gevolgen voor kinderen en het voorkomen van een vechtscheiding. Op overeenstemming gerichte bemiddeling is voor alle betrokkenen te verkiezen boven een langdurig slepend juridisch conflict.

De rechter neemt het verzoekschrift niet eerder in behandeling dan nadat er een traject van scheidingsmediation heeft plaatsgevonden. Daarom is er gekozen voor een traject van een aantal gesprekken met het oog op het vaststellen van een ouderschapsplan. De indiener verwacht dat een norm van drie gesprekken een goede invulling zou kunnen betekenen. Zorgvuldigheid gericht op het belang van kinderen staat hierbij voorop. Het oogmerk van dit traject is dus het bereiken van overeenstemming over met name die zaken die het welzijn van de kinderen betreffen. Daarbij verdient het zeker ook aanbeveling aandacht te hebben voor een goede afwikkeling van vragen inzake inkomen, huisvesting en vermogen, die vaak nauw samenhangen met de vragen rond het ouderschapsplan.

Het voeren van mediationgesprekken is in het algemeen goed voor de kinderen. Er zijn echter ouders die een ouderschapsplan hebben opgesteld, dat aan de eisen voldoet en die het het voeren van gesprekken teveel gevraagd vinden. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat in sommige gevallen het voeren van (verdere) gesprekken geen zin heeft. Indien in de praktijk blijkt dat er nadere kwalitatieve voorwaarden nodig zijn om het mediationproces te verbeteren, dan is dit mogelijk via deze algemene maatregel van bestuur. Uitgangspunt bij de uitzonderingen en de nadere regels is steeds dat het belang van het kind hierdoor niet wordt geschaad.

Wanneer op basis van artikel 815, zesde lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, een ouderschapsplan redelijkerwijs niet gevergd kan worden, ziet de rechter af van een verwijzing naar een mediator.

Dit amendement laat de mogelijkheid onverlet dat de rechter in een later stadium terugverwijst naar de mediator wanneer het vermoeden bestaat dat er mogelijkheden zijn om (nieuw opgekomen) deelvragen via mediation op te lossen.

Wetstechnisch is dit amendement vormgegeven door in het eerste lid van het nieuwe artikel 814 de norm op te nemen dat er voorafgaand aan de echtscheiding of de ontbinding van het geregistreerd partnerschap een mediationtraject moet plaatsvinden. In het derde lid is de bepaling opgenomen dat de rechter in dergelijke gevallen in een procedure tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed of in een procedure tot ontbinding van een geregistreerd partnerschap verwijst naar een registermediator, indien er een ouderschapsplan vereist is en er geen mediationgesprekken hebben plaatsgevonden (onderdeel III).

De onderdelen I en II bevatten uitsluitend wetstechnische aanpassingen.

Van der Staaij

Naar boven